Een dier dat in een net verstrikt is geraakt, mag niet worden geholpen als het strandt op een beschermde en voor mensen gesloten kust of zandplaat
De zeehonden zaten niet aan tafel toen op 3 juni het zeehondenakkoord werd getekend. Het is goed dat overheid, opvangcentra en strandwakers afstemmen, maar essentiële belangen zijn aan de wilgen gehangen.
Er wordt aan gewerkt om niet meer dan 5 procent van de nieuwgeborenen op te vangen. En een dier dat in een net verstrikt is geraakt, mag niet worden geholpen als het strandt op een beschermde en voor mensen gesloten kust of zandplaat. Hoe kun je daar als hulpverlener nu mee akkoord gaan?
Het idee domineert hier, dat opvangen overbodig is. De natuur moet haar gang gaan. De kwaliteit van de natuur die door ons toedoen simpelweg onderuit gaat. Waar overbevissing leidt tot schaarste. Waar het nodige aan spooknetten ronddobbert door ons.
Ik vind dat we de plicht hebben er voor de slachtoffers te zijn.
Ook in een natuur die veel toxische stoffen bevat. Duits onderzoek uit 2017 toont aan dat dieren in de Waddenzee, aan de top van de voedselketen nog steeds veel te veel gif binnen krijgen. PCB’s in het bijzonder, die slecht zijn voor de weerstand bij zeehonden. Longworminfecties komen overal voor, maar in de Waddenzee stikken de jonge gewone zeehonden erdoor. Ze hebben abnormaal grote longwormen, dat blijkt uit onderzoek (pdf), gepubliceerd op 5 mei in Parasitology Research. De onderzoekers denken dat vervuiling oorzaak kan zijn. Verminderde weerstand, geen rem op de wormen en zo veel en abnormaal lange wormen.
Een ander belang dat ook om zeep is geholpen, is het feit dat een zeehond voldoende reserves moet hebben om de terugkeer naar de natuur te overleven. Dus is er een afspraak nodig over het minimale gewicht. Lenie ’t Hart hanteerde 35 kilo als minimum gewicht voor een gewone zeehond. Zij had veel ervaring. Ook uit Zweeds onderzoek uit 2005 aan 4 maanden oude pups blijkt dat jonge gewone zeehonden in de herfst minstens 26-29 kilo moeten zijn.
De herfst is meestal de tijd dat gestrande dieren weer naar de natuur worden teruggebracht. Als ze lager in gewicht zijn, dan hebben ze een minder dikke speklaag. Die dieren verliezen zoveel warmte aan het kouder wordende zeewater, dat ze dat verlies niet met energie uit vis kunnen compenseren. Ze sterven dan van honger, uitdroging en kou. De kans voor een jong van 17 kilo om te overleven is 63 procent, terwijl dat 96 procent is voor een dier van 32 kilo.
De wetenschap bevestigt dat zeehonden om zelfstandig te overleven ruim 30 kilo moeten zijn. Het akkoord stelt doodleuk: “Er geldt geen minimum gewichtseis voor dieren die worden uitgezet”. Onbegrijpelijk dat een hulpverlener hier zijn handtekening onder zet. Je denkt haast: zouden ze betaald worden?
Zonder de opvang was er geen kennis over de effecten van PCB’s en de abnormale infecties in de Waddenzee. De opvangen zeehonden worden niet alleen geholpen, maar spelen ook een cruciale rol als indicator voor wat er in hun leefmilieu gebeurt. Opvang is belangrijk voor dier en natuur. Maar geen woord erover in de overwegingen of afspraken in het akkoord. Een afstemming is goed. Maar dit is een sluw akkoord om de zorg van zeehonden op valse gronden te ondermijnen. Ik zie uit naar de echte natuur- en dierenvriend.