Rutger Bregman, auteur van de bestseller De Meeste Mensen Deugen, stelt dat ‘we allemaal schuldig zijn’ aan het schandaal met de kinderopvangtoeslagen waarbij de overheid onder het mom van fraudebestrijding het leven van duizenden onschuldige burgers verwoestte. “Absoluut. Kijk naar de peilingen. De twee grootste partijen zijn VVD en PVV, de partijen die het hardst hamerden op fraudebestrijding”.
Bregman concludeert dat na een uiteenzetting in de talkshow Op1 door zijn collega van De Correspondent Jesse Frederik die een boek schreef over de affaire. In ‘Zo hadden we het niet bedoeld – De tragedie achter de toeslagenaffaire’ legt Frederik niet de nadruk op de Belastingdienst maar op de rol van politiek en media in het scheppen van een sfeer waarin de ongebreidelde jacht op ‘fraude’ kon ontstaan.
Frederik verdiepte zich jaren geleden al in de schuldenproblematiek. Op een vraag van Sophie Hilbrand naar de titel van het onderzoeksrapport ‘Ongekend Onrecht’, dat de val van het kabinet inluidde, stelt hij dat er geen sprake is van een uitzonderlijke situatie bij de kinderopvangtoeslagen. “Het gebeurt bij de uitvoering van veel meer wetten, de bijstand, verkeersboetes.” Frederik liep mee met deurwaarders die schulden opeisen bij gezinnen. In tegenstelling tot wat hij verwachtte was niet de Wehkamp de grote schuldeiser maar de overheid. “De titel zou dus moeten luiden ‘Ons Welbekend Onrecht'”, vat Hilbrand samen.
Frederik zet uiteen dat de media een belangrijke rol hebben gespeeld in het ontstaan van het klimaat waarin de overheid werd aangemoedigd ongekend hard op te treden tegen fraudeurs. Hij noemt het voorbeeld van een Brandpunt-reportage uit 2014 over fraude met Nederlandse toeslagen door inwoners van een Bulgaars dorpje. “Daarin zag je mensen met een pinpas wapperen. En dat was aanleiding voor veel ophef in Den Haag. Achteraf gezien ging dat om maar 3,8 miljoen euro, een te verwaarlozen bedrag op het totale budget.” Hij wijst er op dat er om hard optreden werd geroepen door de politiek en media maar dat in dit geval justitie de daders al in het vizier had.
Het gevolg van de politieke verontwaardiging was dat er 25 miljoen werd vrijgemaakt voor fraudebestrijding met als voorwaarde dat de Belastingdienst dat geld zelf moest terugverdienen met vorderingen. Omdat er niet voldoende fraude was om dat voor elkaar te krijgen is de dienst gaan letten op kleine foutjes. “Maar in Den Haag was men ondertussen te veel bezig met de ophef.”
“Journalisten maakten het fraudespook groot,” stelt Bregman. Die kritiek wordt niet in dank afgenomen door de beroepsgroep. Vooral ook niet omdat Frederik zich in zijn boek ook richt op de journalisten die het schandaal later onthulden. Daaraan vooraf ging dat ze de vermoedens over vermeende fraude juist aanwakkerden, schrijft hij. Verder besteden parlementair journalisten te weinig aandacht aan het belangrijkste product van Den Haag: wetgeving. “Aan slechts 1 op de 5 wetten wordt in dagbladen aandacht besteed.”
Ook de politiek spaart hij niet. Na een fragment van een debatbijdrage van Jesse Klaver, waarin deze stelt dat mensen niet het slachtoffer mogen worden van kleine foutjes, merkt Frederik op dat ook GroenLinks geen amendementen heeft ingediend op de de wet om dat leed te voorkomen. Volgens hem begon het probleem bij aanname van de bewuste wet in 2005. Normaal gesproken wordt aan zo’n wet een ‘algemene hardheidsclausule’ toegevoegd die moet voorkomen dat burgers disproportioneel lijden onder de harde aanpak. “Die is toen weggelaten en later niet meer toegevoegd. Ook niet toen duidelijk werd wat de gevolgen waren.”
Het betoog van Frederik krijgt ook kritiek omdat hij mild oordeelt over de rol van de Belastingdienst. Zo ontkent hij dat etnisch profileren een rol heeft gespeeld bij de opsporingspraktijken terwijl dat in een rapport van de Autoriteit Persoonsgegevens wel geconcludeerd wordt. Volgens Frederik gaat dat over het ongeoorloofd vastleggen van gegevens over nationaliteit en niet over de opsporing. Die opvatting lijkt in strijd met onthullingen over de werkwijze van de Belastingdienst waaruit duidelijk werd dat de ambtenaren in discriminerende termen spraken over de slachtoffers.