Er wordt vaak gepropageerd om te kiezen voor een weinig constructieve aanpak tegen pesten: keihard straffen, vooral géén betutteling!
Vorige week was het de Week tegen Pesten. Dit is een jaarlijks terugkerende week waarin bewustwording wordt gecreëerd omtrent de pestproblematieken op scholen. Uit onderzoeken blijkt dat er inmiddels een hoopgevende, dalende lijn te zien is in het aantal pestgevallen op scholen in ons land. In het basisonderwijs werd in 2014 nog 10,2% van alle leerlingen maandelijks gepest en 3,8% wekelijks tot dagelijks. In 2018 waren deze percentages teruggelopen tot respectievelijk 6,9% en 3,1%. In het voortgezet onderwijs werd in 2014 nog 3,6% van de leerlingen maandelijks gepest en 7,6% wekelijks tot dagelijks. In 2018 lagen deze cijfers op 1,8% en 3,2%. Ondanks het feit dat deze meest recente cijfers ons vertellen dat er in grote lijnen minder pestslachtoffers bekend zijn, is het van belang dat we niet onze ogen sluiten hiervoor.
Het tegengaan en proberen oplossen van een pestprobleem in een groep is een delicate aangelegenheid. Het probleem speelt zich immers vaak ‘achter de schermen’ af. Alertheid is dan ook geboden. Signalen die duiden op latent pestgedrag kunnen het beste meteen worden besproken en aangepakt, om erger te voorkomen. Daarnaast is het van belang om als leraar of mentor aan het begin van een schooljaar te zorgen voor een gezonde sfeer in de klas en je niet afzijdig te houden van potentiële onrust en scheve verhoudingen in een groep. Het niet opmerken van een signaal dat kan duiden op pestgedrag, kan immers vergaande gevolgen hebben voor de ontwikkeling van een kind, op de korte én lange termijn. We dienen als leraar altijd in ons achterhoofd te houden dat er enkel op een veilige plaats en in een ontspannen sfeer kan worden gewerkt aan toekomstgerichte doelen, idealen, resultaten en persoonlijk geluk.
Er zijn veel diverse soorten anti-pestmethodes beschikbaar. Elke aanpak is echter ook onderhevig aan weerstand. Zo ook de methode die ik op school soms toepas: de No Blame-methode. Deze anti-pestmethode zet in op het signaleren van een aanwezig pestprobleem en het toepassen van een doeltreffende aanpak, waarbij klas- en/of groepsgenoten van de gepeste leerling onder leiding van de leerkracht gaan samenwerken om het ontstane probleem aan te pakken en op te lossen.
Tijdens de uitvoering van deze methode wordt door de desbetreffende leraar een beroep gedaan op de loyaliteit van een aantal mensen rondom de gepeste leerling, meestal in de vorm van een vriend of vriendin, een neutraal persoon, een meeloper én een pester. De kracht van deze aanpak zit hem in het feit dat er niemand beschuldigend of bestraffend wordt aangepakt, ook de pester(s) niet. Door de hulpvraag van de leraar worden alle geselecteerde leerlingen gezien en gehoord en krijgen ze de erkenning om samen het pestprobleem aan te gaan pakken.
Elke geselecteerde leerling gaat vervolgens aan de slag met een door hem of haar zelf opgestelde opdracht om het voor de gepeste leerling aangenamer te maken. De leraar houdt hierbij te allen tijde de vinger aan de pols en nodigt geregeld de geselecteerde leerlingen uit om de voortgang te bespreken. Uiteraard wordt ook met het eerder gepeste kind regelmatig besproken hoe het gaat en zal de leraar bijsturen, indien nodig. Na enige tijd zal door de vraag naar samenwerking het pestprobleem afnemen en kan het zelfs voorkomen dat de voormalige pesters het voortouw gaan nemen in de bestrijding ervan.
De weerstand van sommige mensen tegen deze vrij onbekende methode, komt voornamelijk voort uit onwetendheid en door eigen nare ervaringen uit een persoonlijk verleden. Er wordt vaak gepropageerd om juist te kiezen voor een weinig constructieve aanpak tegen pesten: keihard straffen, vooral géén betutteling! Mijn tip: overzie de situatie, handel naar eigen vermogen en bedenk daarbij dat iedereen liever in het licht staat, in plaats van on(h)erkenbaar in het donker.