‘Geloven in het ideaal van een politiek die teruggaat op doorleefde waarden en opvattingen van mensen, is niet ouderwets. Evenmin als geloven in het ideaal van een samenleving die van diversiteit haar kracht durft te maken.’
Historicus Maarten van den Bos (1984) schreef het boek ‘Geloven in het ideaal’ over een zoektocht naar de spirituele bronnen van sociale en progressieve politiek.
Vrijzinnig predikant en sociaaldemocraat Willem Banning (1888-1971) speelt een hoofdrol in deze zoektocht. Zijn ideeën bieden volgens Van den Bos een antwoord op hedendaags populisme en neoliberalisme.
De Arbeidersgemeenschap der Woodbrookers werd in 1919 opgericht en heet nu Banning Vereniging, genoemd naar de man die de beweging vleugels gaf. De beweging bestaat nu honderd jaar en dat is de aanleiding voor het boek. Willem Banning oefende grote invloed uit op de sociaaldemocratie in de twintigste eeuw en zocht naar een verbinding tussen christendom en socialisme.
Banning was in 1946 één van de oprichters van de PvdA die sociale gerechtigheid nastreefde en als nieuwe brede volkspartij een levensbeschouwelijke ‘doorbraak’ voor ogen had. De partij wilde vanuit ‘democratisch socialisme’ een politiek tehuis zijn voor humanisten, katholieken, protestanten en anderen; in het toen sterk verzuilde Nederland bleek dat uiteindelijk een brug te ver.
Onzekere tijden Het religieus socialisme bestond al langer. In 1919 werd de Arbeidersgemeenschap der Woodbrookers opgericht als onderafdeling van een vereniging van Nederlandse reünisten van het Britse vormingscentrum ‘Woodbrooke’ van de Quakers, een ondogmatische geloofsrichting met christelijke wortels. Naast een plaats voor ontmoeting, vorming en dialoog tussen mensen met diverse ideologische of religieuze achtergronden, was de beweging in de begintijd ook een laboratorium voor ideeënvorming over politiek, kerk en samenleving.
Eind negentiende eeuw kende Nederland een heel moeizame relatie tussen christendom en socialisme. Het leken twee onverzoenlijke ideologieën. In 1902 bracht een groep sociaal bewogen vrijzinnige predikanten in Friesland daar verandering in. Zij richten het blad De Blijde Wereld op, het eerste christen-socialistische tijdschrift van Nederland.
Het waren onzekere tijden waarin gezocht werd naar nieuwe wegen. Een interessante bijdrage aan het theologische debat leverde de jonge remonstrantse theoloog en hoogleraar Karel Roessingh die in 1914 opriep tot een geestelijke strijd. Van den Bos: ‘Zonder de vrijheid van denken die het theologisch modernisme opgeleverd had te verlaten, was het zaak de oude mystiek opnieuw te ontdekken. En zonder de verstikkende kanten van de oude gemeenschap te vergeten, was het zaak te zoeken naar nieuwe vormen van samenhang.’
Uitwassen van het kapitalisme Willem Banning zat bij Roessingh in de collegebanken. Dat was erg bijzonder in een tijd van grote standsverschillen; Banning was zoon van een haringvisser in Friesland. Maar via bijzondere omwegen kon hij theologie studeren in Leiden. In 1916 maakte Banning kennis met de Woodbrookers. In deze groep werd de noodzaak gevoeld meer aandacht te hebben voor de arbeidersbeweging en vanuit een christelijke inspiratie bij te dragen aan het ‘gemeenschapsideaal’ van arbeiders. Het vrijzinnig protestantisme en socialisme werden met elkaar verbonden. Onder het motto ‘het socialisme is een prachtig ding, maar mijn ziel verkommert’ werden in vormingscentra cursussen georganiseerd.
Verheffing was een belangrijk begrip. Er waren veel lijnen met de SDAP (voorloper van de PvdA) en vanuit een religieuze inspiratie moest de socialistische beweging worden versterkt. Volgens Van den Bos wilde Banning ‘de aard van het socialisme veranderen’. Met respect voor de analyse van Karl Marx en zijn strijd tegen het schamele lot van de arbeider, wilde Banning het marxisme ‘voorbij komen’. De gedachte dat economische ontwikkelingen vanzelf een socialistische samenleving dichterbij zouden brengen, zoals Marx had bedacht, noemde hij een gevaarlijke illusie. Het kon leiden tot moedeloosheid en daardoor ook geweld.
Van de Bos: ‘Juist daarom moest het streven naar een nieuwe, rechtvaardige samenleving gebaseerd worden op een ‘zedelijk idealisme’ en op de weg der geleidelijkheid.’ De opkomst van het nationaal-socialisme zag Banning met lede ogen aan. Hij zag het als een aanklacht tegen de uitwassen van het kapitalisme. En de opkomst ervan kwam volgens hem door het tekortschieten van het socialisme.
Banning werd een invloedrijk man binnen de vooroorlogse SDAP, werd tijdens de Duitse bezetting met honderden andere prominente Nederlanders geïnterneerd in Kamp Sint-Michielsgestel en stond in 1946 aan de wieg van de Partij van de Arbeid. Tot diep in de jaren vijftig bleef hij invloedrijk, zowel in de PvdA als binnen de Nederlands Hervormde Kerk als denker en vernieuwer.
Uit de mode In de jaren zestig raakten de ideeën van Banning uit de mode. Binnen de PvdA kwam onder meer Nieuw Links op. Het marxisme werd weer maatgevend en godsdienst leek te horen bij voorbije tijden. De ontkerkelijking nam een vlucht en de Arbeidersgemeenschap der Woodbrookers zocht nieuwe wegen. Het oude vormingswerk verdween; debat en dialoog bleven. Auteur Maarten van den Bos schrijft dan ook: ‘Als dit boek iets wil zijn, dan is het een herwaardering van een traditie die in de jaren zestig en zeventig ten onrechte als verouderd bij het ideologisch grofvuil werd gezet.’
Nadat de beweging onder meer Trefpunt voor Zingeving en Democratie heette en een samenwerking aanging met debatcentrum De Rode Hoed in Amsterdam (van Huub Oosterhuis) werd in 2014 de naam veranderd in Banning Vereniging. De PvdA verkeerde in een crisis en kreeg een enorme klap bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2017; de partij kwam met slechts negen zetels terug in de Tweede Kamer.
In zijn slotbeschouwing analyseert Van den Bos de huidige tijdgeest. Zowel populisme, rechts-nationalisme als neoliberalisme winnen aan kracht. Sterker nog: ze versterken elkaar. Oorzaak hiervan lijkt een sterk op zichzelf teruggeworpen zijn van het individu en daarmee ook een gebrek aan gemeenschapszin en bezieling. Dit gebeurt terwijl het marktdenken alles domineert, ook binnen de overheid, en ondertussen ressentiment en xenofobie groeien. Het personalisme en bezielde socialisme van Banning is daarmee volgens Van den Bos uiterst actueel. Het kan een kompas zijn om een nieuwe weg te vinden.
Mensen die geloven in een groene en sociale wereld met oog voor de spirituele kant van de mens, staan nu vaak met lege handen. Ze worden ingehaald door grote groepen mensen die geloven in gedachten als ‘laat iedereen het zelf uitzoeken’, ‘eigen volk eerst’, ‘de politiek is niet te vertrouwen’ en ‘vrijheid is vooral het gaspedaal diep indrukken’.
Nieuwe coalities De echo van Banning is daarmee groter dan een sociaaldemocratisch of progressief christelijk onderonsje. Het houdt Nederland een spiegel voor en inspireert tot nieuwe politieke en levensbeschouwelijke coalities om samen het tij te keren van cynisme, xenofobie, consumentisme, mondiaal kapitalisme en ecologische onverschilligheid.
De positieve waardering van de potentieel vernieuwende kracht van ondogmatische spiritualiteit en het eigentijds (en zonder hokjes-denken) aanboren van religieuze bronnen, is breder aanwezig in de politiek. De Banning Vereniging kent geestverwanten bij GroenLinks en De Linker Wang en in de zoektocht naar nieuwe wegen mag niemand buiten beeld blijven. Daarbij denk ik aan vernieuwende krachten binnen bijvoorbeeld CDA, D66, SP, ChristenUnie en NIDA en ook aan kerken, moskeeën, tempels, synagogen en humanistische groepen. De maatschappelijke urgentie biedt daartoe alle reden. En de zoektocht van Willem Banning, hier slechts kort aangestipt, biedt daartoe interessante aanknopingspunten.
Maarten van den Bos (1984) is historicus. Na bijna tien jaar onderzoeker en universitair docent te zijn geweest, is hij nu algemeen secretaris van de Banning Vereniging en fractievoorzitter van de PvdA van Lingewaard.
‘Geloven in het ideaal. Geschiedenis en actualiteit van de Arbeidersbeweging der Woodbrookers.’ Maarten van den Bos. Uitgeverij Verloren, 2019.