'Topmannen en aandeelhouders zijn de ongekozen economische machthebbers van Nederland, en zij zorgen goed voor zichzelf'
Vorige week kopte de Volkskrant: “De gematigde jaren zijn voorbij: topinkomens fors omhoog, vooral bij de multinationals.” De topmannen (het zijn voornamelijk mannen) van Nederlandse bedrijven genoten vorig jaar van gemiddeld maar liefst 7,2 procent stijging van hun inkomen, terwijl de lonen op de werkvloer met slechts 2,1 procent stegen. Uitgedrukt in centen in plaats van procenten wordt pas écht duidelijk hoe onrechtvaardig deze ontwikkeling is; 7,2 procent betekent voor een gemiddelde topman een toename van ruim €130.000 in één jaar. Dat staat in schril contrast met het feit dat in hetzelfde jaar één op de drie huishoudens koopkracht inleverde, omdat hun loonstijging van enkele tientjes per maand niet eens de hogere lasten die het kabinet introduceert compenseerde. De ongelijkheid tussen de top en de rest van de samenleving nam dus verder toe in 2018, en dat moet stoppen.
Spekkoper Het geld klotst tegen de plinten bij multinationals. De winsten van beursgenoteerde bedrijven in Nederland zijn in vijf jaar verdubbeld tot 66 miljard in 2018. Daarvan werd 30 miljard euro aan dividend uitgekeerd aan aandeelhouders. Voor nog eens 16 miljard euro werden eigen aandelen ingekocht om de beurskoers op te krikken. Niet alleen de topmannen deden in 2018 dus goede zaken. Ook aandeelhouders, die veelal in het buitenland zitten, waren spekkoper van de Nederlandse economie. De mensen op de werkvloer die onze economie draaiend houden en überhaupt mogelijk maken dat er winst gemaakt wordt, zien vrijwel niets van terug van hun inzet. Dit zou ons niet moeten verbazen, als wij beseffen dat juist die topmannen en aandeelhouders aan de knoppen zitten. Zij zijn de ongekozen economische machthebbers van Nederland, en zij zorgen goed voor zichzelf.
Deze economische machthebbers zullen allereerst in hun eigen belang blijven handelen, zolang hun werknemers óf politieke machthebbers hen niet dwingen tot ander gedrag. Zo gaf Shell in een hoorzitting over belastingontwijking in de Tweede Kamer toe: “Wij betalen inderdaad geen belasting in Nederland, maar de politiek maakt de wetten en wij voldoen daar gewoon aan.” Net als dat bedrijven niet vrijwillig meer belasting zullen betalen, zullen zij ook niet vrijwillig de lonen verhogen. Dat dit goed zou zijn voor de hele economie, doordat mensen meer te besteden krijgen, is niet hun probleem. De economische machthebbers zitten er immers vooral voor zichzelf, en elke cent die naar de werkvloer gaat, gaat niet naar henzelf.
Keuze Gelukkig begint de ergernis hierover in de samenleving een kookpunt te bereiken. De vakbond heeft al forse eisen op tafel gelegd en nu is de politiek aan zet. Er is alle reden om bij Prinsjesdag over twee maanden te beginnen met de winstbelasting voor multinationals niet verder te verlagen, wat de regeringscoalitie wil, maar juist te verhogen en de extra inkomsten in te zetten voor koopkrachtstijging voor mensen op de werkvloer. Onlangs werd in de Tweede Kamer de voorjaarsnota besproken en werd duidelijk dat de contractlonen ook dit jaar niet zo hard zullen stijgen als gedacht, maar met 2,7 procent. Premier Rutte heeft zelf aangegeven dat de lonen minstens zo hard moeten stijgen als die aan de top, 7,2 procent dus, anders zal de winstbelasting niet verlaagd worden. Twee weken geleden heeft het kabinet de kans om deze belofte in te lossen niet gepakt. Op Prinsjesdag zullen ze voor dezelfde keuze staan: Mensen of multinationals.