Nu het stof van het spectaculaire debat over de Algemene Politieke Beschouwingen langzaamaan is neergedwarreld is het tijd om terug te blikken en te analyseren wie gezien kunnen worden als de winnaars en de verliezers van het debat. Volgens mij zijn er drie politici die vooral tevreden kunnen terugkijken op het verloop van het debat.
Wilders bepaalde de agenda
Op de eerste plaats is dat Geert Wilders. Veruit het meest dominante onderwerp tijdens het debat van twee dagen was asiel en migratie. En daar waar over asiel en migratie gedebatteerd wordt is Wilders bijna automatisch de winnaar. Waarom? Omdat dit zijn thema is. Heel vernuftig liet hij de minister van Asielen Migratie, partijgenoot Marjolein Faber, op de eerste dag van de APB een brief sturen aan de Europese Commissie met de boodschap dat Nederland een opt-out wil voor de Europese asiel- en migratieregels. Alle oppositiepartijen doken vol op dit politieke aas. De brief was aan de verkeerde entiteit gestuurd, het verzoek was kansloos, Nederland zou Europees een modderfiguur slaan. Alle denkbare kritiek kwam voorbij en het was waarschijnlijk allemaal waar maar dat maakt de PVV-leider niet uit. Het debat ging over zijn thema. Het thema waarom zoveel mensen op zijn partij hebben gestemd. En toen moest de discussie over de Noodwetplannen nog beginnen. Bijna alle oppositiepartijen zetten er hun tanden in. Wilders kon rustig achterover leunen. Het was SP-voorman Jimmy Dijk die meerdere malen gefrustreerd riep of het debat niet ook over andere belangrijke thema’s kon gaan waar Nederlanders ook van wakker van liggen. Het mocht weinig baten. Wilders bepaalde de agenda van het debat.
Schoof kreeg de sympathie
De tweede winnaar is minister-president Dick Schoof. Op de tweede dag moest hij meer dan 15 uur lang de kabinetsplannen verdedigen. De Algemene Politieke Beschouwingen zijn voor iedere premier een uitputtingsslag. Laat staan voor iemand die pas voor de tweede keer in zijn leven een politiek debat voerde in de Tweede Kamer. Een unicum. Normaalgesproken hebben premiers al ruime ervaring als kamerlid of als bewindspersoon. Als partijleider hebben ze deelgenomen aan verkiezingsdebatten en hebben zij eindeloos vaak in zaaltjes voor partijgenoten en anderen zich publiekelijk moeten verdedigen. Zo niet Dick Schoof. Als topambtenaar kent hij het politieke ‘spel’ natuurlijk heel goed maar dat is wat anders dan zelf in de spotlight staan. Je kunt enorm veel verstand van voetbal hebben maar dat betekent niet dat je de eerste keer dat je zelf het veld in loopt automatisch goed kunt voetballen. Dat kost tijd. Debatteren is een vak. Vanuit die context bekeken doorstond hij het debat relatief goed. Mijn inschatting is dat de objectieve kijker best wat sympathie heeft voor deze nieuwe minister-president die nog redelijk onbekend is en geen politieke kleur heeft. En die heel duidelijk heeft gemaakt dat hij niet zal gaan meedoen aan volgende verkiezingen of een volgend kabinet. Hij presenteert zich als de uitvoerder van een kabinet dat een stevige meerderheid in de Tweede Kamer heeft. Harde kritiek op zijn persoon sloeg iedere keer dood tijdens het debat. Sterker nog: het had een averechts effect. De criticaster kwam onsympathiek en onredelijk over.
Timmermans had eindelijk plezier
Ook Frans Timmermans kan tevreden terugkijken op dit debat. De afgelopen maanden ontving hij veel kritiek van binnen en buiten zijn partij omdat hij nogal kleurloos en onzichtbaar was. Het leek er op dat hij weinig plezier beleefde aan zijn rol van oppositieleider. Sterker nog; Rob Jetten leek als leider van een veel kleinere partij meer aanspraak te maken op de rol van oppositieleider. Er stond dus veel op het spel voor Timmermans de afgelopen week. En hij leverde. Bijvoorbeeld toen hij direct aan het begin van het debat geconfronteerd werd met een vileine en scherpe ‘classic Wilders’-interruptie. Wat zijn (Timmermans) eigen verklaring was voor het feit dat dat sinds hij in de oppositie zit het vertrouwen in de politiek fors is gestegen. Timmermans lachte ontspannen: “Ja voorzitter, dat wil ik ontzettend graag verklaren. Mensen wordt ontzettend veel beloofd en mensen hebben nog niet door dat ze door u, mijnheer Wilders, ontzettend in het pak worden genaaid”. Ook in tweede en derde instantie wist Wilders geen doel te treffen. Sterker nog, Wilders werd door Timmermans in de verdediging gedrukt. De PvdA-fractievoorzitter sprak bevlogen en duidelijk, vooral wanneer hij reageerde op interrupties of zelf interrumpeerde. De GL/PvdA-achterban zal tevreden terugkijken op het optreden van hun voorman.
Baudet interrumpeert slecht
Waren er ook verliezers? Over het algemeen vond ik het retorisch niveau hoog. Nicoline van Vroonhoven had het loodzwaar maar als invaller op het laatste moment en dan ook nog met de meest ingewikkelde uitgangspositie vind ik het moeilijk haar hard af te rekenen. Verliezer was in ieder geval Thierry Baudet die inmiddels toch aardig wat ervaring heeft kunnen opdoen in de Tweede Kamer maar er, vooral bij interrupties, iedere keer een potje van maakt. Wanneer hij naar de microfoon loopt heeft hij in grote lijnen een idee van wat hij van plan is maar zodra hij weerwoord krijgt, ontspoort hij keer op keer zowel qua vorm als op inhoud. Het is verstandig dat hij steeds vaker simpelweg genegeerd door de andere fractievoorzitters.
De Kamervoorzitter is lui
Over de twee dagen vond ik ook Kamervoorzitter Martin Bosma tegenvallen. Wat goed is, is dat hij niet met zich liet sollen wanneer het er op aan kwam en dat hij regelmatig met een klinkslag voor wat ontspanning zorgde tijdens het debat. Maar hij was ook een luie voorzitter die regelmatig de schijn van partijdigheid op zich laadde. Hij was niet consequent in het beperken van interrupties tot drie vragen. Soms mocht een vierde en soms ook niet. En hij stuurde niet consequent op het kort houden van interrupties en leek daarbij partijen ook ongelijk te behandelen. En dat is niet goed. Juist in deze politiek roerige tijden moet een voorzitter scherp zijn en ieder schijn van partijdigheid vermijden.