Als het kabinet niet met perspectief voor de boeren komt en de media en maatschappijdenkers niet en de boeren komen er zelf ook niet mee, dan moet toch iemand een eerste gooi doen. En dat moet ik dan maar zijn. Want de boeren zitten op concrete perspectieven te wachten, al hebben zij zelf natuurlijk ook een grote verantwoordelijkheid bij de ideeontwikkeling; de overheid moet de kaders schetsen wat wel en niet kan en onder welke condities.
Er wordt namelijk wel veel over gesproken dát er perspectief moet komen, maar wélke perspectieven dat zijn, heeft niemand het over tot mijn verbazing.
Men komt niet verder dan innoveren, anders (ecologischer) produceren of vrijwillig, dan wel verplicht uitkopen.
Laten we met deze laatste uitkoopopties beginnen. Er wordt vreemd genoeg nooit een onderscheid gemaakt tussen het bedrijfsdeel en het private deel van de boerderij. Zelfs bij uitkoop zou de boer toch in principe de mogelijkheid moeten hebben om alleen bedrijfsmatig te worden uitgekocht. Hij kan dan het privégedeelte behouden en er fijn blijven wonen. Slechts in enkele gevallen van herbestemming kan ik me voorstellen dat dat echt niet mogelijk is.
Als we nu kijken naar de opties voor andere bedrijfsmodellen, zullen we starten met de opties waarbij de agrarische functie behouden blijft. Men zou kunnen innoveren bij instandhouding van de huidige bedrijfsvoering. Hierbij is men echter afhankelijk van de stand van de techniek en de financieringsmogelijkheden. Bovendien is het de vraag of de milieubelasting (door stikstofverbindingen) met alleen dit soort maatregelen voldoende en snel genoeg wordt gereduceerd.
Een andere optie is om andere productsoorten te gaan produceren. Men zou de omslag van veeteelt naar veel minder zwaar belastende landbouw kunnen maken. Dit heeft letterlijk en figuurlijk echter nogal wat voeten in de aarde. Er is totaal andere kennis en kunde voor vereist en er vindt kapitaalvernietiging plaats doordat bijvoorbeeld stallen en melkmachines ineens volledig moeten worden afgeschreven. Dat laatste zou nog onder de compensatieregeling van de overheid kunnen vallen, maar in dat geval is het dus de maatschappij die deze kosten draagt. Relatief voordeel voor de maatschappij is dat niet het gehele eigendom van de boer hoeft te worden uitgekocht, maar slechts de duurzame productiemiddelen die moeten worden afgeschreven. Een specifieke innovatieve vorm van landbouw is ‘city farming’, waarbij de gewassen in grote gebouwen in de stad worden geteeld. Bij deze optie zou de boer moeten worden uitgekocht en geholpen met zijn verplaatsing en transitie naar ‘city farming’.
Een combinatie van veeteelt en landbouw zou ook mogelijk zijn. Een deel van de huidige veeteelt wordt dan vervangen door milieuvriendelijker landbouw. Men wordt dan een gecombineerd bedrijf. Groot voordeel hiervan is dat de gewassen net als vroeger weer met de lokale dierlijke mest bemest kunnen worden, waardoor het gebruik van milieubelastende kunstmest gereduceerd kan worden bij een gelijktijdige afname van het dierlijk mestoverschot.
Ook kan worden omgeschakeld naar vis- of schaaldierkweek of nieuwe voedingsmiddelen, zoals wormen of insecten. Daarnaast kunnen we denken aan bosbouw voor de duurzame houtproductie, koude grond-kwekerijen, voedselbossen of herintroductie van vergeten groenten en granen. Ook teelt van nieuwe gewassen als basis voor ecologische bouwmaterialen. Denk aan hennep op huidige weilanden (bron voorbeeld Hennep: NPO Nieuwsuur, 11 apr 2023). Dit draagt niet alleen bij aan stikstofreductie, maar ecologisch bouw- en isolatiemateriaal draagt ook bij aan langdurige CO2-buffering en duurzaamheid in het algemeen door reductie van synthetische/petrochemische bouw- en isolatiematerialen.
Nu we de belangrijkste alternatieve agrarische bedrijfsmodellen hebben behandeld, gaan we over tot de verder weg gelegen niet-agrarische alternatieven. We beginnen dan met de nabijgelegen agro-gerelateerde opties, zoals agrotoerisme (campings, chalets e.d.), maar ook zorgboerderijen, recreatieplassen/zwemwater, survivalgebied/outdoorbedrijf of knarrenhofjes voor ouderen.
Een andere optie is, zoals vaker besproken, om het boerenland terug te geven aan de natuur en de boer natuurbeheerder te maken of hem een erfpacht te betalen voor het aan de natuur teruggeven van zijn land. In het eerste geval krijgt hij naast erfpacht een vergoeding voor zijn beheerinspanningen. In het tweede geval kiest men voor pure natuur die niet beheerd wordt en ontvangt hij dus alleen pacht. De maatschappij dient vast te stellen welk boerenland exclusief natuurgebied wordt en welk deel natuur wordt die tevens een recreatiefunctie krijgt.
Als laatste kan ik me een categorie activiteiten voorstellen die van totaal andere aard is dan de agrogerelateerde activiteiten. Hiervoor zal in ieder geval herbestemming nodig zijn. Het zal dan zo zijn dat de grondbestemming niet meer agrarisch is, met als gevolg dat de waarde van de grond toeneemt. In mijn optiek moet bij dit soort businessmodellen de waardetoename van de grond door de boer aan de maatschappij worden betaald. Deze waardestijging zal dus onderdeel van de financieringsparagraaf in het ondernemingsplan moeten worden.
Bij deze laatste categorie van activiteiten, die het verst van de huidige agrarische activiteiten af ligt, kan aan allerlei handels-, distributie- en productie-activiteiten - waarvoor de omgeving zich leent - worden gedacht. Dit is te veel om op te noemen, maar voor de beeldvorming en om de creativiteit te prikkelen, zal ik toch enkele voorbeelden noemen. Het kan bijvoorbeeld gaan om vrachtwagenparkeerplaatsen (waar een groot tekort aan is) voor boerenland dat aan wegen grenst, recyclingbedrijven (die we nodig hebben om uiteindelijk het cradle-to-cradle concept van rond de 100% recycling te bereiken), productie- en verkoop van levensmiddelen van het eigen landbouwgewas, caravan- en camperopslag, duurzame energie-opwekking (al zijn loze ruimten zoals daken voor zonne- energie en windmolens op zee te prefereren), handel in gebruikte grote goederen en machines die, veel opslagruimte (in de open lucht) vraagt en houtzagerijen en houtopslag- en -handel (zo dicht mogelijk bij de bosbouw).
Ik hoop met dit artikel een aanzet te hebben gegeven voor de verdere creatieve ideeontwikkeling op het gebied van de broodnodige perspectieven voor de boerenstand.