Angela de Jong zit niet te wachten op Rob Jetten als gastpresentator van ‘Nu we er toch zijn: Pride’. Eindredacteur Rein van Leeuwen dient haar in een open brief van repliek.
Beste Angela,
Ik lees in je column dat je niet begrijpt waarom BNNVARA Rob Jetten heeft gevraagd om een aflevering van ‘Nu we er toch zijn: Pride’ als gastpresentator voor zijn rekening te nemen. Hij is naar jouw mening al genoeg op tv te zien.
Toen ik achttien was vertelde ik mijn moeder dat ik op mannen val. Mijn vader kwam er later achter, hij hoorde het via de ouders van mijn beste vriend. Ik had nog niet het moment gevonden om dit zelf aan hem te vertellen. Hij vond het niet erg dat ik gay ben, integendeel. Misschien deed het hem wel een beetje pijn dat hij de laatste was die het hoorde.
Ik heb me afgevraagd waarom ik daar zo lang mee wachtte. Ik denk dat ik inmiddels weet waarom. Ik was bang dat ik als homo niet goed genoeg was. Mijn beeldvorming van homoseksualiteit was gevormd aan de hand van de minimale representatie in de media. Op een paar karikaturen na had ik niks of niemand om naar op te kijken en me mee te kunnen identificeren.
Toen Rob Jetten fractievoorzitter werd, kopten kranten over de ‘openlijk homoseksuele Rob Jetten’. Terwijl ik nog nooit heb gelezen dat de ‘openlijk heteroseksuele Mark Rutte’ een persconferentie geeft. Dat zegt iets over de verwachtingen die de maatschappij heeft over mannen die gay zijn en over de LHBTQ+ community in het algemeen. LHBTQ+’ers zijn kennelijk in beginsel minder bekwaam om een machtspositie te bekleden.
Door Rob Jetten te vragen, hoop ik een voorbeeld te geven aan jonge LHBTQ+’ers. Hopelijk doen ze er dan minder lang over dan ik om erachter te komen dat ze ertoe doen en dat ze het waard zijn. En dat ook zij leiding kunnen geven aan dit land.
Rein van Leeuwen Eindredacteur ‘Nu we er toch zijn: Pride’ (BNNVARA)