Zet plannen voor kleiner parlement in de ijskast
• 09-07-2011
• leestijd 2 minuten
Nederland heeft al weinig volksvertegenwoordigers
Gisteren presenteerde de regering haar plannen om de Eerste en Tweede Kamer met een derde te verkleinen. Een slecht plan waar Rutte onze democratie geen dienst mee bewijst.
Laat er geen misverstand over bestaan: onder omstandigheden is het heel goed mogelijk om met minder mensen meer werk te doen. Maar daar zouden dan wel goede argumenten voor gegeven moeten worden en die ontbreken juist in de voorstellen van de regering. Het regeerakkoord bevat geen vergezichten over een verbeterde werking van ons parlementaire stelsel, een grotere betrokkenheid van de burgers en meer waarborgen voor bescherming van de democratie. Terwijl dat nu juist vragen zijn waar ons parlementair stelsel mee kampt. Maar of het antwoord daarop nu juist in minder volksvertegenwoordigers ligt, is bijzonder twijfelachtig.
Met het huidige aantal van 225 nationale volksvertegenwoordigers zit Nederland naar Europese maatstaven al aan de lage kant. Veel landen met minder inwoners dan Nederlanders hebben meer parlementariërs. Het Zweedse parlement telt bijvoorbeeld 349 leden, in Griekenland zijn het er 300 en in Portugal 230. De parlementaire dichtheid in Nederland hoort dus nu al tot de laagste van Europa en uitvoering van het regeringsvoorstel maakt van ons land nog meer een buitenbeentje.
Daarnaast kleven er de nodige bezwaren aan het voorstel. Het zomaar verlagen van het aantal Kamerleden betekent niet alleen een zwaardere werklast voor de overgebleven parlementariërs, maar ook een hogere kiesdrempel en dus grotere kans dat kleine partijen de boot missen. Terwijl kleine partijen vaak als smaakmaker in het politieke bestel fungeren. Vermindering van het aantal Kamerleden leidt daarnaast maar al te gauw tot minder controle op de regering. Over hoe met al die zaken om te gaan, zegt het regeerakkoord niets. Wat dat betreft kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat het hier vooral om stoere taal gaat, bedoeld om tegemoet te komen aan het maatschappelijk wantrouwen tegen politici. Maar wie wind zaait, zou daar wel eens zelf storm van kunnen oogsten.
De regering zou zich daarom ook een dienst bewijzen om het voorstel voorlopig in de ijskast te zetten en allereerst na te denken wat nu de problemen zijn met ons huidige stelsel. Aan oplossingen zonder probleemanalyse zouden beide Kamers een broertje dood moeten hebben. En om haar plannen uitgevoerd te krijgen, heeft de regering nu juist daar een meerderheid nodig.