© Inname Den Briel door de Watergeuzen op een prent van J.C.J. Bierens de Haan
In de zeventiende eeuw schijnt een koopman eens gezegd te hebben: "Ik zou naar de hel varen als ik daar een stuiver kon verdienen". Overzees geweld en geldzucht zijn wezenlijke kenmerken van onze échte geschiedenis ondanks de mythes die wij over ons ethisch gedrag hebben ontwikkeld. Lang niet de enige, maar net zo goed wel wezenlijke.
De Oekraïense ambassade in Nederland verdient een groot compliment voor het achtergrondmateriaal dat zij ongetwijfeld de afgelopen dagen naar Kiev heeft gestuurd. De toespraak van president Volodomir Zelenski was doortrokken van het positieve zelfbeeld dat de meeste Nederlanders over zichzelf koesteren. Wij zijn een volk des vredes, dat niettemin opstaat wanneer vrijheden en tolerantie in het geding komen. Of als een overmachtige vijand ons laffelijk overvalt. Wij gaan voor gerechtigheid in de hele wereld. Wij zijn daar waar anderen hulp nodig hebben. Niet voor niets vroeg Zelenski juist Nederland steun bij de landbouw en de adoptie van een verwoeste stad. Wij zijn immers eerder helden van de wederopbouw dan van de oorlog. Zelenski wilde ook meer wapens maar dan ging het duidelijk om defensieve spullen, te weten Stingers en luchtafweergeschut. Ook vroeg hij om een toale handelsboycot van Rusland, inclusief energieleveranties. Helemaal aan het eind van zijn toespraak pas vroeg hij vriend Mark te stoppen met zijn tegenwerking bij het toelaten van Oekraïne tot de Europese Unie.
President Zelenski had voor het Nederlandse publiek zelfs een weetje in petto, dat ons zeer massaal is ontgaan. Op 1 april viert ons land een jubileum. Dan is het 450 jaar geleden dat de watergeuzen Den Briel innamen en daarmee een wezenlijke impuls gaven aan het verzet tegen het regime van Alva en de Spaanse koning Filips II.
Vroeger – toen er nog ouderwets geschiedenis werd gegeven op de scholen – nam dat van de eerste april 1572 een zeer centrale plaats in; vooral als de meester over theatrale talenten beschikte. Dan deed hij met behulp van de aanwijsstok en het bord met de uitklapbare zijkanten voor hoe het openen van de stadspoort werd afgedwongen. Op zangles leerden wij In naam van Oranje doe open de poort:
De Watergeus ligt aan de wal
De vlootvoogd der Geuzen, hij maakt geen akkoord
Hij vordert Den Briel of uw val
Dat is het bevel van Lumey op mijn eer
En burgers, hier baat nu geen tegenstand meer
De Watergeus komt om Den Briel
De Watergeus komt om Den Briel
De vloot is met vijfduizend koppen bemand
De mannen zijn kloek en vol vuur
Een ogenblik nog en zij stappen aan wal
Zij wachten bericht binnen 't uur
Gij moogt dus niet dralen, doet open de poort
Dan nemen de Geuzen terstond zonder moord
Bezit van de vesting Den Briel
Bezit van de vesting Den Briel
Komt, geeft de verzeek'ring, 'k moet spoedig terug
De klok heeft het uur reeds gemeld
Ik zeg 't u, geeft mij de sleutels niet vlug
Dan is reeds uw vonnis geveld
De wakkere Geuzen staan tand'knarsend daar
Ze wetten hun zwaarden en maken zich klaar
En zweren: de dood of Den Briel
En zweren: de dood of Den Briel
Hier dringt men naar buiten, daar schuilt men bijeen
En spreekt over Koppelstoks last
De stad in hun handen of anders de dood
't Besluit tot het eerste staat vast
Maar nauw'lijks is daarmee de veerman gevleid
Of Simon de Rijk heeft de poort gerammeid
En zo kwam de Geus in Den Briel
En zo kwam de Geus in Den Briel
Op 1 april 1872, bij het 300-jarig jubileum, bracht Abraham Kuyper, de voornaamste grondlegger van het confessionele partijwezen, heel bewust het eerste nummer van zijn calvinistische dagblad uit. Zelf had hij die krant het liefst "De Geus" genoemd maar zijn leermeester Groen van Prinsterer vond dat te agressief. Toen maakte hij er maar "De Standaard" van.
Het is het soort geschiedenis zoals dat ongetwijfeld in Oekraïne heden ten dage gegeven wordt: met veel kruitdamp en gekletter van zwaarden, veel helden en genadeloze vijanden. En in Rusland net zo goed. De hele historie van Oost-Europa en de landen rond de Zwarte Zee is geladen met oud zeer dat nu nog de gemoederen beweegt en bij wijlen voldoende aanleiding biedt om elkaar de hersens in te slaan.
Wij hebben dit soort dingen min of meer achter ons gelaten en het onderwijs in de geschiedenis grotendeels wegbezuinigd. Daarom moest Zelenski ons aan de Tachtigjarige Oorlog herinneren. En nog zullen veel Kamerleden zich hebben afgevraagd wat er 450 jaar geleden dan in hemelsnaam precies aan de hand was.
Maar het zelfbeeld van ons als goeien en goedzakken bestaat nog steeds. Daar wist Zelenski knap aan te appelleren.
In werkelijkheid is Nederland het grootste deel van zijn bestaan een agressieve mogendheid geweest, die meestal wel ergens oorlog voerde. Alleen gebeurde dat buiten Europa in andere werelddelen. Geld was een wezenlijke drijfveer bij elk handelen. In de zeventiende eeuw schijnt een koopman eens gezegd te hebben: "Ik zou naar de hel varen als ik daar een stuiver kon verdienen". Overzees geweld en geldzucht zijn wezenlijke kenmerken van onze echte geschiedenis, ondanks de mythes die we over ons ethisch gedrag hebben ontwikkeld. Lang niet de enige maar net zo goed wezenlijke. Daarom konden de Russische oligarchen met zoveel vrucht gebruik maken van de faciliteiten die de Zuidas iedereen met een dikke portemonnee biedt. Enkele dagen terug werd bekend dat Nederland alles behalve voortvarend is bij het in kaart brengen van Russisch vastgoedbezit. Men had weliswaar op het Ministerie van Buitenlandse Zaken een interdepartementale werkgroep ingesteld, zo meldden de media maar de leden waren nog niet aan een onderlinge taakverdeling toegekomen.
Zó pakken wij zulke kwesties aan. Al eeuwen doen onze financiers onbekommerd zaken met iedereen die solvent genoeg is, wat de verdere karaktertrekken ook mogen zijn. En als er ophef komt, dan zijn er altijd commissies en mantels der liefde genoeg om alles mee te bedekken. Weet U trouwens wat licenten zijn? Betaalde vergunningen om handel te drijven met de vijand. Ze werden geheven door de Admiraliteiten, de instanties die in de roemrijke dagen van de Republiek over de oorlogsvloot gingen. U weet wel, met de pikbroeken en Bestevaer Michiel de Ruyter. Of hebben we de verhalen daarover ook al wegbezuinigd?.
Direct na de wapenstilstand in 1918 stuurde de Nederlandse regering België een rekening van zestig miljoen gulden voor de opvang van een miljoen vluchtelingen. Die werd in Brussel met verontwaardiging ontvangen maar is uiteindelijk toch bij stukjes en beetjes betaald. De aanhouder wint.
Daar vertoonde hij zich op het grote scherm: de held, de staatsman, de vader des vaderlands van Oekraïne.
Hij heeft de daverende ovatie en de bewondering van het Nederlandse volk in de tas.
De rest nog niet.
Voor het overige ben ik van mening dat het toeslagenschandaal niet uit de publieke aandacht mag verdwijnen en de affaire rond het Groninger aardgas evenmin.
Beluister Het Geheugenpaleis, de podcast van Han van der Horst en John Knieriem over politiek en geschiedenis.