Bijna de helft van de werkenden denkt het niet te redden tot pensioen

Bijna de helft van de huidige werkenden verwacht dat ze het niet volhouden tot de pensioenleeftijd van 67 jaar. Als de pensioenleeftijd naar 70 jaar gaat, geldt dit zelfs voor twee op de drie werkenden. Voor de meeste werkenden geldt bovendien dat het financieel onhaalbaar is om eerder te stoppen met werken.

Dat is gebleken uit een onderzoek van vakbond CNV. Aan het onderzoek deden 2700 vakbondsleden mee die allen 45 jaar of ouder zijn. 57 procent van deze groep respondenten geeft aan een zwaar beroep te hebben.

Ruim zes op de tien deelnemers geeft bovendien aan dat eerder stoppen met werken niet tot de mogelijkheden behoort. Dat heeft te veel negatieve invloed op het inkomen.

CNV-voorzitter Piet Fortuin verwoordt het als volgt: "Veel van de respondenten zijn voor hun twintigste al begonnen met werken. Zij zijn simpelweg opgebrand. Het is voor het CNV volstrekt onacceptabel dat in een rijk land als Nederland zoveel mensen moeten doorwerken tot ze erbij neervallen."

Bijna de helft – 45 procent – van de respondenten geeft aan dat ze nu al niet kunnen doorwerken tot ze hun pensioenleeftijd hebben bereikt. De verhoging van de pensioenleeftijd leidt nu dus al tot problemen.

De verwachting van Fortuin is bovendien dat dit erger wordt. Mensen worden steeds ouder en de pensioenleeftijd wordt aangepast aan de gemiddelde levensverwachting. De pensioenleeftijd gaat dus stapsgewijs omhoog, en mensen kunnen dus steeds later met pensioen.

In 2019 is er een pensioenakkoord gesloten waarin een tijdelijke regeling werd opgenomen. Deze regeling staat bekend als de regeling vervroegde uittreding (RVU) en deze bood mensen met zware beroepen de gelegenheid om eerder te stoppen met werken.

Werkenden die in aanmerking komen, kunnen maximaal drie jaar voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd stoppen met werken en krijgen dan een uitkering op AOW-niveau. Maar deze regeling houdt eind 2025 op te bestaan.

Bron: AD.nl, CNV