In een toelichting op zijn besluit om af te zien van het premierschap heeft Geert Wilders donderdag desinformatie verspreid. De rechts-radicale politicus noemde het “staatsrechtelijk onjuist” dat hij geen minister-president wordt. Dat is totale onzin.
Het komt vaker voor dat de leider van de grootste partij geen premier wordt. Dat kan gebeuren omdat de grootste partij niet in het kabinet komt – zoals Joop den Uyl in 1977 en 1982 overkwam – maar ook in andere kabinetten is het niet altijd vanzelfsprekend dat de grootste partij de premier levert. Zo was Barend Biesheuvel (ARP) tussen 1971 en 1973 premier, terwijl de KVP de grootste was. Ook de ARP’er Jelle Zijlstra, premier in 1966-67, kreeg de voorkeur boven een politicus van de grotere KVP.
“Het is eigenlijk nog nooit, of in 1912 las ik vanmorgen in de krant, voorgekomen dat de leider van de grootste partij niet de premier wordt”, loog Wilders. “Ik vind het eigenlijk niet zoals het hoort in de democratie”, aldus de leider van de eenmanspartij PVV.
Wilders toonde zich in het gesprek met de parlementaire journalisten weer eens van zijn rancuneuze kant. Hij deed zijn beklag over VVD en NSC. Volgens Wilders sprak aan de onderhandelingstafel alleen Caroline van der Plas haar volmondige steun uit voor een premierschap van de PVV’er. Pieter Omtzigt (NSC) voelt niets voor premier Wilders.
Op zijn favoriete formatiemedium X liet de PVV-leider woensdagavond al aan zijn kiezers weten dat hij op een later moment alsnog in het Torentje zal belanden. “Is het niet morgen dan overmorgen. Want de stem van miljoenen Nederlanders zal worden gehoord!”
Update:
Pieter Omtzigt bestrijdt dat hij een premierschap voor Wilders geblokkeerd zou hebben. De Volkskrant schrijft: “Volgens Pieter Omtzigt is het uitblijven van een premierschap van Wilders vooral het gevolg van de keuze voor een extraparlementair kabinet. ‘Daarbij hoort dat de partijleiders in de Kamer blijven.’” Als de PVV met VVD en BBB een minderheidskabinet had gevormd, had Wilders wel premier kunnen worden, aldus Omtzigt.