Wij als samenleving hebben het huidige naoorlogse landschap gecreëerd en kunnen daar ook best een nieuwe koers aan gaan geven
Elk voorjaar staat het nieuws weer bol over de discussie rondom een oude traditie: het eerste kievitsei. Opvallend, want rapen is onverantwoord nu het zo slecht gaat met onze weidevogels. Voor kievit en grutto is het zelfs al 5 over 12, want ze brengen niet genoeg jongen groot. De grutto liep in vijftig jaar terug van 130.000 naar 30.000 exemplaren. Daarmee is onze nationale vogel eigenlijk ten dode opgeschreven. De vos wordt vaak aangewezen als boosdoener. Laten we die allemaal maar afschieten, hoewel dat niet lukt en ook niet helpt. Ligt de schuld dan bij de landbouw?
Wij als samenleving hebben het huidige naoorlogse landschap gecreëerd en kunnen daar ook best een nieuwe koers aan gaan geven. Het beheer van graslanden ten bate van weidevogels is niet moeilijk. Voor goed weidevogelbeheer zijn vijf maatregelen noodzakelijk. Als deze op orde zijn is een comeback van weidevogels als de kievit en grutto goed mogelijk. Wordt niet aan deze vijf maatregelen voldaan, dan is de bestrijding van predatoren als de vos bovendien zinloos.
De vijf gouden regels voor goed weidevogelbeheer 1. Niet maaien vóór 15 juni (juni = hooimaand volgens de oude almanak) Wil je grutto’s kweken, dan is 15 juni een goede richting voor het maaien. Als er kieviten, tureluren of kwartelkoningen in je terrein zitten is 15 juni maaien zelfs nog te vroeg.
2. Beweiding op zo’n 40% van het bedrijfsoppervlak. Beweiding door een beperkt aantal dieren kan bijdragen aan het broedsucces van weidevogels in gebieden waar het gras erg hard groeit. Hier wordt de grasmat zonder beweiding al tijdens het broedseizoen ongeschikt voor weidevogelkuikens. De kuikens kunnen dan terecht op de begraasde delen. Vaak zijn deze graslanden ook rijker aan bloemen, wat meer insecten aantrekt en dus meer voedsel oplevert voor de kuikens.
3. Stem de grasgroei af met je waterstand Als je op 15 juni met moeite door een dik pakket gras loopt, zal er geen tureluurtje groot worden. Door een hoge waterstand wordt de grasgroei geremd en krijgen kuikens de tijd om te groeien. Een waterstand van zo’n 10 centimeter onder het maaiveld is perfect. Je hebt dan altijd wat drogere en wat nattere delen. Bovendien komt het bodemleven zo dichter onder de oppervlakte en is het beter bereikbaar voor volwassen vogels.
4. Stem je bemesting af op de grasgroei De huidige graslanden zijn eigenlijk niet geschikt voor weidevogels. Het gewas is te dicht en weinig bloemrijk. Verarmen van de bodem en een grasmengsel met kruiden die langzamer groeien zijn een must. Dergelijke weidevogelgraslanden vormen bovendien een beter voerproduct voor runderen, het mes snijdt dus aan twee kanten. Voor weidevogelbeheer van graslanden heeft ruige mest de voorkeur op drijfmest.
5. Zorg voor een open landschap Weidevogels houden van open landschappen. Bomen zijn prachtig, maar trekken andere diersoorten aan die een risico kunnen vormen voor de kuikens.
Als deze schijf van vijf op orde is, herstellen de weidevogels als vanzelf. Alleen dan heeft het zin om te kijken naar de eventuele bestrijding van predatoren in brede zin.