Het lijkt in Nederland controversieel geworden om je als politicus helder uit te spreken tegen extreem-rechtse ideeën en diegenen die ze uitdragen
Het leek even een gezapig debat te worden, afgelopen maandagavond in de Stadsschouwburg. Thierry Baudet en Femke Halsema waren aan de hand van teksten van Friedrich Schiller en Euripides beland in een pseudo-intellectuele discussie over de staatsvorm democratie, het volk en wat de samenleving bij elkaar houdt. Baudet schetste een dystopisch beeld van een maatschappij die door een bureaucratische oligarchie en migratie zou imploderen, waartegenover Halsema vooral benadrukte wat er allemaal goed ging en hoe goed de middenpartijen het de afgelopen decennia eigenlijk hadden gedaan. De controversiële opmerkingen die de FvD-leider tussendoor maakte — bijvoorbeeld dat protesten tegen Zwarte Piet uitsluitend voortkomen uit rancune en slachtofferschap — hadden in een zaal vol witte stedelijke middenklasse niet tot grote verontwaardiging geleid.
Echt scherp werd het debat pas op het moment dat Baudet geconfronteerd werd met een uitspraak van zijn Amsterdamse nummer twee Yernaz Ramautarsing, die had gezegd dat onomstotelijk bewezen is dat zwarte mensen nu eenmaal een lagere intelligentie hebben. Baudet herhaalde tot vijf keer toe dat dat ‘een wetenschappelijke discussie’ was en dat hij daar ‘niets’ van vond, daarmee het gebruikelijke rookgordijn opwerpend om extreme uitspraken overeind te houden zonder zich daarvoor te verantwoorden. Toen hij vervolgens net zo gemakkelijk over een aantal andere van zijn eerdere uitspraken — zoals over ‘homeopathische verdunning’ — heen stapte, was ik, net als een deel van de zaal en mensen die het debat op afstand volgden, inmiddels goed boos. Sterker nog, het was één van die spaarzame momenten waarop ik in elke vezel van mijn lichaam voelde waarom ik al zo lang politiek betrokken ben: omdat het noodzakelijk is ideeën als deze te bestrijden.
Die verontwaardiging en dat gevoel van urgentie hadden ook andere Bezorgde Amsterdammers , die voor de deur van de schouwburg protesteerden tegen het racisme dat met partijen als Forum voor Democratie opkomt en steeds gewoner wordt. De meeste linkse partijen bleken deze week echter in de eerste plaats te lijden aan ‘populistische correctheid’: het overnemen van het frame en ruimte geven aan opvattingen van rechts. Naar aanleiding van een ongerelateerd incident deed FvD de oproep aan de linkse politieke partijen om afstand te nemen van de demonstratie tegen racisme op 18 maart. De Amsterdamse afdelingen van PvdD, SP en PvdA gaven daaraan binnen enkele dagen geheel gevolg; en ook GroenLinks nam afstand van het manifest dat zij eerder hadden ondertekend, waarin in alleszins nette bewoordingen wordt gewaarschuwd voor het gedachtegoed van PVV en FvD.
Dat past in een patroon: het lijkt in Nederland controversieel geworden om je als politicus helder uit te spreken tegen extreem-rechtse ideeën en diegenen die ze uitdragen. Waar in de jaren tachtig en negentig politici zich nog inzetten voor een verbod op CD en CP’86, durven zij inmiddels niet eens meer te zeggen dat ze liever geen racisten in de gemeenteraad verkozen zien. Velen lijken nauwelijks te snappen dat de vraag of mensen van kleur dommer zijn dan witte mensen, niet alleen een abstractie is waarover je leuk kunt discussiëren in een negentiende-eeuwse zaal — maar dat het concrete gevolgen heeft voor concrete mensen als je dit überhaupt als legitiem discussie-onderwerp ziet. En dat je daarover (óók) druk maken geen kwestie is van, zoals Ewald Engelen afgelopen week presteerde te zeggen, je ‘[verliezen] in identiteitspolitiek terwijl de klassenstrijd en het milieu verloren gaan’, maar een kwestie van trachten te voorkomen dat steeds extremere denkbeelden steeds meer ruimte krijgen.
Opvallend genoeg was het D66 die het initiatief nam een grens te trekken. Alhoewel D66 het vermoedelijk op diverse inhoudelijke onderwerpen snel eens zou kunnen worden met Forum voor Democratie, sloot lijsttrekker Reinier van Dantzig vrijdag in Het Parool samenwerking met FvD in het Amsterdamse stadsbestuur uit — mede naar aanleiding van de uitspraken van Baudet in het debat afgelopen maandag. GroenLinks gaf te kennen om dezelfde reden samenwerking met die partij onmogelijk te achten. De PvdA ziet ook weinig kansen voor samenwerking maar wil het woord ‘uitsluiten’ niet in de mond nemen; de SP heeft op dit punt nog geen nieuwe opvatting kenbaar gemaakt. Als ook de laatste twee partijen duidelijk(er) FvD uitsluiten is er weer een nieuw begin van een brede coalitie tegen racisme en onverdraagzaamheid, die Forum voor Democratie eerder deze week succesvol wist te breken. En zo’n front heeft Amsterdam ook nodig, want in de verkiezingscampagne de komende anderhalve maand valt nog wel meer extremisme van de kant van Baudet en Nanninga te verwachten.