Verbetering van gedrag lijkt bij Rutte inmiddels uitgesloten.
Nokiagate is het zoveelste integriteitsschandaal van Mark Rutte. De premier van “daar heb ik geen actieve herinnering aan”, van de “grenzen aan de openheid”-doctrine die zijn naam draagt, heeft zo blijkt nu nog meer in zijn gereedschapskist zitten om al te grote controleerbaarheid tegen te gaan. Het jarenlang voortdurend zelf selecteren van relevante sms-jes onder de noemer “realtime archivering” zorgt er bijna voor dat je in de lach schiet, als het niet zo ernstig zou zijn.
Verbetering van gedrag lijkt bij Rutte inmiddels uitgesloten. De omarmde “nieuwe bestuurscultuur” klinkt op papier mooi maar de oude cultuur zit diep ingesleten. En dat is ergens wel te begrijpen. Het lijkt een menselijke eigenschap te zijn dat de personen die aan de macht zijn liever niet hebben dat de controleurs van die macht te veel details krijgen over het functioneren van hen die besturen. Want geheid dat er fouten gemaakt worden en dat kan je de kop kosten. Het feit dat de Kamer volledig en juist geïnformeerd dient te worden is een mooi uitgangspunt maar de Wet Openbaarheid Bestuur (en zijn opvolger de Wet Open Overheid) is helaas broodnodig.
Openbaarheid van bestuur betekent soms ook dat de persoonlijke verhoudingen tussen politici onderling pijnlijk duidelijk worden. De sms-jes tussen Femke Halsema en Mark Rutte tijdens de uit de hand gelopen coronademonstratie op de Dam van 1 juni 2020 waarin ze aangeeft dat hij haar de kou laat staan geven een zeker gevoel van gêne. Helaas zijn dat de details die weer het breedst uitgemeten worden in de media. Het land smult ervan. Het draagt bij aan een ver-sbs6-isering van het politieke bedrijf. Onwenselijk maar ook weer geen reden om de openbaarheid aan banden te leggen.
De afgelopen week ging de discussie voornamelijk over de redenen waarom premier Rutte nog steeds zijn oude Nokia gebruikt. Allerlei telecomdeskundigen rollen over elkaar om antwoord te geven op de vraag of het oude toestel nu echt maar twintig berichten kon onthouden of niet. Daarbij wordt de aandacht afgeleid van de vraag waar het werkelijk om gaat: wat te doen met een minister-president die keer op keer de schijn tegen lijkt het hebben als het gaan om openheid en transparantie. Ironisch genoeg gaf Rutte zelf het antwoord tijdens het debat over nokiagate. Het gaat er uiteindelijk om of u vertrouwen in mij hebt of niet. Zo niet dan ga ik wat anders doen, zei hij tegen de Kamer. Volstrekte bluf natuurlijk want hij weet dat de coalitie hem niet zal laten vallen. En daar zit de achilleshiel van ons politieke systeem.
Onze regering ontleent haar democratische legitimatie aan het feit dat na de verkiezingen een aantal Tweede Kamerfracties een akkoord sluiten dat als basis dient voor de nieuw te vormen regering. Daarmee wordt de band tussen de regeringsfracties en de regering dusdanig hecht dat er voor echt dualisme bitter weinig plaats is. Hoe vaak komt het niet voor dat de oppositie op haar achterste benen staat en Kamerleden uit het regeringskamp de grootste moeite doen om recht te praten wat krom is. De politieke praktijk is dan ook dat premier Rutte weliswaar steeds verder beschadigd raakt maar geen enkel schandaal (al dan niet naar boven gekomen door de WOB) hem fataal wordt.
Bij de laatste formatie werd steeds gesproken over een lossere band tussen de meerderheid van de Kamer en het kabinet. De oppositie mocht meedenken bij de formatie en het regeerakkoord zou slechts op hoofdlijnen worden ingevuld. Zo zou het dualisme moeten worden bevorderd. Er lijkt in de praktijk weinig van terecht te zijn gekomen. Slechts een fundamentele stelselwijziging zoals de invoering van een gekozen minister-president zou het dualisme echt kunnen bevorderen. Essentieel daarbij is dan dat politieke partijen zeer terughoudend moeten zijn met het leveren van zwaargewichten uit de eigen gelederen en er beter bewindspersonen van buiten de politiek aangetrokken kunnen worden. Dit om te voorkomen dat het de verhouding tussen Kamer en kabinet alsnog vervalt in een semi-monistische toestand. Pas dan kan de vertrouwensregel echt zijn werk doen en kunnen geopenbaarde misstanden echt politieke consequenties hebben.