Mijn naam is Nico Haasbroek. Ik ben bejaard, generalist, autodidact, laag begaafd en een beetje prettig gestoord.
Nico Haasbroek becommentarieert wekelijks ontwikkelingen in de media.
Bij wijze van uitzondering ga ik nog één keer in op het thema ‘samen sociaal online’. Stapje voor stapje is het toch gelukt het om meer te weten te komen over de beweegredenen van ‘reageerders’ op het internet. Dat doet me deugd. Lees daarvoor de reacties op de vorige afleveringen van deze rubriek. Vooral de reacties van Km, Me, myself and I, Arjan Fernhout en Radio Head vond ik aardig en/of zinnig.
Hoe zou ik zelf op de vraag ‘Waarom reageert u zoals u reageert?’ geantwoord hebben?
Als volgt:
Laat ik me eerst even verder voorstellen: Mijn naam is Nico Haasbroek. Ik ben bejaard, generalist, autodidact, laag begaafd en een beetje prettig gestoord. Verder ga ik door het leven als een nieuwsgierige wereldburger, die graag twijfelt en zich soms tot zelfkritiek dwingt. Ik leef in het heden en houd me liever eerder met de toekomst dan met het verleden bezig.
Lezers die de behoefte hebben om mij negatief te bejegenen kunnen aan de hier beschreven typering van mijzelf hun hart ophalen. Discrimineer gerust een witte man op leeftijd of veroordeel het reisgedrag van de wereldburger in coronatijd. Zoals mensen, die op deze rubriek reageerden, al deden.
Zelf ben ik niet zo’n reageerder of reaguurder. (Vraagbaak/Vertalen.nu licht deze woorden op een aardige manier toe.) Waarschijnlijk komt dat door mijn journalistieke achtergrond. Ik was min of meer geconditioneerd als iemand die nieuws produceerde en verspreidde, waarop vervolgens door de lezer, luisteraar of kijker werd gereageerd. Wel maakte ik mij al in de jaren zestig bij de VPRO-radio sterk voor het serieus nemen van het publiek. Als eerste boden wij de mogelijkheid om spontaan via de telefoon op onze uitzending te reageren.
Ten tweede verstop ik mij op internet niet achter een schuilnaam. Iedereen mag weten wie ik ben. Ik kies dus voor een kwetsbare opstelling, omdat ik vaak niet heel slim, ondoordacht, provocerend of humoristisch bedoeld schrijf, waarmee ik een makkelijk doelwit ben voor de vele mensen die slimmer zijn dan ik of mensen die mijn manier van schrijven niet op prijs stellen.
Overigens schrijf ik mijn binnenkort verschijnende debuutroman ‘Tijdverdrijf’ wel onder een pseudoniem, maar daar heeft dat pseudoniem een literaire functie. Dat ik achter de naam Peter Wallmann schuilga, is geen geheim. Dat mag iedereen weten.
Verder heb ik last van een raar soort gekte. In het sociale verkeer kan ik zowel mezelf helemaal laten gaan als me opstellen als louter luisteraar. Een tussenweg is er nauwelijks. Of ik zit op mijn praatstoel en sla op hol of ik cijfer me honderd procent weg. Liever zou ik over het vermogen beschikken om in een gesprek soepel te switchen tussen vragen en antwoorden. Ik kan door mijn gekte dus redelijk goed interviewen, maar eigenlijk vind ik dat vaak een onnatuurlijke vorm van communiceren. Een gelijkwaardig soort dialoog heeft voor mij veel meer betekenis.
Dat Joop.nl de ruimte biedt om te reageren vind ik prima, maar niet per se noodzakelijk. Dat ze sommige reacties niet plaatsen, begrijp ik ook.
Journalistieke media werken met een eindredactie en ethische principes. Daar heb ik geen moeite mee. Als ik kennis neem van wat er allemaal op de site geschreven en beweerd wordt, dan kun je in het algemeen niet stellen dat Joop zich laat leiden door kinderachtige toelatingscriteria.
Ik schrijf dit in Berlijn op de laatste dag van mijn korte vakantie. Ik heb lekker veel gelezen: Lale Gül (Ik ga leven), Robert Walser (De wandeling), Ramsey Nasr (De fundamenten). Met mijn collega en vriendin Annemieke Hendriks heb ik in een vreemd restaurant in Friedrichshain het leven en de actualiteit de revue laten passeren. In het blad Argus (24/11/21) polemiseert Hendriks met Roxane van Iperen over haar succesvolle boek ‘t Hooge Nest. Ze verwijt van Iperen een belangrijke bron voor haar verhaal, Eberhard Rebling, te hebben weggemoffeld, omdat ‘twee joods verzetszussen’ het beter doen dan een goede Duitser. Ik deel haar kritiek.
Annemieke geeft mij haar nieuwste boek Zweites Grab, halber Preis. Het is een lief portret van een kleine begraafplaats waar haar Antoine begraven ligt. We wandelen er heen en ontmoeten de tuinman, die prominent in het verhaal figureert. Het graf ligt er mooi verwilderd bij. ‘Naast Antoine is er een plek vrij voor mij’, zegt ze.
Als ik op het station op de terugtrein wacht vraagt een man mij om drie euro.
Die geef ik. Even later later keert hij terug om te laten zien wat voor sandwich hij van het geld gekocht heeft. Hij neemt naast mij plaats en eet tevreden zijn broodje op.
(Volgende week weer een normale aflevering van mijn mediarubriekje.)