Asperges in de genenbank

Het is volop aspergetijd. Van medio april tot half juni zijn de dure, witte stengels van de koude grond volop te koop. De populariteit van de groente is de afgelopen tien jaar enorm gestegen, zodat de exclusieve groente nu zelfs geschild en wel te koop is in de supermarkt. Asperges werden in Nederland al eeuwenlang gegeten. Het nationale Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN) in Wageningen is gestart met het opnemen van aspergerassen in de genenbank, zodat ook van oud-Hollandse soorten zaad beschikbaar blijft.

Asperges komen al vanaf de late zestiende eeuw voor op schilderijen van Hollandse meesters. De groente staat sinds die tijd ook vermeld in de soortenlijst van de Leidse Hortus Botanicus, een van de oudste wetenschappelijke tuinen ter wereld. Het CGN heeft tot nu toe 26 inheemse aspergerassen gevonden, waarvan nog zes soorten verkrijgbaar zijn. Tot voor kort was in Nederland alleen in het seizoen de witte asperge te krijgen, die wit blijft omdat de stengel onder de grond groeit. Zodra de asperge het kopje boven de aarde uitsteekt, wordt hij paars of groen. Groene asperges, die bijna het hele jaar verkrijgbaar zijn, groeien helemaal bovengronds en komen oorspronkelijk uit mediterrane landen. In Nederland geldt Noord-Limburg als gebied waar de meeste asperges worden geteeld. Wetenschapper Carl Linnaeus gaf de stengelgroente de naam Asparagus officinalis. Die naam geeft aan dat asperge oorspronkelijk als een geneeskrachtige plant werd gezien. De groente zou goed zijn tegen bijensteken, hartproblemen en tandpijn en vochtafdrijvend en laxerend werken. CGN beschikt over zaad van de oudstbekende soorten als de Gewone Noordhollandsche en de Hollandsche Witte. Oud-Hollandse soorten die nog te koop zijn, zijn volgens CGN onder meer Connover's Reuzen ( uit 1872) en Sneeuwkop (uit 1908). ANP