Het migratiesaldo in Zweden is voor het eerst in lange tijd negatief; meer mensen vertrekken dan er binnen komen. Opluchting en trots heerst bij de rechts-conservatieve regering, maar het is somber nieuws voor een toekomst die zonder migratie niet op dezelfde manier door kan blijven gaan; zowel in Zweden als in Nederland.
Met de gedoogsteun van de radicaal-rechtse Zweden Democraten maakt de coalitie sinds 2022 van migratie een topprioriteit. Een streng, sober en soms controversieel beleid met inperking van de rechten voor asielzoekers en gekwelde gezinshereniging, maar ook een flinke begrenzing op de arbeidsmigratie met de uitzondering voor hoogopgeleiden expats, de ‘kwaliteits-’ migranten. Het trucje lijkt te werken aan de grens, maar het denkbeeld dat een negatief migratiesaldo goed is voor het land, is, behalve een sterk staaltje symboolpolitiek, grote waanzin. Men staart zich scheel op het puntje van de neus omdat er niet verder wordt gekeken dan dat ie lang is; het is blijkbaar lastig om in te zien dat een open samenleving met alle voorzieningen en comfort van dien niet kan bestaan zonder migranten.
“Zweden willen niet werken”, lacht de Palestijnse Hamouda hoofdschuddend wanneer ik hem vraag waarom de Zweedse chef-kok Felix zich haast nooit onder ons bevindt – samen staan we in de keuken van een groot hotel bij Hötorget, centraal Stockholm. De internationale brigade bestaande uit een Italiaan, Albanees, Marokkaan, een Nigeriaanse en een Pakistaanse afwasser, en wij twee, bereiden hier klassieke Zweedse gerechten zoals de met garnaaltjes belegde Toast Skagen en uiteraard köttbullar (gehaktballetjes) – hét nationale gerecht.
Voor in het restaurant smullen de Zweedse gasten van ‘hun’ gerechten, achter de schermen staan migranten zich het zweet in de naad te werken. Natuurlijk is dit een generalisatie, want tijdens mijn jaren als kok in de Stockholmse horeca heb ik hardwerkende Zweden ontmoet; maar toch, dik in de minderheid. Deze sector wordt nu eenmaal overeind gehouden door van origine buitenlandse krachten.
En niet alleen de horeca, ook de industrie, bouwvak, zorg en het onderwijs, stuk voor stuk sectoren die grotendeels door migranten en Zweden met een immigratieachtergrond blijven functioneren. Het fundament van de nationaal lopende economie ligt niet bij de hoogopgeleide Zweden of de geïmporteerde ‘kwaliteits’-expats, maar bij de kok, arbeider, verpleegkundige en leraar. Deze werknemers zijn essentieel voor de welvaartsmaatschappij die het Scandinavische land altijd is geweest en doen het harde werk waar de Zweden zelf hun vingers liever niet teveel aan willen branden.
De regering wil meer prikkels creëren om burgers te pushen dit soort banen toch aan te nemen, want met een vergrijzende demografie (1 op de 4 is zestig plus) én een laag geboortecijfer, zijn die er meer dan genoeg. Dat gaat nog lastig worden; de meeste Zweden willen deze banen simpelweg niet doen. Ze zijn in dat opzicht zeer gelijk aan de Nederlanders. In zijn Volkskrant-column van 9 september schreef Sander Schimmelpenninck, “Nederlanders willen geen migranten, ze willen niet harder werken en ze willen ook niets inleveren,” als toelichting op Pieter Omtzigts standpunt in de HJ Schoo-lezing tegen (arbeids)migratie en vóór een hoger kindertal. Een open en welvarende economie, aangename voorzieningen, een comfortabele baan, én fors minder migratie; dit soort kwartetten bestaat natuurlijk niet.
De symboolpolitiek die gedreven is door een morele paniek omtrent de uitgeroepen migratiecrisis in combinatie met een chauvinistisch idee om hét land te beschermen, werpt zijn rotte vruchten af. Het negatieve migratiesaldo laat zien dat er in Zweden beduidend minder (arbeids)migranten aankomen. De vraag is nu, wie houdt de nationale economische belangen, de Zweedse welvaart, het dagelijkse leven en de joie de vivre voor zovelen dan in stand?
Dit is ook bij Hamouda doorgedrongen. In het steegje achter het hotel steken we tegen het einde van de shift samen een sigaretje op. Ook al zou hij het liever in Palestina zien, zijn toekomst en die van zijn kinderen is in Stockholm. Binnenkort verhuisd hij van een achterstandsbuurt naar een betere wijk, een die niet zo sociaaleconomisch gesegregeerd is. Voor zijn kinderen, die hier geboren zijn en de taal vloeiend spreken, ziet hij hoopvol perspectief; niet dat harde werken in de keuken, maar gewoon een 9-tot-5 baantje, zoals de meeste ‘svennes’ – een denigrerend woord voor mensen van Zweedse afkomst of voor stereotiep Zweeds gedrag. Dan is het eindelijk echt gelukt.
In een toekomst zonder arbeidsmigranten zullen essentiële sectoren zoals de zorg en industrie die de houvast en het fundament van de nationale welvaartsstaat zijn tegen de rotsen lopen; in Zweden maar ook in Nederland. Dan kan de Zweedse regering nog zo verwaand zijn over een negatief migratiesaldo, arbeid en immigranten in deze sectoren zijn nu eenmaal nodig. Als men echt hét traditionele Zweedse leven wil beschermen, en het nationalisme hoog in het vaandel wil dragen, waar dan beter te beginnen bij diegene die dé nationale balletjes draaien.