Om echt wat aan klimaatverandering te doen moeten we naar een nieuw paradigma. Daarvoor kunnen we leren van indianen
Niemand kan er meer omheen. Afgelopen zomer konden we het zelf voelen – het was nog nooit zo warm en droog geweest. Vorige maand kwam daar het IPCC-rapport bij en deze week het UNEP-rapport overheen. De CO2-uitstoot stijgt en de aarde warmt sneller op dan we al dachten.
Daar proberen we iets aan te doen. Dit weekend op de COP24, de opvolger van Parijs, in Katowice, Polen, en dit najaar met ons nationale Klimaatberaad. De discussies gaan over tonnen CO2, halve graden en eerdere sluiting van kolencentrales. Maatregelen die moeten omdat het moet. Volgens DNB-president Klaas Knot verdienen we als BV Nederland zelfs aan vooruitstrevend klimaatbeleid.
Hoewel die maatregelen inderdaad moeten, gaan we voorbij aan de echte oorzaak van klimaatverandering. Die ligt diep verankerd in onze cultuur. Daar moeten we kritisch naar kijken, anders zijn we zo weer terug bij af als de financieel-economische noodzaak wegvalt of als de klimaatzorg even minder in de mode is.
Die oorzaak ligt in de manier waarop wij tegen de wereld aankijken. Ons maatschappelijk model is gestoeld op de christelijke wereldvisie waarin de mens, geschapen naar Gods evenbeeld, de aarde moet onderwerpen en heersen over al dat leeft. In een hiërarchische piramide staat de mens boven andere wezens en mag de aarde dus gebruiken, de natuur temmen en grondstoffen benutten voor eigen gewin. Dat model leverde ons – in dit deel van de wereld – lange tijd veel voordeel. Maar kijk nu naar milieuvervuiling, het uitsterven van soorten, plastic soep, klimaatverandering … We lopen tegen de grenzen aan; onze manier is niet langer houdbaar.
Zet daar tegenover de visie van indianen, de oorspronkelijke bewoners van Amerika, die uitgaat van gelijkwaardigheid tussen de diverse levende wezens. Een visie waarin de mens slechts een schakel is en moet zorgen dat er een balans is tussen al wat leeft. Want al wat leeft is je familie, niet je ondergeschikte, en dus moet je die met respect behandelen: Moeder Aarde, Broeder Bizon…
Die visie werd lange tijd als kinderlijk weggezet, of op z’n best als romantisch. Maar de indiaanse kijk op de schepping is reëel en bestaat – gelukkig – nog. We kunnen ons zelfs afvragen welke zienswijze eigenlijk primitief is: degene die de wereld ziet als een complex onderling samenhangend geheel van verschillende levensvormen die elkaar in balans houden, of degene die de wereld ziet als testlocatie of handelsartikel voor eigen gewin.
Dat de indiaanse visie reëel is, konden we vorig jaar zien bij de felle protesten door de Standing Rock Sioux tegen de Dakota Access oliepijpleiding. Ze waren bereid hun leven te geven voor de bescherming van Moeder Aarde. Traditionele indianen zijn oprecht emotioneel als de aarde in hun ogen geweld wordt aangedaan, door schaliegaswinning, steenkoolafgraving of oliepijpleiding. Ik heb indianen echt daarom zien huilen. Dat is toch van een andere orde dan de emoties van Klaas Knot.
We weten nu dat we iets moeten doen. Maar de vraag is of wij met dezelfde wereldvisie die het probleem heeft veroorzaakt, kunnen doorgaan en slechts her en der wat bijspijkeren. We hebben een totaal andere wereldvisie nodig; een nieuw paradigma. Daarvoor kunnen we inspiratie opdoen bij de indiaanse levensvisie. Ook wij moeten ons gaan beseffen dat we onderdeel zijn van de schepping en er niet boven staan. De indiaanse wereldvisie, die de onderdrukking van eeuwen heeft overleefd, blijkt niet iets van het verleden, maar juist iets voor de toekomst. Zoals een Sioux leider onlangs zei: “Wij zijn van de wereld, maar de wereld is niet van ons.”