Het is niet per definitie slecht om interesse te hebben in de maatschappelijke vraagstukken van het land waar je je roots hebt maar dit is niet de manier
In de afgelopen weken is er, zoals wel vaker gebeurd, veel commotie ontstaan in Turkije. Zo ook woensdagavond, toen Turkse jongeren met Koerdische demonstraten op de vuist gingen. Ik als jongen met Turkse roots kijk geïnteresseerd vanuit Nederland over de schutting naar dit conflict, dat eigenlijk alleen maar verliezers kent. Ik kom hier niet om te berichten over de ethiek van het handelen door verschillende partijen in Turkije, maar laat me je iets anders vertellen.
In Nederland wonen er bijna een half miljoen Turken. Eerste generatie Turken die vaak onderling Turks spreken, in achterstandswijken wonen en op hun oude dag rustig boodschappen doen bij de Turkse supermarkt. Tweede generatie Turken die zweven op de balustrade van verkazing. Een enkeling kan zich enkel allochtoon noemen, een ander ook nog eens buitenlander.
We kennen hen in allerlei soorten vormen, kleuren en geuren. Denk aan de omstreden politicus Selcuk Ozturk of de eigenzinnige schrijver Nilgun Yerli, waarvan haar boek hier links van mij, onder Wees onzichtbaar en Eus, geen grap, op de stapel ligt. De generatie waar ik zelf toebehoor is bijna helemaal verkaasd. Turkije is voor ons een aangenaam vakantieland. Niet ons thuis maar wel een vertrouwd huis. Alsof je bij je opa en oma of je lievelingsoom op bezoek gaat. Maar bij je oom rommelt het, en dat doet de sfeer bij je moeder niet goed.
Als allochtoon moet je jezelf bewijzen. Ik denk dat het geen fabel meer is dat discriminatie op de arbeidersmarkt bestaat. Er zijn tig verhalen over mensen die op de basisschool een advies kregen waarbij later bleek dat het te laag was uitgevallen en wanneer Badr iemand in elkaar slaat is het een Nederlander, doet hij dit buiten de ring doet is het ineens een Marokkaan. De segregatie, die door de media geframed wordt als erg precair, doet dit soort gekibbel geen goed. En dat, precies dat is waarom ik het jammer vind.
Met afkeuring las ik donderdagmorgen de berichtgeving over de uit de hand gelopen rellen in Rotterdam. Twee groepen opgehitste jongeren, gedreven door de politiek in hun vaderland, gingen met elkaar in een alom fysieke discussie. Het is niet per definitie slecht om interesse te hebben in de maatschappelijke vraagstukken van het land waar je je roots hebt. Maar helaas uitte zich dit op een verkeerde manier. Alweer.
Dit is de zoveelste keer dat een minuscule groep laat zien hoe het niet moet, maar zij wel worden gezien als de totale meerderheid van de rest, door populisten en andere mensen die daar baat bij hebben. Ze creëren het beeld dat alle jongeren die thuiszaten dit op hun telefoon zagen en de Turkse vlag gingen uithangen en liepen te juichen. Er is niet veel dat we er tegen kunnen doen. Een of andere ouwe lul gaat de situatie schetsen op TV, alsof hij verstand van zaken heeft. Alsof hij voelt wat wij voelen.
Ik vind het jammer dat deze groepen jongeren laten zien hoe het niet moet. Dat deze kerels het verpesten voor de rest. Jongen, zeg me eens: wie maak je hier trots mee? Je ouders zijn niet blij als ze hun zoon van het bureau moeten afhalen. Jouw Koerdische overbuurman is ook maar een mens.
Zeg me vriend, is dit hoe gerechtigheid smaakt? Voel je je nu beter voor het leed in je al dan wel of niet bestaande thuisland? En als je het niet doet voor jezelf jongen: doe het voor je familie, doe het voor je vrienden, doe het voor je buurtgenoten, doe het althans voor mij. Want broeder, je weet, als jij daar komt om te knokken, doe je niet alleen je tegenstander pijn, maar ook je naasten.