Het addertje onder het wel heel groene gras van tuinman Camiel Eurlings –zwevend op de foto op weg naar zijn persconferentie over de kilometerheffing- kwam er twee dagen later al onder vandaan.
Met die kilometerheffing is niks mis: heffing naar gebruik en grootte van je auto is buitengewoon sociaal. En als de berekeningen kloppen gaan de meesten niet meer, maar juist iets minder betalen, als de aanschafbelasting en de wegenbelasting gaan verdwijnen. Tot zover- maar geen streep verder- het goede nieuws. Want Rijk en Provincie blijken al een half jaar geleden te hebben afgesproken dat het geld dat de provincie zodirect niet meer uit de wegenbelasting krijgt (zo’n slordige 1,3 miljard aan zogenaamde opcenten) gecompenseerd mag worden met een (nieuwe) provinciale belasting voor iedere ingezetene.
Ai. Komt de burger dan steeds nog beter uit? Ik betwijfel het ten zeerste. Dat zou nog maar eens goed moeten worden nagerekend.
Maar er is een redelijk alternatief. Dat is het ‘momentum’ gebruiken van die 1,3 miljard, die opeens als inkomsten van de provincie verdwijnt. De provincie krijgt haar geld naast die opcenten vooral uit het provinciefonds (belastinggeld) en doeluitkeringen (belastinggeld).
Is het niet zinnig, nuttig en verstandig in plaats van dat straks provincies ‘automatisch’ die 1,3 miljard weer op een andere wijze binnenhalen eens goed te gaan kijken wat de provincie nou allemaal voor dat belastinggeld (een slordige 5 miljard totaal) allemaal voor ons doet? Is het niet zinnig om, ook in het kader van de grote bezuinigingen die ons in het voorjaar te wachten staan en waar we op veel beleidsterreinen kijken of er niet 20 % bezuinigd kan worden, eens goed te kijken of al die bestuurslagen die ons land rijk is niet een onsje minder kunnen? Of twee ons? Of twee bestuurslagen? We hebben er wel heel veel. En in het kader van een doelmatig en effectief beleid vraag ik me af of de provincies (en de waterschappen) er zo langzamerhand niet tussen uit kunnen en moeten.
Helemaal wezensvreemd is dat niet: ook Wouter Bos heeft jaren geleden al eens geopperd een kritische blik te werpen op al die bestuurslagen. Maar een blik alleen is niet genoeg. Het zou goed zijn als de overheid, van stadsdeel tot kabinet, gezamenlijk zou kijken of men niet in staat is zogenaamde kerntaken van bestuurslagen opnieuw te definiëren: wat is nou echt nodig en wat niet? Vervolgens kan worden bekeken hoeveel lagen nodig zijn en hoeveel belastinggeld moet worden uitgegeven aan al dat bestuur.
Liever 20 % af van kosten voor onnodige bestuurslagen dan 20 % bezuinigen op sociale lagen als zorg of onderwijs. En over zorg gesproken: jaren was de zorg voor jeugd een provinciale taak. Bijna iedere deskundige en ieder rapport zegt nu: met die zorg voor jeugd gaat het niet goed. En de adviezen zijn vrijwel eensluidend: breng die zorg onder de regie van de gemeentes. Is dat niet een mooi voorbeeld en een voorloper van een veel bredere discussie die nu echt eens gevoerd moet gaan worden: voor welke essentiële kerntaken houden we welke bestuurslaag overeind?
Dan slaan we twee vliegen in een klap: een rechtvaardiger systeem om voor het autorijden te betalen levert ons meteen een discussie op over kerntaken van een bestuurslaag en op termijn minder bestuurlijke spaghetti. Wie kan daartegen zijn?