Lijkt dit niet al te veel op de onderlinge strijd tussen de bedienden van Downton Abbey? Zijn wij elkaar aan het bevechten in plaats van de achterliggende redenen?
Vraagje aan alle wappen en niet-wappen: Ken jij de lange lijn van je familiegeschiedenis? En heb je een portrettengalerij van je voorouders in je woning? Het antwoord hierop zal voor de meesten van ons ‘nee’ zijn. Dat geeft meteen aan dat wij veel meer met elkaar gemeen hebben dan onze corona-standpunten van nu doen vermoeden. Iets om goed in de gaten te houden.
Op 2 januari in dit nieuwe jaar was Downton Abbey de film op tv. Er was paniek in het landhuis van de adellijke familie Crawley want de koning zou een nachtje komen logeren. (ik moest het even opzoeken, het gaat om koning George V). Het personeel begon meteen plannen te maken maar die bleken niet nodig te zijn want het hof stuurde de eigen hofhouding om alles te regelen. Lekker makkelijk voor de eigen bedienden zou je denken, een paar dagen vrijaf van dienen en buigen. Maar voor die houding was in deze film geen plaats. Het trouwe Downton Abbey-personeel wilde zó graag zelf dienen dat er een strijd ontstond tussen hen en de bedienden van het hof. Ze bestreden en saboteerden elkaar om maar de mogelijkheid te krijgen hun meesters te pleasen. Die komen in dit verhaal ook nog eens als vriendelijk of in ieder geval volwassen over in tegenstelling tot die kinderachtige bedienden.
De setting van het statige landhuis is natuurlijk schitterend: de schilderijen, indrukwekkende hal, de kleding, het gaat er in als gesneden koek. En dat is nou juist het probleem. Met al dat lekkers wordt er een wereldbeeld geserveerd dat diep problematisch is. Over de herkomst van die enorme rijkdom en het opgebruiken van hele levens van het bedienend personeel hoef ik het vast niet te hebben. Dat dit in dit soort films en series genormaliseerd en geromantiseerd wordt ook niet. Maar over dat beeld van de onderling vechtende, concurrerende bedienden om de gunst van de boven hen gestelden, daar wil ik het wél over hebben.
Op 2 januari was er in Amsterdam ook een (verboden) anti-coronademonstratie. Op twitter waren weer hashtags als #regime en #plandemie trending gemaakt, maar er was nu ook een tegenbeweging te zien. Dat is al eerder gebeurd, zoals met de hashtag #ikdoewelmee en dat is een welkom tegengeluid tussen het overheersende geschreeuw van een kleine minderheid. Maar wat er ook gebeurde was dat er morele oordelen over de deelnemers aan de demonstratie werden geuit. ‘Wij zijn gezellig tokkies aan het kijken!’, luidde een tweet en: ‘Waterkanon er op, honden er op af en niet weg laten komen.’ Ik moet bekennen dat ik zelf ook moeite had met de demonstratie, toch voelde ik een ongemakkelijkheid opkomen bij het te kakken zetten van de deelnemers. Na het zien van de film begon dat ongemak zich uit te kristaliseren: lijkt dit niet al te veel op de onderlinge strijd tussen de bedienden van Downton Abbey? Zijn wij elkaar aan het bevechten in plaats van de achterliggende redenen waardoor wij boos, angstig, achterdochtig en soms wanhopig worden?
Er is veel om boos over te zijn. De woningnood, het toeslagenschandaal, de aardbevingen in Groningen, de zware vervuiling in IJmuiden, steeds meer (werkende) mensen die niet meer kunnen rondkomen, de miljarden die aan het grootbedrijf gegeven worden, de overheid die tot vijand van de burger is gemaakt en natuurlijk de enormiteit van het klimaatprobleem.
Dan is er nog de uitholling van de democratie die voor onze neus plaatsvindt. Forum voor Democratie bedreigt openlijk andere parlementariërs en liegt en verdraait alles voor eigen gewin. Feiten doen er niet meer toe. Maar die glijdende schaal hebben zij niet eens zelf hoeven uitvinden, die was al klaar gezet door een premier die al jaren feiten naar zijn hand zet of ze gemakshalve vergeet. Ook het trucje van zogenaamd het beste met het volk voor hebben en het ondertussen uitwringen is al door deze premier voorgedaan, bijvoorbeeld met zijn uitspraak over ‘de witte wijn sippende elite.’
Je zou je ook kunnen afvragen waarom de stille meerderheid niet veel bozer is. Het gaat ons toch allemaal aan? Het laatste wat we nodig hebben is dat we ons tegen elkaar laten uitspelen. Dat de ene groep de andere wegzet als tokkies en ‘de meute’. Wij zijn allemaal ‘de meute’ oftewel het volk. Zo worden wij al eeuwenlang bezien door de mensen die koketteren met hun oude, adellijke familielijn of met hun immense vermogen. Voor hen zijn wíj de tokkies, sla er De opstand der horden maar eens op na. Waarom die negatieve connotatie over onszelf overnemen?
Het is bovendien niet zonder gevaar. We hoeven maar naar de VS te kijken welke kant het uit is gegaan sinds Hillary Clinton de helft van de aanhangers van Trump in ‘ a basket of deplorables ’ zou willen gooien. Extreem rechts stond klaar om ze op te vangen, net zoals ze nu hier klaar staan. Ze hoeven alleen nog maar te zeggen: ‘Zie je wel? Ze kijken op jullie neer, kom maar bij ons.’ In Listen Liberal beschrijft de Amerikaanse journalist Thomas Frank hoe deze hooghartigheid samen met het negeren van de problemen van een groot deel van het volk een ticket naar chaos is.
De corona-pandemie legt de breukvlakken in de samenleving die er al waren versneld bloot. Laten we ons niet op elkaar maar op die breukvlakken richten. Op de politieke keuzes van de afgelopen decennia die ze veroorzaakt hebben. Op wie er van wil profiteren door met ophitsing en geweld die breukvlakken nog dieper te maken. Rutte, de hulp van het grote geld, roept dat het allemaal ‘sociologische onzin’ is, dat kijken naar oorzaken als er problemen zijn. Maar dat maken wij zelf wel uit. Wij zijn geen bedienden. Toch?