Als joodse, Israëli, zionist, en tevens overtuigd linksmens voel ik me geroepen om een tegengeluid te bieden
In de aanloop naar de herdenkingsdag van de Nakba, de ‘catastrofe’, waarbij meer dan 700.000 Palestijnen uit hun huizen vluchtten of werden verdreven bij de stichting van de staat Israël, lopen de emoties bij veel mensen nogal hoog op. Begrijpelijk: het herdenken van een dusdanig donkere bladzijde uit de geschiedenis is altijd pijnlijk.
Ook in Nederland wordt de Nakba op verschillende manieren herdacht, bijvoorbeeld bij de Jongerenmars van Terugkeer en de herdenking in Rotterdam op 12 mei. Maar wat word ik me toch een potje kotsmisselijk van de reacties op deze mars. Bijvoorbeeld in Elsevier, in een artikel waar onder andere het kopje ‘Palestijnse vluchtelingen’ doorverwijst naar een artikel over ‘hulpgeld voor Palestijnen’, en waar wordt gezegd dat kinderen van vluchtelingen geen vluchtelingen zijn. Maar ook in een open ‘brandbrief’ in het Nieuw Israëlietisch Weekblad van mede-Jonge Socialist Asjer Waterman, die vraagt om “goed geïnformeerde en genuanceerde standpunten”, maar wel de Rotterdamse jongerenmars gelijkstelt aan steun voor Hamas.
Als joodse, Israëli, zionist, en tevens overtuigd linksmens voel ik me geroepen om deze brief, die barst van de valse gelijk- en tegenstellingen en drogredenen, een tegengeluid te bieden, en mijn Rijnmondse collega-Jonge Socialisten een hart onder de riem te steken.
Eén van de schrikbarend vaak gebruikte leuzen in de discussie rondom het Israël-Palestinaconflict en de bezetting is “het is een ongelooflijk ingewikkeld conflict”. Wat is dit toch een dooddoener. Er wordt geïmpliceerd dat we er daarom maar beter niet over kunnen praten, want daar is het toch echt té ingewikkeld voor. Ik pretendeer ook zeker niet dat het niet ingewikkeld is: ik ben al vijf jaar bezig met het academisch bestuderen van het Midden-Oosten, en ik leer er nóg dagelijks nieuwe dingen over. Dat betekent echter niet dat we onrecht niet kunnen benoemen en bestrijden. De onwil om een onderwerp bespreekbaar te maken, of de wil om een bespreekbaar onderwerp onbespreekbaar te maken, is een bescherming van de status quo. En die status quo is op z’n zachtst gezegd niet mooi.
Er wordt ook aangehaald dat de Mars van Terugkeer haaks zou staan op het idee van de tweestatenoplossing. Dit is zo’n stretch, dat ik voor Asjer hoop dat hij een goede warming-up heeft gedaan voordat hij dit neerpende. De angst is hier dat álle vluchtelingen uit de Gazastrook, Westelijke Jordaanoever, én de omringende landen gelijk terug zouden keren naar Israël, daar de fragiele demografische balans zouden doorbreken, en daarmee de staat Israël zouden vernietigen. Deze angst is echter niet gebaseerd op de feiten.
Uit een onafhankelijk onderzoek in 2003 bleek dat maar 10% van de ondervraagde vluchtelingen daadwerkelijk terug zou willen keren naar Israëlische territoria, tegenover 54% die financiële compensatie zouden aannemen, en nog pakweg een derde die liever in een ander land zou wonen. Ook Uri Avnery, Israëlische vredesactivist, stelde in een artikel in Haaretz eind 2017: “Only a few [of the refugees] really want to return to Israel, but they are all ready to give their lives for their right to return.” De eis is dan ook niet de terugkeer zélf, maar het recht erop. Ik vind het persoonlijk krom om te stellen dat wij wel naar ons historisch thuisland zouden mogen terugkeren na tweeduizend jaar, maar een paar duizend Palestijnen niet op zijn minst hetzelfde aangeboden zouden mogen krijgen na zeventig jaar.
Ik vind het eveneens krom dat een Amsterdamse jongen bepaalt wat wel een niet een steunbetuiging is aan de Palestijnen. De essentie blijft dat de mars is georganiseerd in solidariteit met de slachtoffers bij de mars in Gaza, en in het kader van de herdenking van de Nakba. Maar door te zeggen dat deze herdenking het recht op zelfbeschikking van de Joden in twijfel trekt, wordt dat kwaadaardige frame alweer naar boven gehaald, namelijk dat je óf pro-Israël (en dus anti-Palestina) bent, óf pro-Palestina (en dus anti-Israël).
Ik wil daarentegen vasthouden aan het blijkbaar radicale standpunt dat die verdeling nergens voor nodig is. Wat mij betreft ben je óf voor het respecteren van de mensenrechten en het internationaal recht, óf niet. Het Jodendom geeft ons een belangrijke waarde mee, namelijk tikkun olam (repareren van de wereld), die ons gebiedt onrecht te bestrijden. Dit kunnen we echter niet doen als we daar niet open voor open staan. Rechtvaardigheid moet gelden voor iedereen, anders is het geen rechtvaardigheid. Daarom, Asjer, nodig ik je uit om ook naar de herdenking te komen en in goed vertrouwen te spreken met de mensen daar. Net zoals ik nog dagelijks leer over het conflict, misschien leer jij er ook nog wat van.