Het duidelijkst zie je de teloorgang van het geloof in wetenschap in praatprogramma’s op televisie.
Er is al ontzettend veel geschreven en gepraat over woke, wokeness, wokisme. Zelf weet ik inmiddels niet meer of het nou een compliment, belediging of een geuzennaam is. Het hangt er nogal van af met wie je praat. Zo zou wokisme een bedreiging voor de rechtsstaat zijn, aldus onze minister van Justitie en Veiligheid. Zij noemde woke in één adem met terrorisme en complottheorieën. Anderen zien woke zelfs als vijand van de academische vrijheid. Dit soort meningen werken polarisatie en wantrouwen jegens de wetenschap alleen maar in de hand.
Minister Dilan Yeşilgöz-Zegerius gaat tekeer tegen woke figuren die ‘confronterende kennis’ willen uitsluiten door safe spaces te eisen op universiteiten. Met dat laatste kan ik het best eens zijn, want ik ben voor confronterende kennis. Maar het gaat uit van een nogal nauwe definitie van woke, en van een nogal brede definitie van kennis. Laten we niet vergeten waar de term vandaan komt en erkennen dat er ook veel mensen zijn die woke nog steeds zien als het stelselmatig proberen rekening te houden met de (on)machtspositie en leefwereld van anderen, zonder anderen daarmee voortdurend de maat te nemen. Die mensen kun je niet wegzetten als ondermijners van de democratie en de wetenschap, zeker niet als minister. Zij zetten zich juist in voor meer gelijkheid en een meer gelijkwaardige samenleving.
Universiteiten reageerden (gelukkig) verbaasd op deze weergave van de academische werkelijkheid. Zo stelt de Erasmus Universiteit:
“Als instituut bieden wij ruimte en faciliteiten voor discussie over een veelheid van gevoelige onderwerpen en politieke meningen. Iedereen in onze gemeenschap mag zich uitspreken en een mening hebben over deze onderwerpen op een respectvolle manier. Ook als het schuurt.”
Ook de koepelorganisatie van alle veertien universiteiten in Nederland herkent zich niet in het beeld dat de minister schetst:
“Het hoort soms te schuren binnen universiteiten, dat is ook onderdeel van de academische vorming van studenten. Het boycotten van mensen hoort daar niet bij. Als academici het niet met elkaar eens zijn, kan daar een wetenschappelijk debat over gevoerd worden.”
Wetenschappelijke kennis als mening
Met die academische vrijheid zit het over het algemeen wel snor. De academische geloofwaardigheid is een ander verhaal. Het duidelijkst zie je de teloorgang van het geloof in wetenschap in praatprogramma’s op televisie. Wetenschappers worden daar, net als alle andere tafelgasten, gedwongen om hun punt te maken in oneliners. Zonder uitgebreide duiding en middenin het geweld van een presentator die een sappig programma wil maken en een keur aan meningmachines in de vorm van bijvoorbeeld volkszangers, vloggers en sporters. De rol én expertise van de wetenschapper raakt ondergesneeuwd in een stroom aan meningen, waardoor de waarde ervan verwatert, of nog erger: wetenschappelijke kennis lijkt zo zelf een mening te worden. En die inflatie is ronduit gevaarlijk. Als we niet meer op wetenschappelijke kennis vertrouwen, waarop sturen we dan wel? Op het onderbuikgevoel van mensen met een twijfelachtige kennispositie?
Wat is wetenschappelijke kennis ook al weer? Het is de systematisch verkregen, geordende en controleerbare kennis, bestaande uit hypotheses, wetmatigheden, theorieën en systemen die volgens wetenschappelijke methodes tot stand zijn gekomen. Naast herhaalbaarheid van onderzoek is falsificeerbaarheid een van de belangrijke uitgangspunten: je moet criteria kunnen aangeven op grond waarvan de opgedane kennis kan worden verworpen. Volgens de bedenker van falsificeerbaarheid (Popper) bestaat er niet zoiets als absolute kennis; elke theorie is in wezen een hypothese. Wetenschappelijke kennis is volgens die zienswijze de best denkbare voorspelling over de werkelijkheid die we nu hebben. Dat is een argument waarmee wetenschapsceptici graag schermen: het is slechts de best mogelijke weergave van de werkelijkheid. Of nog erger: gewoon een zoveelste weergave, op gelijke hoogte met zienswijzen van tafelgasten als Kim Feenstra, Frans Bauer, Doutzen Kroes en Lange Frans.
Shoppen in wetenschappelijke onderzoeken
We proberen allemaal de werkelijkheid enigszins te begrijpen en voeden ons graag met argumenten voor een beeld van de werkelijkheid dat ons het meeste aanspreekt, of dat ons het beste uitkomt. Filosoof en voormalig Denker des Vaderlands Daan Roovers:
“Mensen die tegen vaccinatie zijn, verwerpen een bepaald resultaat van de wetenschap, maar voor hun eigen standpunt halen ze andere wetenschappers aan die ze wél geloofwaardig vinden. [...] vaak bedient de wel aanwezige wetenschappelijke kennis niet het beeld van hun ervaren of gewenste werkelijkheid.”
Hoeveel mensen lezen eigenlijk werkelijk complete wetenschappelijke onderzoeken? Vaak komen we niet veel verder dan aftreksels van onderzoeken waar al een interpretatie van een tussenmedium (een krant, een magazine, een tv-programma) overheen is gegaan. Of het is van horen zeggen. Zo ongeveer.
Voor veel mensen volstaan religie of spirituele inzichten, vaak gecombineerd met eenvoudige, oppervlakkige nieuwsgaring. Er is ook een groep die beroepshalve of vanuit interesse wat dieper graaft om zich een genuanceerder beeld van de werkelijkheid te vormen. Zij lezen ook de duidingen en achtergronden van het nieuws, in opiniebladen bijvoorbeeld. En voor wie nog meer informatie nodig heeft om een geloofwaardige afspiegeling van de werkelijkheid te kunnen fabriceren, zijn er wetenschappelijke tijdschriften, of vuistdikke wetenschappelijke publicaties. Maar niemand kan het allemáál lezen. Dus shoppen we in alle bronnen van informatie die we maar te pakken krijgen en die ons goed uitkomen.
Weg van woke of niet-woke
Minister Yeşilgöz-Zegerius stelt ook: “Ons vermogen om te groeien, om te leren, om te ontwikkelen, wordt gevoed door wederzijdse kritiek en open discussies.” Helemaal mee eens. Ze haalt in haar lezing de rechtsgeleerde Afshin Ellian aan die over academische vrijheid schreef: “In verdraagzaamheid verwonden woorden niet”. Volgens de minister is dat precies het tegenovergestelde van wat ‘wokisme’ doet. Ze verkettert daarmee een van origine nuttige eigenschap (het nastreven van meer gelijkheid en een meer gelijkwaardige samenleving) door te kiezen voor een uitleg van ‘woke’ die haar het beste uitkomt en anderen wegzet als idioten, een mening dus eigenlijk. De door haar aangewakkerde woke-kloof kan leiden tot onnodige polarisatie en verdeeldheid in onze samenleving. Dat komt niemand ten goede.
Laten we proberen de woke-kloof te overbruggen, in tegenstelling tot de minister en anderen die ‘wokisme’ als wapen inzetten om de eigen achterban te paaien, en de waarde van wetenschappelijke kennis veiligstellen. Want wetenschap gaat niet over woke of niet woke. En wetenschap is geen mening.