Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Zo bijzonder als wij zijn

  •  
30-05-2024
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
2583 keer bekeken
  •  
albertheijn

Steeds wanneer ik op een Nederlands station uit de Eurostar vanuit Parijs stap, word ik getroffen door de schone perrons, de goed gekozen kleding van de reizigers, en vooral door de tevreden indruk die de gemiddelde Nederlandse burger maakt, veelal meditatief gebogen over zijn iPhone. Frankrijk staat tot Nederland, denk ik dan, als Android tot iOS, als de Lidl tot de Albert Heijn. Nederland glanst als de in plastic verpakte paprikaatjes van de Appie, Frankrijk heeft meer iets van een doos met beurse bananen. Natuurlijk hebben ze in Frankrijk heerlijke markten en grandioze bakkers, maar verder is het hier toch een beetje, ik kan niet anders zeggen, een doos met beurs fruit. Let maar eens op, in Franse supermarkten ruik je het meteen. 

Nederland ruikt naar comfort. Jawel, er is heus armoe, maar die verschuilt zich in de welvarende massa als de PFAS van Chemours in de Merwede – je ziet haar niet. De Franse misère valt in het straatbeeld gemakkelijk te herkennen; morsige joggingbroeken, slechte gebitten, een grauwe rokershuid. Anekdotisch bewijs, zul je zeggen, maar de cijfers spreken van dezelfde realiteit als de gebitten, zo stond de afgelopen jaren Nederland in het Global Wealth Report steeds in de top 10 van rijkste landen (gerekend naar netto financieel vermogen per capita), terwijl Frankrijk laag in de top 20 stond. En in bijvoorbeeld de meest recente top 20 van het World Happiness Report komt Frankrijk niet eens voor, terwijl Nederland fier op plek 6 prijkt.

Nu stel ik mezelf twee vragen. Eén: wat doe ik nog in Frankrijk, waarom ga ik niet terug naar het land van melk en honing? Twee: hoe kan het toch dat in zo’n rijk, gelukkig land als Nederland radicaal-rechts op het punt staat te regeren? De eerste vraag kan ik zowel eenvoudig beantwoorden (de liefde, de ruimte!) als ingewikkeld (is nu niet de moeite waard); de tweede vraag kent allerlei even redelijke als onzinnige sociologische, psychologische en politieke antwoorden, en daaraan wil ik er graag eentje toevoegen: Nederlands exceptionalisme. Zoals de Amerikanen geloven in hun American exceptionalism, hun door God gegeven uitzonderlijkheid, is Nederland overtuigd geraakt van zijn door Geld gegeven uitzonderlijkheid.

Nederlanders hebben het al zo lang zo goed dat ze zijn gaan geloven dat ze een heel bijzonder volkje zijn. Als ze niet heel bijzonder waren, hadden ze het niet zo goed. Je kunt een Nederlander wel vertellen dat landen waar populisten aan de macht zijn altijd armer en ongelukkiger worden, maar een Nederlander gelooft dat niet, want Nederland zal de uitzondering zijn. Nederland laat dat gewoon niet gebeuren. Daar zijn we te nuchter voor. Zoals we ook te nuchter waren voor bijvoorbeeld mondkapjes. Er is geen beter voorbeeld van Nederlands exceptionalisme dan de aanpak van de Covid-pandemie. Andere volkjes droegen meteen zo’n raar lapje voor hun mond omdat het nu eenmaal slapjanussen waren, schapen, en een tikje hysterisch bovendien. Nederlanders hadden zulke onzin niet nodig. De maatregelen, zei Rutte, moesten ons passen, en onze monden waren zo groot, daar paste nauwelijks een kapje voor. ‘Soms vrees ik,’ schreef Tom Lanoye destijds in NRC, ‘dat Nederlanders werkelijk zo naar de buitenwereld kijken, achter hun afsluitdijken en brede rivieren vandaan. Gezellig rebels en immuun voor een virus met een Latijnse naam, dankzij hun “gezonde boerenverstand”’.

Ik vrees dat Tom gelijk had in zijn vrezen, en dat Nederland er lang voor de pandemie al zo aan toe was. Voorbeeld: vanuit het geloof dat Nederland in de wereld, zelfs in de wereldgeschiedenis, een uitzondering vormde, werd vanaf begin deze eeuw vrolijk het idee van het cordon sanitaire verworpen. Het paste simpelweg niet bij de aard van ons tolerante landje om een politieke stroming uit te sluiten. (Zeker niet met behulp van een rare Franse term.) Hier of daar mocht weleens zijn bewezen dat sommige politieke overtuigingen haaks stonden op tolerantie, dat hun aanhangers die deugd liefst onder hun laarzen, leren of rubberen, zouden vertrappen, maar in Holland bestond dat gevaar niet. Zo extreem als bijvoorbeeld het Franse Front National – ja, dát was tuig – zou een Nederlandse partij nimmer worden. Nederlanders gebruikten hun gezond verstand!

Tegenwoordig waken zowel Franse kranten als Marine Le Pen ervoor om haar partij, inmiddels omgedoopt tot Rassemblement National, met de PVV te vergelijken – iedereen is het erover eens dat de PVV veel extremer is. Le Pen zou het bijvoorbeeld niet in haar hoofd halen de koran met Mein Kampf te vergelijken. (Het onlangs aan het Bataafse gezond verstand ontsproten idee van de ijskast is tot de Fransen nog niet doorgedrongen.)

Gezond verstand is het centrale dogma van het Nederlandse exceptionalisme. Vandaar ook de populariteit van Caroline van der Plas – niet eens alleen bij rechts, als ik het goed heb. Zij eigent zich het gezond verstand toe zoals Trump de gewone man: zonder hem persoonlijk te kennen. Vorige week, vlak voordat ik in de Eurostar terug naar Parijs, terug naar de Lidl stapte, zat ze weer eens haar bijzonder doodgewone zelf te zijn bij Buitenhof. Beloofde ze, zo vroeg de interviewer, niet allerlei zaken die ze helemaal niet kon waarmaken, bijvoorbeeld omdat Europese regels dat verhinderden? Ze wilde er niets van weten. Ten eerste was dat typisch het negatieve gezeur van links, ten tweede kon je ze in Brussel gewoon een beetje gezond verstand bijbrengen. Het deed er niet toe dat Rutte daar jarenlang andere landen de duimschroeven had aangedraaid: die landen waren Nederland niet. Als ze net als Nederland waren, bezaten ze gezond verstand. Als ze gezond verstand bezaten, waren ze niet arm geweest, en had Rutte ze met rust gelaten.

Ik herinner me een scène, eind jaren negentig, het was in Londen, ik was mager, rookte shag en hasj, we zaten in kleermakerszit in het gras, zoals dat hoorde, in een cirkel met Japanners, Amerikanen, Duitsers, Fransen, Chilenen, en ik, de Nederlander, was aan het woord. Iemand had gevraagd of we hielden van ons vaderland en terwijl iedereen naar woorden zocht, lagen de mijne al klaar: ‘Natuurlijk! Er is geen mooier land dan Nederland!’ Ik vertelde van coffeeshops, ik vertelde van onze eerlijke politici, vadertje Kok bijvoorbeeld, ik vertelde van een land waar vrijheid vanzelfsprekend was, en iedereen welkom. Ik vertelde een sprookje, en in die dagen werd dat sprookje nog geloofd – ja, man, knikten de vrienden van overal, dat land van jou klinkt als het paradijs. Ik kom zo gauw ik kan.

Ook ik droeg het Nederlands exceptionalisme in me. Als ik een lofzang op mijn land zong, bezong ik volgens mijzelf de vrijheid. Als een Fransman dat deed, was hij een chauvinist. Het feit dat ik nauwelijks iets wist over de Nederlandse misdaden in Nederlands-Indië verontrustte me niet; ik las een jonge, vrolijke vent uit Boston de les over Amerikaans interventionisme. Ik wist wel wat goed was en fout. Ik was Nederlander. En nog steeds, wanneer hier in Frankrijk iets niet werkt zoals ik wil, onderdruk ik de neiging te roepen: ‘Die domme Fransen ook!’ Maar ik weet inmiddels hoe achterlijk dat is, en ik zou jullie willen bidden, lieve onderdanen van de Albert Heijn, om op te kijken van jullie iPhones en gewoon, vanuit je gezonde verstand, te accepteren dat je niet anders bent dan ieder ander, en zeker niet beter, en dat het hoog tijd wordt voor een cordon sanitaire rond partijen die je dat proberen wijs te maken. 

Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.