Wat moet je weten als je een duurzame nieuwbouwwoning bouwt? Kassa spreekt met een hoogleraar om antwoord te geven op belangrijke vragen en deelt een stappenplan voor consumenten.
In de nieuwbouw zijn de mogelijkheden voor duurzaam bouwen oneindig. Het gaat om het gebruik van energie, water en materiaal. Op elk gebied kan wel een duurzame keus gemaakt worden. En juist daarom gaat het maken van die keuzes zo moeizaam. Maar vergis je niet: een goed begin is het halve werk, dus lees je in en win informatie in.
Er is veel te lezen over duurzaam bouwen, bijvoorbeeld op de sites van Milieu Centraal of van het ministerie. Verder wijst Andy van den Dobbelsteen, hoogleraar Climate Design & Sustainability aan de TU Delft, op adviesbureaus of gemeentelijke loketten voor het inwinnen van informatie.
Naast dat je je goed dient in te lezen, moet je ook goed nadenken over de oriëntatie, indeling en locatie van het huis. Ook Van den Dobbelsteen geeft dit aan. “In Nederland delen we eigenlijk het huis vrij standaard in”, legt hij uit: de voordeur, keuken en woonkamer zitten op de begane grond. Met betrekking tot energie is het echter niet slim om de slaapkamer boven en keuken en woonkamer beneden te plaatsen, omdat warmte opstijgt. Dus het zou beter zijn boven te wonen en beneden te slapen. Daarbij slaap je natuurlijk het liefst aan een koele gevel, dus op de noord- of oostkant. Met de hoge temperaturen van nu is dit een slimme zet. Dit zijn allemaal elementen waar je in je ontwerp rekening mee dient te houden. Dat is zowel voor de energie als het comfort in huis verstandig.
De tip van Van den Dobbelsteen is om een adviseur of architect in te schakelen met verstand van duurzaam bouwen om te helpen bij het ontwerp. De meeste mensen overwegen vaak niet om iemand te betalen voor advies, maar betalen vaak wel een installateur. Toch kan het uiteindelijk in de portemonnee schelen als je een slim ontwerp hebt.
Voor enkele duurzame initiatieven worden woningbouwers beloond. Denk bijvoorbeeld aan subsidies voor zonne-energie, windenergie, opvang van regenwater of op (hybride) warmtepompen. Welke subsidies er zijn, verschilt per gemeente. Ook speelt het mee of het gaat om duurzaam bouwen vanuit een woningeigenaar, een vereniging van eigenaren of een woningcorporatie. Wil je een subsidie aanvragen? Kijk dan van welke subsidie jij gebruik kan maken . We lichten hieronder twee belangrijke subsidies uit die op landelijk niveau gelden.
Bouwen is duur. En duurzaam bouwen is misschien nog wel een tikje duurder. Dat feitje was je vast al bekend. Toch hoeft duurzaam bouwen niet altijd per se duur te zijn, als je het langetermijnperspectief voor ogen hebt. Hoogleraar Van den Dobbelsteen wijst de consument erop niet alleen na te denken over het geld dat in de bouw van een nieuwbouwhuis of de renovatie van een bestaande woning wordt gestopt, maar ook over de winst die je er uiteindelijk mee behaalt. Nu wordt er vooral nagedacht over wat het kost om iets te bouwen. “De effecten op langere termijn worden nauwelijks bekeken,” aldus Van den Dobbelsteen, “terwijl een energieneutrale woning – die wel iets meer kost om te bouwen – zichzelf doorgaans binnen zeven tot tien jaar terugverdient. En vanaf dat moment is het alleen maar winst. Dus je zou zelfs kunnen zeggen dat duurzaam bouwen goedkoper is.” Daarentegen wordt een niet-duurzame woning op den duur alleen maar ongunstiger, zowel in de verkoopwaarde als in het energie- en waterverbruik.
Om de beginfase van de bouw wel te kunnen betalen, is het slim om naast die subsidie ook een duurzame lening af te sluiten. Daar bieden banken en andere financiers verschillende varianten van aan. Met een groene lening kun je tegen een gunstige rente bijvoorbeeld energiebesparende maatregelen doorvoeren.
Als je duurzaam wilt bouwen, dien je ook na te denken over de verwarming en koeling in huis. Hoogleraar Van den Dobbelsteen denkt dat de warmtepomp hiervoor de standaard gaat worden. Overweeg jij een warmtepomp te nemen? Dan moet je kiezen uit luchtwarmtepompen, bodemwarmtepompen en oppervlaktewaterwarmtepompen. Van den Dobbelsteen is een voorstander van bodemwarmtepompen, vanwege het hoge rendement en de minimale verstoring van de omgeving. Dit is helaas wel de duurste optie.
De luchtwarmtepomp raadt de hoogleraar af vanwege de geluidsproductie en het lagere rendement: “Als het buiten vriest en je moet van die vrieskou vijftig à zestig graden maken, heeft de warmtepomp veel elektriciteit nodig. Op het moment dat je dat met de bodem doet – de bodem in Nederland heeft vrij stabiel een temperatuur van rond elf graden – heb je ’s winters al voorverwarming. Dat scheelt veel stroom. Het probleem van een luchtwarmtepomp is dat als je ’s zomers als wilt koelen met buitenlucht, dat dit niet veel anders is dan wat een airconditioner doet: binnen koel je de lucht en buiten blaas je de warmte uit. Wat je dan krijgt, is dat je de stad aan het opwarmen bent, terwijl je de woning aan het koelen bent. Dat kunnen we in Nederland in compacte steden beter niet hebben.”
Naast via lucht of aarde een huis verwarmen, kan dat ook via oppervlaktewater. “Je kan ’s zomers ook warmte onttrekken aan oppervlaktewater, waardoor de temperatuur daalt en waterkwaliteit verbetert. En dan sla je warmte op voor de winter of gebruik je die voor de warmwatervoorziening. Met oppervlaktewater kan je eigenlijk het hele jaar door warmte onttrekken,” legt Van den Dobbelsteen uit. Hierdoor wordt ’s winters het water kouder, waardoor het eerder bevriest. Dus neemt dan ook de kans op schaatsen toe.
Bron: EnergieSubsidiewijzer, Milieu Centraal.
Meer over:
stappenplan, duurzaam, dossier: duurzaamheid, subsidie, innovatie, klimaat, warmtepomp, bouwen, groen, duurzaamheid, energieMeld je snel en gratis aan voor de Kassa nieuwsbrief!