In Amerika zouden ze zeggen: "It almost made me throw up in my mouth"
De wereldleiders hebben zich inmiddels verzameld in ons kleine kikkerland voor de nucleaire top. Hét moment voor ons om ons van onze aller beste kant te laten zien. Vergelijk het maar met de eerste ontmoeting met de schoonouders. Ook dan wil je natuurlijk een verpletterende indruk achterlaten. Zo niet onze premier.
Je zou verwachten dat hij deze top zou gebruiken om eindelijk te laten zien dat hij toch echt bij die groep wereldleiders hoort. Dat hij zou laten zien dat hij echt wel een kopje groter is dan Poetin. Zelfs toen hij daar in Sochi, heerlijk corporaal, een gouden rakker achterover sloeg met die kleine boef uit het Wilde Oosten.
Helaas, onze premier verkoos zich weer te verhullen in zijn comfort zone. Even was hij weer de charmante praeses die hij ongetwijfeld ooit mocht uithangen, in die 8 jaar blokken op de Nederlandse Geschiedenis aan de Rijksuniversiteit in Leiden. Wellicht heeft hij in die 8 jaar het onomstotelijke bewijs gevonden dat Zwarte Piet nu eenmaal zwart is.
Eigenlijk was ik niet zo verbaasd over het inmiddels internationaal omstreden optreden van Geert Wilders tijdens de verkiezingsavond. Ik zat er al een tijdje op te wachten. Dit kon er ook nog wel bij. Ik verbaasde me meer over de reacties in Nederland en die verbazing veranderde al gauw in trots. Trots op mijn Nederland! Hoofdredacteuren die zich openlijk distantieerden, politici die zich in minstens even duidelijke taal uitspraken tegen de partijleider. Op onze premier na natuurlijk, die had er alleen een vieze smaak aan overgehouden en die heeft hij daarna ongetwijfeld met een biertje weggespoeld. Toen zag ik zaterdag een foto van eerste generatie Marokkaanse mannen in hun djellaba, fiets aan de ene hand, de Nederlandse vlag in de andere, op het Museumplein in Amsterdam tijdens de anti-racisme demonstratie. De joodse vrouwen die via hun spandoeken openlijk hun steun betuigden aan de Marokkaanse gemeenschap, tijdens die zelfde demonstratie. Het aantal aangiftes dat binnenstroomde. Ontroerd was ik door deze onvervalste, Nederlandse saamhorigheid. Ontroerd èn trots.
Toch kon ik de gedachte aan het Zwarte Pieten drama van het afgelopen jaar niet onderdrukken. De dreigementen op social media. De Pietitie. Vrienden die mij hebben ‘ontvriend’, omdat ik me kennelijk te negatief uitliet over een traditie. En tot overmaat van ramp vrijwel alle politici die de anti-Zwarte Pieten keihard lieten vallen met hun nonchalante houding. Geen enkel raadslid dat zich distantieerde van een partijleider, omdat hij een openlijk aanhanger was van Zwarte Piet. Ook schoten mijn gedachten weer naar de agressieve reacties die ik in mijn jeugd al kreeg als ik iets verkeerds durfde te zeggen over Zwarte Piet. Het gegiechel in de klas als het ging over de slavernij of zwarte mensen in het algemeen. De pijnlijke stereotypering van zwarte mensen in de media. Nooit was er een politicus die het voor ‘ons’ opnam. Wie stond er toen op en sloeg met de vuist op tafel dat het genoeg was?
Lang heb ik getwijfeld of ik deze situaties wel met elkaar mag vergelijken. Immers, er is vorig jaar geen politicus geweest die zei dat alle zwarten dan maar het land moesten verlaten. Het feit dat Geert Wilders zijn publiek ‘minder, minder, minder’ liet scanderen, is wat mij betreft een grote stap te ver, maar ik vind zijn houding naar Marokkanen in bepaalde opzichten weinig verschillen van de algemene houding naar zwarte mensen. Dat er af en toe een racistisch mailtje onbedoeld in de mailbox van een donkere aspirant-stagiair terechtkomt, is slechts een tipje van de sluier. Ik denk dat we ons meer zorgen moeten maken over al die mailtjes die niet in de verkeerde mailbox terecht komen.
Dat mensen als Paul de Leeuw een gruwelijke film als 12 Years A Slav e nodig hebben om eindelijk in te zien wat een nare traditie Zwarte Piet eigenlijk echt is, ondanks het feit dat hij zelf twee zwarte jongetjes geadopteerd heeft, vind ik eigenlijk heel triest. En dan als nieuw hoofdstuk in deze eeuwig durende discussie of Nederland nu wel of niet racistisch is, onze premier die de hele kwestie, ten overstaan van de wereld, even denkt te kunnen weglachen met tenenkrommend slechte grappen over schmink die er maar niet afgaat.
Ik ben benieuwd of hij er zich bij Obama ook zo uit kan lachen straks. In Amerika zouden ze zeggen: “It almost made me throw up in my mouth.” Laat dat nu precies de vieze smaak die ik aan deze wanvertoning heb overgehouden zijn.