Zonder stabiliteit, een sombere toekomst voor Syrië
• 21-02-2012
• leestijd 4 minuten
De verdeelde oppositie houdt Assad in het zadel
Bashar al-Assad heeft gedurende zijn ambtstermijn voortdurend het belang van stabiliteit voor Syrië benadrukt. De manier waarop zijn regering zich bestand maakte tegen kritiek van potentieel invloedrijken, zoals de stedelijke middenklasse in Damascus en Aleppo, was door deze groepen te liëren met het regime. In ruil voor steun aan de regering bood Assad hen aantrekkelijke zakelijke projecten aan. Tevens heeft het regime geprobeerd zich te verbinden met machtige soennitische geestelijken om zo de kloof tussen het Alawietische regime en de Soennitische meerderheid te overbruggen. Deze methodes vormden de kern van de overlevingspolitiek van het Assad regime. Echter, toen vanaf maart 2011 de bevolking in opstand kwam, maakte Bashar al-Assad een vergissing: hij onderschatte de ontevredenheid van de Syriërs.
De gewoonte van, zowel zijn vader Hafez als Bashar al-Assad zelf, was om met gebruik van de inlichtingendiensten kritiek te onderdrukken. Hoe dan ook, in de politieke context van de Arabische Lente was dit een misstap. In het bijzonder het buitensporige geweld van de inlichtingendiensten en het leger bracht het regime op zeer slechte been met de internationale gemeenschap. Had Bashar van begin af aan een redelijke houding aangenomen, en oprechte hervormingen aangekondigd, dan was het nooit zover gekomen.
Het zal van cruciaal belang zijn dat de stabiliteit in het land gehandhaafd blijft, ongeacht of het Assad regime valt of niet. Het voortbestaan van de Syrische staat hangt daarvan af. Tegenwoordig zijn de vooruitzichten van stabiliteit in Syrië echter bijzonder somber. Als de huidige regerende elite afgezet zou worden, dan zou dat tot een machtsvacuüm in het land leiden. Binnen de oppositiegroeperingen heerst verdeeldheid, en als de oppositie zich niet verenigt, zoals dat bijvoorbeeld in Libië gebeurde onder de Nationale Overgangsraad, dan zal het machtsvacuüm niet kunnen worden overbrugt.
Syrië heeft momenteel meerdere oppositiegroeperingen. De belangrijksten zijn de Nationale Syrische Raad, de Syrische tak van de Moslim Broeders en de Nationale Coördinator voor Democratisering. De Nationale Coördinator voor Democratisering wil het regime tot dialoog met de oppositiepartijen bewegen en gelooft dat buitenlandse invloeden minimaal moeten blijven. De SNC, de Nationale Syrische Raad, staat echter volledig open voor een tussenkomst van het Westen en is niet bereid om met het regime te onderhandelen. Daarnaast bestaan er nog een aantal Koerdische partijen die tot voor kort onenigheid hadden over de kwestie of ze de oppositie moesten steunen of niet. Naast het gebrek aan eenheid binnen de oppositie bestaan er grote onenigheden binnen de sociale en etnische groepen in Syrië. In de twee grootste steden, Damascus en Aleppo, is er nauwelijks een teken te zien van de revolutie die gaande blijkt te zijn in de rest van het land. De welbedeelde stedelijke middenklasse houdt zich rustig. Zij hebben het namelijk goed en zien geen heil in de chaos die er heerst. De Christenen en de Koerden zijn tot nu toe ook niet in opstand gekomen; zij weten immers niet wat ze te wachten staat als het regime zou vallen.
Een aantal landen, zoals Qatar en Saoedi-Arabië, steunen de oppositie al langer op een pro-actieve manier. Zij voorzien het Vrije Syrische Leger met wapens en militaire apparatuur. Daarnaast is Turkije een toevluchtsoord voor het Vrije Syrische Leger en de Syrische Nationale Raad. Bovendien streeft Turkije naar een beter gecoördineerd internationaal forum over hoe de crisis in Syrië moet worden aangepakt.
Er is wijde speculatie hoe er internationaal gezien met de crisis zal én moet worden omgegaan. Het vooruitzicht van een directe militaire ingreep is vrij onwaarschijnlijk. Een diplomatieke uitkomst van de crisis lijkt echter nóg onwaarschijnlijker. De resolutie die afgelopen donderdag de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft aangenomen roept op tot “het beginnen van een serieus politiek debat tussen de Syrische regering en het volledige spectrum van de Syrische oppositie onder de auspiciën van de Arabische Liga, in overeenstemming met het tijdschema uiteengezet door de Arabische Liga”. Als dit bewerkstelligd zou kunnen worden, dan zou dat een grote stap in de juiste richting zijn. Dit is echter een naïeve veronderstelling. Bashar al-Assad zal aan de macht blijven klampen, omdat hij weet dat de Alawieten — de regerende elite waar hij onderdeel van is — het niet prettig zullen hebben in een Syrië dat niet door hen wordt geregeerd.
De harde realiteit lijkt er echter op te wijzen dat een lange termijn oplossing voor Syrië zou zijn dat het Assad regime aan de macht blijft totdat er een eenheid is gevormd binnen de oppositie. Het proces van het oprichten van een door het volk gewaardeerd leiderschap binnen de oppositie zal veel tijd kosten. De vraag is in hoeverre de oppositiegroeperingen elkaar respecteren en bereid zijn om, in het belang van het zeer diverse Syrische volk, tot debat en eenheid te komen. Zonder eenheid zal er geen stabiliteit mogelijk zijn. En zonder stabiliteit zal de droom van veel Syriërs, van een vrij en democratisch stelsel, niet mogelijk zijn.