Guy Verhofstadt krijgt gelijk: de komende verkiezingen worden ‘a battle for Europe’s soul’. Wordt Europa opener, toleranter, pluralistischer of juist geslotener, intoleranter, illiberaler, monocultureler?
En zo beleven we ineens twee Europese Renaissances. De eerste werd aangekondigd in een recente open brief van de Franse president Macron aan alle Europese burgers. Het is ook de naam van zijn kandidatenlijst voor de komende Europese parlementsverkiezingen, waarmee hij hoopt een partij- en grensoverschrijdend machtsblok te kunnen vormen tegen de ‘eurofobe’ nationaal-populisten. Die zijn op hun beurt bezig met hun eigen Renaissance, waarmee ze de omgekeerde ziekte willen bestrijden: de ‘oikofobie’ of anti-nationale zelfhaat van de eurofiele elite.
‘Renaissancisme’ noemt Thierry Baudet deze opgang van een nieuwe Europese geest, die de naties uit hun pro-EU sluimer moet doen ontwaken. In zijn overwinningsspeech beloofde hij: ‘We gaan een renaissance teweegbrengen waarin ons zelfvertrouwen is hersteld… Wij zijn het vlaggenschip van de renaissancevloot’ . Niet toevallig heet ook de door Paul Cliteur geleide denktank van Forum voor Democratie het ‘Renaissance Instituut’.
Jared Taylor Het ligt voor de hand om te denken dat hier wordt terugverlangd naar de na-Middeleeuwse herontdekking van de klassieke cultuur, die de opmaat vormde voor de bloei van de Europees-Westerse beschaving. Die beschaving zou nu in doodsgevaar verkeren door de funeste invloeden van relativisme, multiculturalisme, ‘massa-immigratie’ en Europese eenwording. Maar er is ook een meer donkergetinte verwijzing mogelijk. American Renaissance (AmRen) is al decennia de naam van het blad en de organisatie van de white supremacist Jared Taylor. Thierry Baudet onderhield zich enkele jaren geleden langdurig met hem, naar eigen zeggen vrijblijvend, ‘om zich grondig te informeren en allerlei visies tot zich te nemen’. In zijn introductiefilmpje op AmRen laat Taylor weten dat onze Westerse beschaving tenonder gaat als de witte Europese meerderheid zich niet met hand en tand verdedigt tegen de massa-immigratie van gekleurde rassen en tegen de etnische zelfhaat (het ‘etno-masochisme’) van de eigen elites. FvD en AmRen voeren op elkaar lijkende classicistische logo’s:
Terwijl Macron een doorstart van de EU bepleit op basis van Europese waarden, verlangen zijn rechtsradicale tegenstanders niets minder dan een reboot van de hele Europese beschaving. Hun verzet tegen cultuurvermenging gaat daarbij onmerkbaar over in verzet tegen rasvermenging: de vrees voor ‘volksvervanging’ of ‘etnische omvolking’ ligt dicht onder de oppervlakte van de culturele identiteitspolitiek. Zo waarschuwt Baudet in Oikofobie voor de ‘systematische verdunning van de homogene bevolking door golven van massa-immigratie, open grenzen en multiculturalisme’. De door hem bewonderde Hongaarse premier Victor Orbán is duidelijker: ‘We willen niet dat onze kleur, tradities en nationale cultuur gemengd worden met die van anderen’. De nationale identiteit van Hongarije is ‘etnisch Hongaars’, en Europa moet behouden blijven ‘voor de Europeanen’ – dat wil zeggen de witte, christelijke Europeanen.
Identiteit Zo zien we overal een nieuw engagement voor Europa, voor Europese waarden en de Europese identiteit – met volstrekt tegengestelde invullingen van wat die identiteit behelst, en tegenovergestelde conclusies over de toekomst van de Europese Unie. Opvallend is dat het – deels in reactie op de Brexit-chaos – ook bij de nationalisten niet meer gaat om Erin of Eruit, maar om Blijven met als doel de EU van binnenuit te hervormen. Op een recente bijeenkomst in Milaan met collega’s van de AfD, de Deense Volkspartij en de Finnenpartij kondigde de Italiaanse Lega-leider Matteo Salvini een alliantie aan van ‘het Europa van het gezonde verstand… Ons doel is om te winnen en de regels van Europa te veranderen… Het volk moet Europa weer regeren.’ AfD-Europarlementariër Jörg Meuthen bevestigde dat in plaats van de nationale grenzen te sluiten, migranten moesten worden tegengehouden aan de Europese buitengrenzen: ‘Wij moeten een Europees fort bouwen.’
In plaats van als een nieuwe nagel aan de doodskist van de EU kan dit engagement van de nationalisten daarom beter worden gezien als een verdere Europeanisering van de politiek – ook van de nationale politiek. Vaak afgedaan als een tweederangsverkiezing die wordt overheerst door lokale belangen en tegenstellingen, wordt de komende Europese verkiezingsstrijd wellicht de meest Europese tot nu toe: gedomineerd door thema’s als Brexit, immigratie en de opmars van het populistisch nationalisme. Binnenlandse thema’s en scheidslijnen vallen steeds sterker samen met Europese: denk aan de klimaatpolitiek, de kloof tussen rijk en arm, belastingontwijking, corruptie of vrouwen- en homorechten. Ook gaan de lidstaten in hun politieke landschap steeds sterker op elkaar lijken. Zo is het taboe op rechtsradicale politiek bijna overal opgeheven, ook in landen met een fascistisch verleden zoals Duitsland (Pegida, AfD), Italië (Lega) en Spanje (Vox).
Strijd om de ziel Guy Verhofstadt krijgt gelijk: de komende verkiezingen worden ‘a battle for Europe’s soul’ (in de Euro-Engelse voertaal). Wordt Europa opener, toleranter, pluralistischer of juist geslotener, intoleranter, illiberaler, monocultureler? Door beide partijen wordt deze strijd zo gezien: als een krachtmeting tussen kosmopolieten en patriotten, tussen degenen die de EU sterker en degenen die haar juist een kopje kleiner willen maken. Waar de ‘soevereinisten’ geloven dat de nationale soevereiniteit – net als de nationale cultuur en identiteit – ondeelbaar is en dat zij beter af zijn door taking back control , geloven de ‘Macronisten’ dat gedeelde soevereiniteit juist méér soevereiniteit oplevert, en dat de Brexit-soap nu al een dramatisch controleverlies voor het Verenigd Koninkrijk laat zien.
Beide partijen strijden in naam van Europese waarden (vrijheid, gelijkheid, solidariteit, democratie, pluriformiteit, tolerantie etc.), maar de inhoud ervan is totaal verschillend. Beide roemen bijvoorbeeld de diversiteit van de Europese cultuur; maar voor de nationalisten geldt dat niet binnen de naties zelf, die hun homogene (en vaak ook witte) kernidentiteit moeten behouden. Het progressieve mantra dat ‘diversiteit onze grootste rijkdom is’ is voor hen binnen de landsgrenzen een gevaarlijke stupiditeit, maar daar buiten moet zij worden gevierd (hoewel binnen bepaalde etnische kleurgrenzen, en natuurlijk zonder de islam). Volgens Baudet worden deze waardevolle cultuurverschillen juist vernietigd door de blinde uniformeringsdrang van de EU: ‘Het gaat de leden van de Europese elite… niet om het opkomen voor een gemeenschappelijke Europese cultuur – het gaat ze om het doen verdwijnen van die cultuur’.
Voor of tegen de EU is dus niet langer aan de orde. Dat geldt voor de meerderheid van de Europese kiezers, maar ook voor nationalisten die niet lang geleden nog massaal wilden uittreden. Zij zijn steeds meer een ‘gewone’ oppositie geworden, die de Unie van binnenuit wil veranderen (en die overigens niet meer dan een kwart van de stemmen zal binnenhalen). Ook Baudet heeft zijn standpunt hierover stilletjes aangepast.
Maar binnen dit kader staan we voor een belangrijke keuze. Welke waarden en welke identiteit kenmerken Europa? Op wat voor Renaissance moeten we hopen? Kiezen we voor letterlijk wit-tegen-zwart-denken of voor een meerkleurige, tolerante en ontspannen samenleving? Voor een hardvochtige of een zachtmoedige en gastvrije mentaliteit? Voor een wantrouwig of een optimistisch mensbeeld? Voor gelijkhebberij en blinde trots of voor bescheidenheid en zelfkritiek? Kortom, kiezen we voor de harde Renaissance van Machiavelli of voor de zachte van Montaigne?