Arnhem en de regio zijn al weken doordenkt van Airborne en ademden dit weekend eensgezind ‘nooit meer’. De Slag om Arnhem is tachtig jaar geleden verloren, maar de vrede is gewonnen, acht maanden later na vele doden erbij door volkerenmoord, hongerdood, executies en bombardementen. Wij liepen massaal van de Eusebiuskerk naar de gedenkzuil en van de Ginkelse Heide naar Driel en van de herdenkingswedstrijd Vitesse – Jong Ajax naar de militaire begraafplaats in Oosterbeek.
Uit schaamte wilden de veteranen eerst helemaal niet komen voor de herdenkingen, zij geneerden zich voor de verliezen en vernielingen, de evacuaties en ruïnes. Stomverbaasd waren zij, toen wij hen overtuigden van onze dankbaarheid voor hun moed en inspanningen - jonge jongens, ver van huis in een vreemd land. De Poolse parachutistenbrigade bijvoorbeeld, stond klaar om thuis in Polen te hulp te komen, maar kwam als geallieerde brigade Nederland en Europa vanuit Arnhem bevrijden.
Tachtigers
Hoezo waren wij dankbaar? Onze regio heeft begrepen dat inzet en moed boven het resultaat uittorenen. Toen de oudste generatie begon te vertellen, groeide onze betrokkenheid. Dat zij eerst zwegen respecteerden hun kinderen, ellende naar boven halen leidt immers tot slapeloze nachten. En wie niet slapen kan, kan niet werken – dus niet wederopbouwen. Wij bespreken dit in Arnhem tijdens herdenkingen, op school, aan de maaltijd, via de sociale kanalen en zelfs vanaf de fiets. Dit weekend zaten de tachtigers naast elkaar in de Eusebiuskerk en Berenkuil, iedereen die tachtig jaar geleden in Arnhem is geboren, kreeg een stoeltje.
Waarom heeft u dit overleefd en anderen niet? De jongsten vragen dit frank en vrij aan de oudsten. En zij geven doorleefde antwoorden, over hoe het was en wie zij verloren aan het oorlogsgeweld. Praat, zeggen zij, leer de taal goed, woorden werken – vuisten en wapens niet. Leer luisteren. Begrijp elkaar, niet oordelen noch veroordelen. Ook de vijand die verloren heeft, komt zonder vrede voortdurend terug.
Nooit meer
De veteranen antwoorden mij nog duidelijker; zodra ik vraag ‘hoe kunnen wij u bedanken?’: ‘Bedank ons niet, zorg er voor dat wij nooit meer onze vrienden hoeven te begraven, nog voor zij konden opgroeien tot burgers, partners, vaders en collega’s’. Ik heb ‘nooit meer’ in mijn oren geknoopt, in feite destijds als politieagent, onlangs nog als commissievoorzitter voor het adviesrapport ‘koester de democratie’ dat pleit voor het versterken en onderhouden van de democratische rechtsorde, dit weekend opnieuw tijdens de herdenkingen en dagelijks als burgemeester die vergemeenschappelijkt.
Sinds de bevrijding realiseren wij in Europa tachtig jaar ‘nooit meer’, met internationale verbanden als de Verenigde Naties, verdragen als de Europese Gemeenschap, ambassades en wederopbouwfondsen volgens het Marshallplan; alles inclusief de voormalige vijand West-Duitsland. De belangstelling groeit jaarlijks, ook op de scholen en in de jongerencentra. De zuil der gerechtigheid op het Airborneplein, overgebleven uit het gebombardeerde gerechtshof, zie ik ook in mijn werkkamer als wapen van de wederopbouwburgemeester. Burgemeester Matsers heeft in het midden de Eusebiustoren met de zuil gezet, tussen links de vernietigingen van de oorlog en rechts de wederopbouw.
Staakt het vuren
In mijn herdenkingstoespraak heb ik dit weekend opgeroepen om ons anno nu ook zo in te spannen voor recht en vrede in Oekraïne en het Midden-Oosten. Want het Arnhemse verhaal is ook dat van internationale samenwerking, solidariteit en vriendschap, knikte ik de ambassadeurs toe van de geallieerde landen. Het is onze plicht Oekraïne te blijven steunen bij de verdediging van de democratie. En het is onze plicht voor Israël en Gaza bij te dragen aan staakt-het-vuren, om de stem van de redelijkheid te vinden en die te versterken.
Wij dienen te helpen bij het creëren en versterken van democratische rechtsstaten, benadrukte ik in de Eusebiuskerk voor wij met ons allen de stille en bezinningstocht begonnen naar de kranslegging. Wij hebben de opdracht als Nederland, Europa en overzeese bondgenoten onze uiterste best te doen voor democratie, gerechtigheid en vrede. Alleen dan hebben wij geleerd van de doden, de overlevenden en tachtig jaar vrede. Dan eren we daadwerkelijk de helden van toen.