De consument is de bron van alle kwaad in de wereld, zo lijkt het. De consument is te beroerd om één eurocent per kilo varkensvlees extra te betalen, opdat de beestjes een verdoving krijgen als hun ballen worden afgesjord. De consument wil niet aan de groene stroom. Hij vertikt het zelfs om zijn gloeilampen te vervangen door spaarlampen, ook al is hij dan duurder uit. De consument kiest steeds maar weer voor sportschoenen die door Chinese kinderhandjes zijn genaaid uit afgeknalde-kangoeroeleer. Welterusten, mijnheer de consument.
Ik ga hier niet ontkennen dat de consument een zekere schuld, of op zijn minst verantwoordelijkheid draagt voor de gevolgen van zijn aankopen. “Het lot van de dieren is in onze handen, en aan die handen kleeft bloed” schreef ik hier eerder en daar blijf ik bij. Maar aan de handen van de overheid en de bedrijven kleeft hetzelfde bloed, en zij wassen die in onschuld door steeds maar weer naar de consument te wijzen.
Maar nu eerst die consument. Teun van de Keuken (Mr. Chocolonely) stelde een prachtige daad door zichzelf te laten aanklagen voor het eten van een niet-slaafvrije reep chocolade. Dat hij weet wat hij eet, maakt zijn gedrag tot een misdrijf – heling – zo redeneerde hij. Net zoals het een misdrijf is om een fiets te kopen waarvan je weet dat die gestolen is. Zou ik zelf Teun van de Keuken hebben moeten berechten, dan had ik hem vermoedelijk niet schuldig, maar wel ontoerekeningsvatbaar verklaard. Ik leg graag uit waarom.
Wirwar Producten worden samengesteld uit een groot aantal grondstoffen en hulpstoffen (vaak gecodeerd met E-nummers) die van over de hele wereld komen. Productieketens worden steeds complexer en onoverzichtelijker. Bovenop deze verwarrende werkelijkheid komt nog een verwarrende schijnwerkelijkheid: een wirwar aan keurmerken. Voor dieren heb je scharrel, demeter, eko. Voor fairtrade heb je utz, rainforest alliance, max havelaar. Daarbovenop komt weer een matte laag van misleiding door de supermarkten: die strooien met groene klavertjes (nepkeurmerken) en containerkreten als ‘duurzaam’, ‘verantwoord’ en ‘natuurlijk’. Op alle visverpakkingen van Albert Heijn stond kortgeleden te lezen “Wij spannen ons in voor duurzame visserij” – ongeacht de certificering. Als we afgaan op de afbeeldingen op de melkpakken, lopen tegenwoordig alle koeien vrolijk in de wei. Kunnen wij van de gemiddelde consument nog wel verwachten dat hij de tijd en de kennis heeft om een overwogen keuze te maken?
Ik denk van niet. Zo heeft het gros van de mensen geen flauw idee dat een scharrelkip nooit buitenkomt, maar met een afgekapte snavel binnenzit met 9 hennen per vierkante meter (legbatterij 18 hennen per m2). Ingewijde dierenvrienden kopen daarom EKO-eieren. Maar is de naam ‘scharrelei’ dan niet eigenlijk een perverse leugen?
Een ander voorbeeld. Kortgeleden richtte Greenpeace haar pijlen op Kitkat. En terecht, want voor Kitkat wordt foute palmolie gebruikt waarvoor regenwoud is gekapt. Maar in de spotjes van Greenpeace was toch duidelijk een kitkatreep te zien met daarop het Max Havelaar logo. “Kunnen we die nu ook al niet vertrouwen?” vroeg de consument zich af. Ik kreeg er zelf menigmaal vragen over in de Wereldwinkel waar ik werk. Het antwoord is: toch wel. Het logo slaat op de cacao, waar niets mis mee is. Het is de palmolie waarvoor het regenwoud werd gekapt. Doordat keurmerken echter op individuele thema’s (milieu of fairtrade) en individuele ingrediënten (cacao of palmolie) worden toegekend, kan het zelfs zijn dat onverantwoorde producten een keurmerk dragen. Mijnheer de consument wordt in slaap gesust.
Ik word er eigenlijk een beetje kriegelig van, telkens als een productschap of landbouwminister roept dat ‘de keus aan de consument is’. Niet alleen stel ik vast dat die keuze in de praktijk veel minder vrij is dan je zou willen, de stelling zelf heeft ook een nare doorwerking. In feite wordt ermee gezegd dat mensenrechten, dierenrechten en een leefbare aarde net zoiets zijn als aardbeiensmaak. “Als de consument dat wil, dan maken wij dat. En anders niet.” U vraagt, wij draaien. Fundamentele waarden worden opeens iets optioneels, sterker nog: iets vrijblijvends! Alsof het leed van de kindslaven in Afrika minder erg wordt naarmate wij er minder belang aan hechten. De bal wordt in handen gelegd van een stuurloze groep mensen die de juiste kennis ontbeert.
Waarom ik? Tegelijkertijd zie je dat consumenten steeds vaker de bal weer terugkaatsen. Ze schikken zich niet in hun rol van zondebok binnen de drie-eenheid producent, consument en wetgever. Ze keren zich af van het idealisme en van hun eigen verantwoordelijkheid. Ik hoor dit soort (vaak fatalistische) geluiden regelmatig als ik weer eens achter een kraam sta voor één of ander goed doel. Of ik lees het in de reacties op Joop.nl. “Moet ik me dáár nu weer schuldig om gaan voelen?” “Dat moet Den Haag maar oplossen.” “Wat heeft het voor zin als alleen ik er iets aan doe?”
Gedeelde verantwoordelijkheid is in de praktijk vaak gedeelde onverantwoordelijkheid. Dit effect wordt wel eens omschreven als ‘the tragedy of the commons’. Laat vijf herdertjes een grasveld delen en ze zullen allemaal willen dat het veld niet wordt overbegraasd door hun schapen. Maar als vier herdertjes zich inhouden, profiteert daarvan de vijfde. Maatregelen hebben alleen zin als iedereen, of in ieder geval een ruime meerderheid, meedoet. Niemand wil die loser zijn die over zich heen laat lopen. Hetzelfde zie je nu gebeuren in de visserij, bij klimaatconferenties en in brede zin bij alle eindige grondstoffen en lastenverdelingsvraagstukken op aarde. Maar als we niet uitkijken, zijn straks de zeeën leeg en zijn we allemáál losers.
Verandering Uit enquêtes blijkt keer op keer dat de wil tot verandering wel degelijk leeft onder de bevolking. Dit noemt men vaak de dubbelrol van burger en consument. Want wij zijn bange herdertjes, die naar elkaar zitten te wijzen, en uiteindelijk doet er niemand iets. Het is een illusie om te denken dat consumenten alleen de wereld kunnen veranderen. Wel kunnen ze door hun keuzes een signaal afgeven aan overheid en bedrijfsleven dat er echt iets moet veranderen. En dat is al geruime tijd aan de gang.
Fair trade en biologisch zijn, hoewel klein, sterk groeiende sectoren die niet meer weg te denken zijn uit de supermarkten. Het aantal vegetariërs en vleesverlaters groeit en geeft een niet te miskennen signaal af. De vraag naar gesubsidieerde zonnepanelen was zo groot dat de regering de subsidies weer heeft stopgezet. De consument ligt niet te slapen: de consument schreeuwt om verandering. Het is te hopen dat een volgende regering hiernaar wèl durft te luisteren en het voortouw neemt.