Laten we ons dan ook vooral gelukkig prijzen, dat Kroatië zich nu EU-lid mag noemen
Kroatië is nu officieel het 28e lid van de Europese Unie. De onderhandelingen over toetreding, die in 2005 startten, zijn per 1 juli 2013 verzilverd met een plaats aan de Brusselse onderhandelingstafel. Twaalf Kroaten dienen nu in het Europees Parlement en Neven Mimica waakt als eurocommissaris, in ieder geval tot volgend jaar, over onze Europese consumentenbelangen.
Kroatië is na Slovenië het tweede Balkanland, dat zich aansluit bij de Europese Unie. Diezelfde Europese Unie, die er eind vorige eeuw niet in slaagde een eind te maken aan de gruwel van de Joegoslavië-oorlogen. Pas toen de VS met harde hand ingreep, werd een onderhandelde oplossing mogelijk.
Springplank
Ruim twintig jaar na het uitbreken van die Balkanoorlog staan de Kroaten al lang niet meer te trappelen om voortaan zaken te doen met Angela Merkel en de andere rekenmeesters van de EU. Met een schuin oog gericht op Griekenland, vrezen ze prijsstijgingen en meer werkloosheid.
Het land kampt nu al met een slabakkende economie en torenhoge werkloosheid. Zeker onder jongeren, die overigens wel blij zijn met de toetreding: zij zien de EU vooral als één groot arbeidsbureau, de ideale springplank naar een baan elders in Europa.
Desondanks valt het gemor in Nederland en de andere EU-lidstaten, over de toetreding van Kroatië, mee. Geen opwinding dat die armlastige Kroaten straks ‘onze banen’ komen inpikken. Het feit dat het inwonertal nog lang niet de vijf miljoen haalt, zal daar zeker bij meespelen.
Dwerg Laten we ons dan ook vooral gelukkig prijzen, dat Kroatië zich nu EU-lid mag noemen. J a, het is economisch een rammelende dwerg en corruptie is er even gewoon als dagelijks brood. Maar zouden de EU en Kroatië beter af zijn als ze voorlopig nog ieder zijns weegs gingen?
Naar mijn overtuiging niet. Zoals dat ook niet geldt en gold voor Roemenië en Bulgarije. Vaak hoor je nu aanvankelijke voorstanders zeggen, dat het misschien beter was geweest als wat langer was gewacht met de toetreding van beide landen. ‘Zodat ze meer tijd hadden om de zaak op orde te brengen’, is de redenering.
Maar volgens mij is lidmaatschap juist de beste methode om deze landen te dwingen tot de nodige hervormingen. Door mee te draaien in de EU heb je een beter zicht op wat er zich in de keukens van die landen afspeelt, kun je ze met recht en rede op gezette tijden aan de schandpaal nagelen en beschik je over de macht om de geldkraan dicht te draaien. Als je hand slechts tot aan de grens reikt, blijf je verstoken van deze ‘tools’.
Uiteraard is een keerzijde, dat die landen dan ook in Brussel meebeslissen over pan-Europese zaken als de Bankenunie en herziening van het landbouwbeleid. Het risico van een verwaterde besluitvorming. Naar mijn smaak is dat toch vooral koudwatervrees. Ook dankzij de garanties in het Verdrag van Lissabon, is de besluitvorming weliswaar nog steeds stroperig, maar wordt die zeker niet gedomineerd door een strategisch-tactisch slimme kongsi van nieuwe lidstaten.
‘F-woord’ Ik moest daaraan denken toen ik eind vorige week deel nam aan een discussie over Europa van het Montesquieu Instituut. De vraag op tafel was of Europa beter af zou zijn met een ‘federaal Europa’. De twee woorden bij elkaar zijn voor sommigen al zo’n vloek, dat het fluisterend wel eens teruggebracht wordt tot het ‘f-woord’.
Een lariekoekdiscussie. Praten over een federaal Europa is de zaak op z’n kop zetten. Eerst beslissen wie de dienst gaat uitmaken en dan pas kijken over wie het gaat. Het model boven de mensen. Laat Europa toch een worsteling zijn van 28 lidstaten, die – volgens in het verdrag vastgelegde spelregels – per keer een oplossing zoeken. Het zal daardoor geen schoonheidswedstrijd worden, maar dat is politiek nooit.
Vandaar dus ook een warm welkom voor Kroatië in de Europa. En nu op naar Servië. En de rest van de Balkan. Het zal een weg zijn vol hobbels en kuilen. Vol geloof en onbegrip. Maar allemaal niets vergeleken met het bloedvergieten van de jaren 1991- 1995.