Het politieke milieu was niet vruchtbaar, de strijd werd gevoerd met negativiteit wat soms leek op haat
Bij de oprichting van Denk was er veel hoop onder minderheden in ons land, hoop op politieke emancipatie. Ongecensureerde vertegenwoordiging zonder de beperkingen van partijdiscipline, de rauwe vertaling van onze stem. Hoop op bevrijding van ‘old politics’ waarin gekleurde gezichten werden geteld. Je kon de stem van de vele gekleurde politici bij gevestigde partijen wel horen, maar had altijd het gevoel dat ze gedempt werden. Ze waren er, maar graag zachtjes en bevangen, alsof ze niet echt mochten meetellen.
Sinds 1986 mogen migranten stemmen in ons land, dit zou de sleutel worden tot emancipatie, we kregen migrantenkandidaten om het proces een extra impuls te geven. Het was een proces dat schuurt en kraakt met voor- en tegenstanders in alle geuren en kleuren, polderen is wat wij deden en dat zullen wij doen was het motto. Vele ‘migrantenkandidaten’ vol talent gingen met opgestroopte mouwen de politiek in en hebben de weg vrij gemaakt. Het politieke dansje ging niet iedereen goed af, ze hadden de nodige skills om politiek te bedrijven, maar kenden het podium niet goed genoeg. Mensen vielen van het politieke podium omdat ze het politieke spel niet speelden of een andere moraal hadden. Mensen vielen af omdat ze gefixeerd waren op hun persoonlijke gewin en sommigen hadden er simpelweg genoeg van. Eigenlijk was het politiek schouwspel niet heel anders dan in de bredere samenleving te zien was, vallen en opstaan in de rauwheid van emancipatie.
Na 19 jaar aangemodderd te hebben met diversiteit binnen politieke partijen was daar ineens Denk, twee Kamerleden die al enkele jaren politiek actief waren binnen de PvdA. Stemmen genereerden ze zeker, dat was terug te zien in hun prestaties op lokaal niveau en hun route naar de Tweede Kamer. Maar ideologisch ging het wat moeilijker. De moraal lag misschien wat verder uit elkaar dan op het eerste oog zichtbaar was. Gevoed door persoonlijke ambities werd de vuistregel: het doel heiligt de middelen. Het geluid van Denk moest hard zijn en de vijand was het onrecht.
Met enige voorzichtigheid en hoop doken velen het stemhokje in. Het moddergevecht tussen Kuzu en Öztürk in de top van Denk doet onrecht aan de politieke emancipatie van minderheden in dit land. De hoop en het vertrouwen van de stemmers brokkelde de afgelopen jaren al af, de recentelijke affaire oogt van buiten als niet meer dan een dolksteek. De grootste vijand is de veenbrand die woedt in de top en in een veenbrand kun je niet zaaien. Azarkan begreep dit en deed een oproep aan het bestuur en Öztürk: schoon schip was nodig. Deed hij het perfect? Nee eerder te laat, gelukkig werd hij gesteund door de partijraad.
Negativiteit De judas in deze politieke affaire is niet een van de mannen uit de top, ook niet hun handelen, het was de toxic tribal culture. De partij kreeg vruchtbare grond in handen, zij werden de stem van minderheden, ze kregen de zichtbaarheid en het geluid. De politieke macht werd gedelegeerd, Denk mocht sociaal gaan straffen bij onrecht en corrigeren. De vijand bleef ongewijzigd, onrecht in de samenleving. Er werd veel talent aangeboden om de strijd te voeren, ook financieel. Maar het politieke milieu was niet vruchtbaar, de strijd werd gevoerd met negativiteit wat soms leek op haat. Na de provinciale verkiezingen moest het tij gekeerd worden, de achterban was helder in hun oordeel.
Het terugdringen van negativiteit is niet gemakkelijk, de acceptatie van het probleem is misschien wel het moeilijkste. Mensen zijn immer geen neutrale verdelers van feiten, mensen bieden een mening. Dit kunnen bevredigende woorden zijn om in het achterhoofd te houden, maar kunnen ook alarmerend werken. Wij kunnen als mensen begrip hebben van regels en bewijs, maar blijven altijd achter met de vraag: waarom hebben zij dit gedaan en hoe konden zij dit doen. Het zelfbeeld is altijd leidend in het oordeel dat wij vellen. Als wij in onze sociale relaties veel schaarste en agressie ervaren zijn wij extra alert op mogelijke vijandigheid, dit wordt de overlevingsstrategie. Als onze bestaanszekerheid stabiel is, zijn onze sociale relaties zacht en vreedzamer. Wij hebben minder de drang om ontdaan te raken van onze angsten, we vinden het niet rationeel en zien geen profijt.
Zonder een waardeoordeel te geven over de partij Denk beogen zij een stem te vertalen van mensen die leven in een gemarginaliseerde hoek van onze samenleving. Het bestaansrecht van Denk is net zo gemarginaliseerd op politieke strijdtoneel. Het inslaan van een weg waarbij de vijand het doel is de makkelijke keuze. Naar buiten treden met de boodschap de dominante strijder tegen onrecht te zijn is handig, het levert persoonlijk gewin. Het wegkijken voor de persoonlijke politieke bestaanszekerheid in de top van Denk is net zo simpel gedaan. Het buitenbeentje in de kamer dat kiest ervoor om zich als agressor te presenteren is geen onbekend fenomeen. Wij zien het ook bij kinderen die pesten, het werkt als een veiligheidsmechanisme en helpt bij het overleven op de korte termijn.
Onrecht De definitie van onrecht in de politieke affaire tussen Denk en Kuzu is beperkt door het gevoel van persoonlijk onrecht dat beide heren zeggen te ervaren. Beperkt door het eigen perspectief, wij mensen zijn immers alleen instaat om onrecht te erkennen als wij iets erin herkennen. De ervaringen die wij met ons meedragen, de fysieke en emotionele pijn die wij hebben gevoeld vormen ons oordeel. Ons brein voelt de pijn van sociale uitsluiting op exact dezelfde manier van pijn als de pijn van fysiek geweld. Dit veroorzaakt de drang om een onderdeel te zijn van een groep, de groep die wij als veilig en daarom goed beschouwen.
Als wij het gevoel hebben dat iemand in onze omgeving onrecht wordt aangedaan, worden de gevoelens van afschuw en haat leidend. Deze gevoelens krijgen een functie het onrecht bestrijden, maar als wij niet alert zijn worden het zelfsturende mechanisme in ons gedrag, de negatieve spiraal. De negatieve spiraal gevoed door onze eigen ervaringen in een gezin, gemeenschap of dit land, de ervaringen die onze mogelijke ervaringsperspectieven sturen zonder zelfopgelegd interventies. Negatieve ervaringsperspectieven stimuleren het wij-zij denken waarmee we mensen categoriseren, wij bouwen symbolische en ideologische kaders om de vijandigheid te bevestigen.
Strijd Bij Denk is er nu een speelveld gevormd door vijandigheid, de prijs is de diepe verbondenheid van de leden met een van de leiders. De leider die de partij verlost uit de vijandigheid. De leden moeten zich herkennen in de identiteit van deze leider. De leider moet bevrijdend, veilig en beschermend voelen om het vertrouwen van de leden terug te verdienen, want wanneer er een aanval is op de partij moet er teruggeslagen worden, dit is niet meer dan groepsdenken. Groepsdenken is altijd gebaseerd op een zoektocht naar de externe vijand. Voor de strijd tussen Kuzu en Öztürk is die er misschien niet eens, maar dat maakt niet uit want er is wel een winnaar.
Voor de leden van Denk is het de uitdaging om te bepalen op welke manier zij door welke lens zullen kijken in het vellen van een oordeel over dit conflict. De lens gevormd door eigen ervaringen waarin geen objectieve feiten zijn en de definiëring van het goede gevormd wordt met waarin wij onszelf herkennen. Het goede gevormd door informatie die onze aandacht trekt en ons bestaande oordeel bevestigd. Wij mensen ontkennen de ‘feiten’ die wij als bedreigend identificeren. Zodra een van de mannen in de top van Denk erin slaagt om zijn hergedefinieerde visie van de waarheid krachtig over te brengen is er een winnaar, ongeacht alle schande en glorie.
Ondertussen gaat de vijandige slachtofferstrijd door in de top, Kuzu en Öztürk voelen zich beide het slachtoffer. Het slachtofferschap wordt gestuurd door de vraag waar het onrecht start: bij de buitenechtelijke relatie of bij het naar buiten brengen van de vuile was? Angst en dreiging zijn zo sterk dat het allang niet meer over de realiteit gaat maar over de manier waarop er met macht wordt omgegaan en wie zijn verhaal in een sterker psychologisch frame giet.