Ik ben autodidact, met een flinke scheut ADHD, en ik ken dat racisme maar al te goed.
Vanochtend zag ik weer zo’n onderzoek voorbij komen. Laagopgeleide verdachten met een migratieachtergrond krijgen vaker celstraffen dan hun autochtone soortgenoten. Serieus, moet ik dit echt nog lezen? Het is telkens hetzelfde verhaal. Wat ze niet willen vertellen, is dat racisme zo diepgeworteld zit als onkruid in je tuin. En geloof me, het zit niet alleen bij laagopgeleiden, het zit zo diep in de jodiumarme Nederlandse grond dat ze het zelfs meegeven in brood.
Laten we iets duidelijk maken: ik ben autodidact. Geen diploma’s om mijn genialiteit te bewijzen, maar wel bloed, zweet en tranen. Ik heb hard moeten werken omdat mijn kansen zich als een dief in de nacht verstoppen. Ze zijn er wel, maar ik moet ze zelf stelen. En ja, met een vleugje ADHD heb je een cocktail van creatieve chaos en onuitputtelijke energie. Maar dat betekent ook constant vechten tegen vooroordelen, niet alleen over mijn leerstijl, maar ook over mijn naam en achtergrond.
Het schrijven van een sollicitatiebrief is als ‘Wie ben ik?’, maar dan met een achternaam die je al vóór de eerste zin verdacht maakt. Elke keer hoop je dat ze je nu wél een kans geven. Maar nee, je naam heeft al een oordeel geveld voordat je jezelf kunt bewijzen. Dit is niet alleen het verhaal van laagopgeleiden met een migratieachtergrond. Ik heb het zo vaak meegemaakt dat ik besloot te stoppen met zoeken naar externe validatie. Mijn weg is autodidactisch geworden. Niet omdat ik dat wilde, maar omdat ik geen andere keus had.
Het systeem? Dat is niet voor mensen zoals ik. Het is een VIP-club, alleen toegankelijk voor degenen die eruitzien als de oprichters van die club. Voor mensen zoals ik, autodidacten met een migratieachtergrond, ligt de lat altijd hoger. Ik moet een marathon rennen terwijl anderen ontspannen met een smoothie op de bank zitten, hun diploma’s als trofeeën op een plank.
Dat systeem heeft me gedwongen mijn eigen kracht te vinden, maar autodidact worden was geen keuze. Het was noodzaak in een wereld die mijn bestaan liever onder de mat schuift met het label "moeilijk plaatsbaar". Want zonder diploma’s, wie ben je? Wat ben je? In hun ogen ben je niets meer dan een risico dat gecontroleerd moet worden. Maar ik heb geleerd in mezelf te geloven, want het systeem zou dat nooit voor me doen.
Een vicieuze cirkel van wantrouwen.
Racisme is niet altijd expliciet. Het is zelden iemand die recht in je gezicht zegt dat je minder waard bent. Nee, het zit in de stiltes tussen de regels door. In die ongemakkelijke stilte tijdens een sollicitatiegesprek, die ene blik wanneer je je naam uitspreekt. Het zit in een systeem dat zegt: "We beoordelen je op je kwalificaties." Maar wat als die kwalificaties voor jou altijd anders zijn geweest? Wat als je je hele leven hebt gevochten tegen vooroordelen en afwijzingen zonder uitleg?
Mijn schrijfmaatje Fati zegt altijd: “Luister, Abdel, het zijn juist de narcisten, de gecamoufleerde racisten, die je blijven labelen. Ze staren je vol verbazing aan, alsof ze de zon zien opkomen, als ze eindelijk zien hoeveel talent je hebt.” En daar zit het probleem: terwijl zij zich verbazen, moeten wij vechten om onze stem te laten horen.
En dan, met dit onderzoek in de hand, doet de overheid vrolijk mee aan dat spel. “We straffen eerlijk,” zeggen ze, “maar sommige mensen verdienen het net iets meer.” Hoe anders moet ik die cijfers interpreteren? Hoe moet ik het feit zien dat mensen met een migratieachtergrond zwaarder worden gestraft, puur omdat ze zijn wie ze zijn? De overheid kan net zo goed zeggen: “Ach, het is maar racisme.” Want dat is de enige conclusie die ik nog kan trekken.