Een goede spion heeft geen last van paranoia.
Voor het eerst in zijn geschiedenis lijkt Nederland een spionagechef als minister-president te krijgen. Dick Schoof gaf leiding aan de AIVD en werd daarna nationaal coördinator terrorismebestrijding. Nu is hij de hoogste ambtenaar op het Ministerie van Justitie en Veiligheid
Dick Schoof heeft dat gemeen met president Vladimir Poetin, die ook vanuit de spionage opklom naar zijn huidige positie. Een ander voorbeeld is João Figuereido, president van Brazilië in de jaren 1978-1983.
Het grote voordeel van politieke leiders die voortkomen uit de geheime diensten van hun land is het feit dat zij een goed beeld hebben van de werkelijke bedreigingen. Zij kennen de kracht van de tegenstanders. Ze weten wat de binnenlandse risicofactoren zijn. Ze baseren zich op echte kennis, op bewijzen, niet op vermoedens of wantrouwen.
Dat is een onmiskenbaar voordeel en een pre. Een goede spion heeft geen last van paranoia. Die tref je juist aan bij politici, vooral als zij dictatoriale neigingen hebben. Vaak geloven zij de informatie van de geheime dienst niet omdat die niet strookt met hun vooroordelen en angsten. Wie werkt voor een dictator moet meegaan in deze wanen en de bijbehorende verraders ontdekken. Anders kom je voor het vuurpeloton. Stalin liet twee van zijn opperspionnen, Jagoda en Jeszjov, fusilleren nadat zij eerst uitvoerig waren gemarteld. De derde, Lavrenti Beria, overleefde zijn meester maar werd in het kader van een machtsstrijd toch neergelegd.
Vladimir Poetin lijkt nu bezig te zijn met een opruiming onder zijn secondanten. Verschillende figuren uit de militaire top worden opeens om corruptie uit hun functie ontheven. Waar of niet waar? Poetin is misschien wel een onderdrukker maar paranoide is hij niet. Eerder lijkt hij meester in het verzamelen van kompromat, klein en groot vuil uit het verleden van sleutelfiguren, dat hij naar buiten kan (laten) brengen als hem dat voor het behoud van zijn eigen positie goed uitkomt.
President Figueiredo was de laatste militaire president van Brazilië. In 1964 hadden de strijdkrachten met hulp van rechtse politici en de CIA een coup gepleegd zogenaamd om te voorkomen dat de communisten aan de macht zouden komen. De generaals stelden een klassieke militaire dictatuur in met censuur van de media, een verbod op politieke partijen en vervolging van politieke tegenstanders, die in martelgevangenissen verdwenen. De Brazilianen zelf spreken van de loden jaren.
De militairen zetten een soort nepdemocratie neer om permament de touwtjes in handen te houden. Onderdeel daarvan was verkiezing van de president, niet door het volk maar door het parlement.
In 1978 was Figueiredo aan de beurt voor het presidentschap. Hij wist als oud-chef van de militaire inlichtingendienst dat de gevestigde orde op geen enkele wijze door links bedreigd werd. Ook zag hij dat het militaire bestuurssysteem aan het vastlopen was. Op de een of andere manier moest Brazilië terugkeren naar de democratie maar wel zo dat de gevestigde orde niet fundamenteel werd aangetast. Stuk voor stuk hief Figueiredo de restricties op. Politieke partijen en vakbonden kregen vrij spel. De controle op de media werd opgeheven. Figueiredo had gehoopt het proces netjes in de hand te houden maar dat lukte hem niet. Eerder dan hij zelf gewild had moest hij aftreden en zijn macht overdragen aan een burgerpresident, José Sarney. Die had overigens het militaire regime altijd gesteund. Alles bij elkaar heeft Figueiredo wél het oude syseem afgewikkeld zonder dat dit met geweld of grote maatschappelijke onrust gepaard ging. Dat kon hij doen omdat hij als voormalig topspion de kansen en bedreigingen voor hem en zijn aanhang correct kon inschatten. En ook daarnaar handelen. In de jaren na zijn aftreden groeide Brazilië door tot een niet altijd even volmaakte democratie maar toch tot een democratie.
Het zal interessant zijn te zien hoe en of premier Dick Schoof, topspion in het Torentje, zijn bijzondere kennis en inzichten zal gebruiken. Wat hij zal doen met zijn macht. En hoe hij zal omgaan met de paranoia bij de politici, in het bijzonder bij Geert Wilders.
Tenslotte dit: Schoof houdt voorlopig de kaarten voor de borst. Dat deden Poetin en Figueiredo ook bij hun aantreden. Ze pretendeerden kleurloosheid. Een spion houdt niet van opvallen, zeker niet als hij net een nieuw project begint.
Voor het overige ben ik van mening dat het toeslagenschandaal niet uit de publieke aandacht mag verdwijnen en de affaire rond het Groninger aardgas evenmin ook al is de laatste put nu dicht. Tegelijk noem ik de PVV een extreemrechtse partij.
Beluister Het Geheugenpaleis, de wekelijkse podcast van Han van der Horst en John Knieriem over politiek en geschiedenis. Nu: de voortdurende verwarring rond de formatie.
Meld je hieronder aan voor de nieuwsbrief van de Joop redactie die binnenkort van start gaat. Wekelijks ontvang je de beste artikelen, opinies en aanraders in je inbox.