Voor boze boeren is begrip, koppen de kranten - zelfs na mest en asbest op de wegen. En zo blijft wat echt stinkt in de boerenkwestie buiten schot. Het zijn de megaproducenten van agrarische hulpmiddelen, banken en voedselconcerns die boeren dwingen tot groter, sneller, duurder: de agro-industrie.
De boeren zijn boos. Ze voelen zich klemgezet tussen (EU-)milieuregels en moordende concurrentie, verwachten soms geen cent over te houden. Wie naar het grote plaatje kijkt, ziet echter veel meer kostenposten dan ongesubsidieerde diesel en onverkoopbaar graan. Overheidsbemoeienis is niet het ware probleem. Rondom de boeren bevindt zich een club invloedrijke grootbedrijven – de agro-industrie – waar in Nederland 33 miljard in omgaat. Dit zijn de megadistributeurs, en de bedrijven die boeren middelen als landbouwgif, krachtvoer, kunstmest en (melk)robots aansmeren. In een duurzaam landbouwmodel zijn die overbodig, de industrie doet er echter alles aan zichzelf onmisbaar te maken. De destructieve gevolgen merken we in onze leefomgeving, onze gezondheid en op ons bord.
De boer moet steeds groter, sneller en duurder werken. Toch is de melkveehouderij, bijvoorbeeld, nauwelijks rendabel. Een boer die zich bij een zuiveldistributeur als FrieslandCampina wil aansluiten, moet voortdurend voldoen aan hogere eisen: meer melk per koe. Daardoor wordt de boer gedwongen steeds meer en duurdere foefjes als krachtvoer en melkrobots in te zetten. Wil een akkerbouwer insectengif gebruiken, dan betekent dat vaak dat hij ook het bijbehorende gemodificeerde zaad moet afnemen dat daartegen resistent is: het neigt naar kartelvorming. Zo wordt de boer steeds afhankelijker van alle Yara’s, ForFarmers en Syngenta’s.
Weggegooid subsidiegeld
Een gemiddeld melkveehoudersbedrijf leunt voor een vijfde deel van de inkomsten op subsidies. Weggegooid subsidiegeld, want de boer is dat geld weer kwijt aan dure aankopen uit de agro-industrie. Die grootvervuiler maakt winst, wij betalen de milieuschade.
Waar subsidies niet genoeg zijn, leent de boer. Geld voor schaalvergroting en intensivering werd jarenlang enthousiast verleend door overheid en banken, de Rabobank in het bijzonder. Die voormalige boerenleenbank verstrekte in 2021 boeren méér leningen dan het jaar ervoor, ruim 35,7 miljard euro – leningen die grotendeels niet in lijn zijn met de Nederlandse klimaatdoelstellingen.
De onzichtbare hand in de landbouwsector
Wil de boer die schaalvergroting niet, dan zijn er altijd nog de zogeheten ‘erfbetreders’: vertegenwoordigers van de productiebedrijven die bij boeren langsgaan om ze te overtuigen. Erfbetreders zijn kind aan huis bij de boer, geven zakelijk advies, maar hebben een groot verdienmodel. De documentaire Het Mysterie van de Melkrobots liet al eens zien hoe zo’n melkveehouder zich in de schulden steekt voor een robot na zo’n advies. Maar als de koeien de melkrobot weigeren, en de opbrengst te laag is om schulden af te lossen, is het de boer die klem zit.
Dat het wegvallen van EU-subsidies zo veel woede genereert, toont aan hoe wankel het huidige verdienmodel is. Boeren hebben jarenlang geïnvesteerd in de onzin van agro-cowboys. Hun boosheid en die van ons allemaal zou zich daarop moeten richten: de continue overproductie waartoe boeren gedreven worden – door de agro-industrie. De huidige vorm van landbouw laat geen enkele ruimte over voor biodiversiteit, takkenrillen, heggen, gifvrije stroken, schoon zwemwater en de noodzakelijke verwildering van de natuur. We moeten toe naar een andere landbouw, zoals in het Groenboerenplan voorgesteld, die voort kan zonder kunstmest, krachtvoer, gif en big tech.
Dit is de transitie die nodig is: meer en meer boeren, jonge boeren, burgers, wetenschappers en politici willen het. De sector blijft echter steken. Wie blokkeert is degene die eraan verdient: de agro-industrie. Waar blijft het vreedzame protest bij het Yara-kantoor, het Syngenta-depot, het ForFarmers-gebouw?