Dit is hoe de beweging van Bernie Sanders honderdduizenden mensen op de been heeft gebracht: door de mensen te vragen mee te doen aan iets ‘groots’.
Al weken houden de peilingen zich nagenoeg roerloos. Partijen op links blijven gezamenlijk beteuterd rond de veertig zetels bungelen, terwijl de VVD dat aantal triomfantelijk in haar eentje opstrijkt. Terwijl het hele land als in een roes op de verkiezingen afstevent, lijkt de kans alsmaar kleiner dat de verkiezingsuitslag erg verrassend zal zijn.
De lamgeslagen campagne is volgens de partijen die op verlies staan vooral te wijten aan de coronacrisis. Corona laat weinig ruimte voor andere onderwerpen, de kiezer zou aan niks anders denken en bovendien liever eenheid dan verdeeldheid zien van haar politieke leiders. Dus in plaats van vurige pleidooien over hun idealen of empathische betogen vol maatschappijkritiek, praten lijsttrekkers over hun favoriete pizzatopping en wordt er op dezelfde toon geneuzeld over belastingstelselhervormingen, terwijl het verhaal daarachter onbesproken blijft. Deze inspiratieloze trivialisering van de politiek geeft politici maximale schermtijd op sociale media, maar laat kiezers niettemin zweven in een onbevredigende luchtledigheid.
Ondertussen blijkt telkens weer dat kiezers zich wel degelijk grote zorgen maken over de zorg, de woningmarkt, het klimaat, noem maar op. De coronacrisis is dus niet het hele verhaal. Wat we nu zien is het gevolg van de ideologische erosie van de politiek. Die erosie past naadloos in de tendens van tien jaar VVD, waarbij het typische regenteske karakter van de Nederlandse polderpolitiek geruisloos is overgegaan in een schijnbaar apolitieke, technocratische manier van het besturen van Nederland B.V. De politiek moet het land vooral bestuurbaar houden, de oppositie vooral een constructieve rol op zich nemen. Die tendens heeft door de coronacrisis alleen maar verder kunnen consolideren en lijkt nu ook door te sijpelen tot de verkiezingscampagnes.
In een technocratie zijn maatschappelijke kwesties gedepolitiseerd, ideologie is nutteloos en idealen een obstakel voor het oplossen van problemen. Vooral de partij van demissionair premier Mark Rutte gedijt hier goed in. Depolitisering sluit niet alleen aan bij het neoliberale wereldbeeld van de VVD, maar ook bij een partij die vooral wil laten zien de status quo te kunnen handhaven. Bij gebrek aan visie is de technocratische regeerstijl van haar lijsttrekker gemakkelijk te verwarren met leiderschap. Rutte waant zich zodoende onoverwinnelijk.
Voor linkse oppositiepartijen is dit klimaat ingewikkelder. In het door rechtse regeringspartijen gecreëerd speelveld waarin idealen er nog maar weinig toedoen, voelen zij zich genoodzaakt zich aan de heersende spelregels te conformeren om het succes van rechts te kunnen evenaren en te bewijzen dat zij regeringsverantwoordelijkheid kunnen dragen. Ideologische veren moesten worden afgeschud, politieke ideeën kapot gerationaliseerd en verkiezingsprogramma’s doorgerekend op basis van verouderde economische modellen. Die trend wordt constant versterkt door de media, die enkel geïnteresseerd zijn in de vraag hoe realistisch, betaalbaar en uitvoerbaar plannen zijn. Daarbij wordt voor het gemak even vergeten dat realisme een relatief begrip is dat bepaald wordt door de gevestigde orde en die dus onmogelijk als maatstaf kan dienen voor een partij wiens ideologie daar haaks op staat. Door hierin mee te gaan, worden oppositiepartijen al snel gezien als onderdeel van de bestaande macht in plaats van een gewaagde uitdager daarvan. Voor de kiezer lijkt het inmiddels alsof ideologisch links uitgeblust de handdoek in de ring heeft gegooid.
Echter ligt er een kans die linkse partijen letterlijk en figuurlijk links laten liggen. Momenteel ligt er een enorm vruchtbare voedingsbodem voor verandering in Nederland. Sociaaleconomisch lijken partijen een stapje naar links te hebben gedaan. Zelfs de VVD moest toegeven dat het neoliberalisme roekeloze zelfdestructie is geweest. De coronacrisis legt nog maar eens haarscherp bloot waartoe dit heeft geresulteerd: een uitgeholde verzorgingsstaat, een verzwakte rechtsstaat, een ondoorzichtige overheid, doorgeslagen flexibilisering op de arbeidsmarkt, een ontplofte woningmarkt. Bovendien doet diezelfde crisis menig kiezer snakken naar verlossing door een partij die de antwoorden op de grote vraagstukken van onze tijd in pacht heeft. Een partij die kiezers met passie weet te overtuigen van haar perspectief en ideeën voor een betere wereld en die het vertrouwen wekt haar idealen tot tastbare realiteit te kunnen maken. Er is, kortom, behoefte aan ideologische strijd.
Door de geschiedenis heen hebben verschillende partijen op links en rechts laten zien dat een sterk en ideologisch verhaal de sleutel naar verkiezingswinsten is. Op uiterst rechts zien we hoe populisten met veel opzwepende emotie consistent ongelofelijk veel mensen aan zich weten te binden. In 2012 wist Diederik Samson middels een ideologische clash met de VVD op inspirerende wijze de verkiezingswinst voor de PvdA te bezegelen. Maar de PvdA werd in 2017 hard afgestraft voor het te zeer verloochenen van haar idealen tijdens de haar regeringsperiode. In datzelfde jaar behaalde GroenLinks daarentegen onder leiding van de idealistische en visionaire jonge partijleider Jesse Klaver haar hoogste zetelaantal ooit.
De nederlaag van de PvdA heeft potentiële regeringspartners deze campagne een toontje lager doen zingen. Maar coalitiepartner de ChristenUnie toont dat regeren met de VVD geen kamikazeproject hoeft te zijn. Partijleider Gert-Jan Segers weet te breken met het technocratische imago van het kabinet en zich te profileren op een goudeerlijk en barmhartig verhaal. Dit verkiezingsjaar zijn het de nieuwkomers die profiteren van hun frisse blik. Zo weet Volt zich een weg omhoog te boksen in de peilingen door zich onbeschaamd eurofiel te tonen zonder daar een kosten-batenanalyse tegenover te stellen.
Een ideologische strijd biedt niet alleen links, maar ook andere partijen de kans om zich van elkaar te onderscheiden. Zonder ideologie zijn de ingewikkelde oplossingen voor complexe problemen namelijk het enige wat overblijft, die vervolgens gereduceerd worden tot platgeslagen talkshowstellingen om het voor de kiezer behapbaar te maken. In een poging om de politieke realiteit te doorgronden, ploeteren kiezers zich door allerlei dubieuze kieswijzers heen, waarbij ideologisch compleet verschillende partijen zich soms tot dezelfde antwoordopties scharen. Niet gek dat de verschillende partijen voor de kiezer nauwelijks meer van elkaar te onderscheiden zijn. Die schijn van keuzegebrek ondermijnt het fundament van het democratisch systeem. Veel kiezers geven aan te weinig invloed te hebben op het nationale beleid. Steeds vaker baseert de kiezer haar keuze vooral op de inschatting of een lijsttrekker of partij capabel genoeg is om het land te besturen. Daarmee staat of valt de toekomst van een partij met welk poppetje naar voren geschoven wordt. Verkiezingen zijn zo verworden tot een nationale sollicitatieprocedure.
Bovendien maakt ideologie wel degelijk uit voor de uitwerking van een bepaald plan. De grote problemen die door overheidsbeleid zijn veroorzaakt, hebben een duidelijke ideologische oorsprong. Denk bijvoorbeeld aan de klimaatcrisis of de wooncrisis, maar ook aan de toeslagenaffaire. Niemand is voorstander van toeslagenfraude en dus is niemand tegenstander van het voorkomen dan wel bestrijden daarvan. Het is echter het achterliggende mensbeeld op basis van wantrouwen, racisme en doorgeslagen individualisme, waardoor de toeslagenaffaire zich jarenlang in stilte heeft kunnen ontwikkelen tot het grootste bestuurlijke schandaal van het afgelopen decennium. Het is een kwestie van tijd tot het onmenselijke, machinale ambtelijke overheidsapparaat een volgende affaire voortbrengt. Als we de achterliggende ideologische oorzaken niet aankaarten en benoemen, slagen we er nooit in om het probleem bij de wortels aan te pakken en blijft het slechts bij manoeuvreren binnen de kaders van het bestaande systeem.
Ondertussen bouwen partijen hun campagne rondom het creëren van politiek conflict met haar ideologische tegenstanders. Het is alom bekend dat de perceptie van strijd de verkiezingen kan beslechten. De ironie wil dat hoewel linkse partijen zich de laatste jaren hebben ontwikkeld tot op volle toeren overuren draaiende marketingmachines, tegelijkertijd een belangrijk marketingprincipe constant vergeten wordt: communiceer vanuit het ‘waarom’, vanuit de waarde of het ideaal. Een principe dat hun geestverwanten in de Verenigde Staten goed begrepen hebben. Als je staat voor een nieuwe koers, win je de verkiezingen met emotie en idealisme, niet met bureaucratisch jargon en rationele onderbouwingen. Visie geeft mensen vertrouwen in verandering. Dit is hoe de beweging van Bernie Sanders honderdduizenden mensen op de been heeft gebracht: door de mensen te vragen mee te doen aan iets ‘groots’, door ze het gevoel te geven onderdeel te zijn van iets revolutionairs, een opstand tegen de zittende macht. De campagne van Sanders draaide niet om hem of zijn bekwaamheid. Sanders is in de eerste plaats de uitdrager van een ideologie en het gezicht van een beweging van mensen die zijn idealen delen. Omdat hij de stip aan de horizon durfde te zetten, wist hij massa’s mensen met zich mee te krijgen.
Kortom, wie de status quo wil uitdagen, moet de ideologische strijd aan durven gaan. Politiek moet weer om waarden en idealen draaien, plannen moeten weer logischerwijs uit die waarden en idealen voortvloeien. Met die strijd hebben oppositiepartijen de kans om een gelijk speelveld te creëren en kan de kiezer daadwerkelijk een weloverwogen keuze maken over de koers die het land moet varen. Teruggrijpen op de ideologische basis heeft de potentie om de politieke machtsverhoudingen flink op te schudden. Bovendien dragen de uitdagers van de macht ook medeverantwoordelijkheid voor een goedwerkende democratie, waar politieke strijd inherent onderdeel van is. De vraag blijft welke uitdager deze kans en verantwoordelijkheid op zich durft te nemen en wie weet toch nog voor een verrassende verkiezingsuitslag kan zorgen.