Identiteit is veel meer dan een sticker, zowel voor een individu als voor ons als samenleving
Ik ben eerste generatie medelander. Dat wil zeggen: ik ben van de eerste generatie Nederlanders die van jongs af aan is blootgesteld aan verschillende culturen. Toen ik opgroeide, was ik trots om Nederlander te zijn; ik kwam uit een land van diversiteit en vrijheid. Een land waar iedereen kon zijn wie hij/zij was. Dat dacht ik tenminste. Wat ik aanzag voor openheid en tolerantie blijkt vaak niet meer dan een dun laagje beleefdheid en onverschilligheid te zijn geweest.
Nee, dit stuk gaat niet over de vrijheid van meningsuiting. Dit gaat over de onderbuikgevoelens van – als je de opiniepeilingen en sociale media moet geloven – vele Nederlanders.
Hoe langer ik de discussies volg, hoe meer ik vermoed dat deze onderbuikgevoelens onder andere voortkomen uit angst. De angst regeert in Nederland. De angst voor verandering. De angst dat we ‘ons Nederland’ straks niet meer terug herkennen en dat we ‘onze identiteit’ kwijtraken.
Maar wie zijn ‘wij’ en wat is ‘onze identiteit’? Wat is dé Nederlandse cultuur? Houdt die op bij molens, hagelslag, fietsen en een flesje Heineken?
Nederland is veel veranderd in de laatste vijftig jaar. Naast Koningsdag en carnaval zijn er mensen die aan Ramadan doen of Keti Koti vieren. Op straat wordt niet langer alleen Nederlands gesproken. Aan de horizon zien we zowel kerktorens als minaretten. Op de markt kun je naast stroopwafels en verse haring nu ook halalvlees en loempia’s kopen. En ook in Nederlandse films en muziek smelten verschillende culturen samen. Het ‘fucking gouden kalf’ kan niemand zijn ontgaan.
Ondanks – of misschien juist door – alle veranderingen houden veel Nederlanders stug vast aan een beeld van een Nederland dat niet meer bestaat. En bij dat oude beeld hoort een definitie van ‘de Nederlander’ die – op zijn zachts gezegd – achterhaald is. Vasthouden aan die definitie zet Ahmed, Gladys, Sergio en Fatima buitenspel. We blijven dwangmatig stempels plakken op alles wat niet in de oude definitie van ‘Nederlander’ past, zoals ‘moslim’, ‘Marokkaan’, ‘donker’, ‘buitenlander’ en – de meest tenenkrommende van allemaal – ‘allochtoon’. Identiteit is meer dan een religie, etniciteit of huidskleur. Identiteit is veel meer dan een sticker, zowel voor een individu als voor ons als samenleving.
Het wordt tijd dat we onze identiteit opnieuw gaan uitvinden; een identiteit waarin voor iedereen plek is. Maar om die identiteit te kunnen ontdekken en ontwikkelen, zullen we eerst onszelf en elkaar goed moeten kennen.
Hoe goed kennen we elkaar eigenlijk? Hoeveel of weinig weet de gemiddelde Nederlander van het islamitische geloof? Wie kent de oorsprong van de het Papiaments? Wat weten we van onze buurman uit Iran die met zijn gezin naar Nederland vluchtte? Wat leren we op school over het Nederlandse slavernijverleden? We kunnen nog oneindig veel leren van en over elkaar.
Het is hoog tijd dat we onszelf opnieuw gaan uitvinden als Nederland(ers), zodat iedereen erbij hoort. Als we hiervoor op politiek leiderschap moeten wachten, gebeurt er voorlopig niks. We zullen zelf een begin moeten maken.
Ik doe mijn ogen dicht doe en stel me een Nederland voor waarin iedereen meetelt als Nederlander…
In zo’n Nederland zouden we, naast bevrijdingsdag, jaarlijks samen de afschaffing van de slavernij vieren.
In zo’n Nederland zou iemands naam er niet toe doen bij een sollicitatie.
In zo’n Nederland zouden we op school meer les krijgen over de verschillende religies en culturen die ons land rijk is.
In zo’n Nederland zou het aanpakken van discriminatie worden gezien als eenieders verantwoordelijkheid.
In een land zo cultuurrijk als Nederland zouden we vooral heel veel van elkaar leren.