cc-foto: Hossam el-Hamalawy/Flickr
© Hossam el-Hamalawy
Beide landen, Rusland en Israël, schenden het volkenrecht.
Palestina-supporters argumenteren terecht dat het Westen ook sancties tegen Israël zou moeten nemen, zoals tegen Rusland (zie bijvoorbeeld hier en hier). De Israël-supporters antwoorden dat de vergelijking tussen Oekraïne en Palestina mank gaat. Bijvoorbeeld Bart Schut en Alfred Muller. Twee van hun drogredenen wil ik hier weerleggen.
Bart Schut schrijft in het NIW:
“Israël is niet ‘Palestina’ binnengevallen om het te bezetten, maar veroverde de Westelijke Jordaanoever in 1968 [sic] nadat het land zelf door de toenmalige ‘bezetter’ Jordanië was aangevallen. Sindsdien heeft Jeruzalem de Palestijnen verschillende malen aangeboden hun staat te stichten. Ondanks de opvallend gunstige voorwaarden hiervoor, stuitte Israël steevast op een Palestijns ‘nee’.”
Weigerden Palestijnen redelijke voorstellen?
Volgens de Israël-supporters weigerden Palestijnen verschillende Israëlische redelijke voorstellen. Echter, wie deze voorstellen onderzoekt, ziet dat ze noch echte voorstellen waren, noch redelijk. In werkelijkheid hebben de Palestijnen en de Arabische landen de enige redelijke voorstellen gedaan. De Arabische Liga heeft bijvoorbeeld in 2002 het volgende voorgesteld: de Arabische landen zouden vrede met Israël sluiten, inclusief normale relaties, in ruil voor een Palestijnse staat in de Bezette Gebieden en een rechtvaardige oplossing voor de Palestijnse vluchtelingen.
Maar ook als de Palestijnen altijd ‘nee’ zouden hebben gezegd, kan het Westen nog steeds sancties aan Israël opleggen. Stel je voor dat Jantje mijn huis bezet en hij redelijke voorstellen doet om een deel van mijn huis terug te geven, maar ik weiger. Hieruit volgt niet dat een rechter Jantje niet kan dwingen om mijn huis te verlaten.
Viel Jordanië Israël aan?
Israël-supporters zeggen dat Jordanië Israël aanviel. In werkelijkheid viel Israël Egypte in 1967 aan. Volgens het volkenrecht mogen staten aangevallen staten verdedigen. Als Nederland nu aan de kant van Oekraïne zou willen vechten, is het volstrekt legaal. Daarom was het ook voor Jordanië legaal om Egypte te verdedigen.
Sommige juristen geven de Israëlische aanval op Egypte als een voorbeeld van ‘anticiperende’ zelfverdediging. Volkenrecht verbiedt oorlog en staten mogen alleen met toestemming van de Veiligheidsraad of in zelfverdediging andere staten aanvallen. Als je weet dat morgen de tanks over je grens zullen steken, dan mag je je anticiperend verdedigen. André Nollkaemper, de juridische adviseur van het kabinet en decaan van Faculteit der Rechtsgeleerdheid bij UVA, schrijft in zijn studieboek volkenrecht:
“Of er sprake is van een onmiddellijke dreiging, zou beoordeeld moeten worden aan de hand van de ‘Caroline-criteria’: ‘necessity of self-defence, instant, overwhelming, leaving no choice of means, and no moment of deliberation’.”
Dit was in 1967 niet het geval. De staat die anticiperend aanvalt, moet ontwijfelbaar bewijzen dat de aanval noodzakelijk was. John Quigley ontkracht dit in zijn boek “The Six-Day War and Israeli self-defense: questioning the legal basis for preventive war”. Dat Quigley zo’n boek bij de respectabele Cambridge University Press kan uitgeven, toont dat Israël geen onbetwist bewijs heeft voor een anticiperend recht op zelfverdediging in 1967.
Tegenmaatregelen
Zelfs als Israël een rechtmatige anticiperende aanval zou hebben gepleegd, betekent dat niet dat landen geen sancties tegen Israël zouden mogen nemen. Als een land het volkenrecht schendt, mogen de andere (slachtoffer)landen tegenmaatregelen nemen. Echter, de huidige Israëlische schendingen zijn geen legitieme maatregelen tegen de Jordaanse aanval in 1967, om tenminste vier redenen.
Ten eerste, de tegenmaatregelen moeten proportioneel zijn en slechts pogen om de schender het volkenrecht te doen respecteren, of de schade te herstellen. Jordanië sloot vrede met Israël, dus Israël kan Jordanië hedendaags niet dwingen om het volkenrecht te respecteren.
Ten tweede, tegenmaatregelen moeten tijdelijk en omkeerbaar zijn, dus landjepik is geen tegenmaatregel. De illegale Israëlische nederzettingen hebben een permanent karakter, dus ze zijn geen tegenmaatregelen. Het Internationaal Gerechtshof heeft ook gezegd dat de Israëlische muur makkelijk een permanent karakter kan krijgen en tot annexatie kan leiden, dus de muur is ook geen tegenmaatregel.
Ten derde, tegenmaatregelen mogen geen mensenrechten schenden. Het Internationaal Gerechtshof concludeerde in haar adviesopinie dat Israël een aantal mensenrechtenverdragen schendt.
Ten vierde, tegenmaatregelen mogen geen ‘dwingend recht’ schenden. Het volkenrecht kent “een beperkte categorie regels die als zo fundamenteel voor de internationale rechtsorde worden beschouwd, dat zij voorrang hebben boven enige andere regel van internationaal recht. Deze regels worden aangeduid als dwingend recht of ius cogens.” Een ius cogens-norm is “een dwingende norm van algemeen volkenrecht, een norm die aanvaard en erkend is door de internationale gemeenschap van Staten in haar geheel als een norm, waarvan geen afwijking is toegestaan en die slechts kan worden gewijzigd door een latere norm van algemeen volkenrecht van dezelfde aard.”
Het verbod op apartheid is een ius cogens-norm. Zelfs als je gelooft dat Israël geen apartheid pleegt, hebben de Palestijnen ongetwijfeld het zelfbeschikkingsrecht en dit recht is ook een ius cogens-norm. Het internationaal Gerechtshof concludeerde ook dat Israël dit recht schendt. Israël schendt ook het verbod op territoriale verovering en op marteling, beiden ius cogens. Dus Israël mag deze ius cogens-normen niet als tegenmaatregel schenden.
Plichten van andere landen
Alle landen hebben drie juridische plichten: 1. Israël NIET te helpen om bezet gebied te annexeren. 2. Te zorgen dat Israël humanitair recht respecteert. 3. De Palestijnen te helpen om hun zelfbeschikkingsrecht te vervullen. Om hun plichten te vervullen, moeten de Westerse landen meer druk op Israël uitoefenen. Nollkaemper stelde het onlangs in het NRC voor om het EU-Associatieverdrag en de militaire samenwerking met Israël op te schorten en de Palestijnse staat te erkennen. De Adviesraad Internationale Vraagstukken trok soortgelijke conclusies in 2013:
“Indien Israël onverhoopt niet bereid blijkt een einde te maken aan de groeiende kolonisering van de bezette gebieden, ontkomen verantwoordelijke actoren binnen de internationale gemeenschap er niet aan op woorden van protest ook daden te laten volgen. Met andere woorden, aan aanhoudende schendingen van het internationale recht en bindende uitspraken van de Veiligheidsraad moeten in de geschetste situatie consequenties worden verbonden. Voor de Europese Unie zou dat een beperking of bevriezing van haar betrekkingen met Israël kunnen betekenen (in elk geval geen opwaardering van de samenwerkingsrelatie) en, als uitvloeisel van internationale juridische verplichtingen, het afkondigen van een verbod op importen van producten uit de Israëlische nederzettingen in de bezette gebieden.”
Dus vergelijkingen met Oekraïne zijn terecht. Beide landen, Rusland en Israël, schenden het volkenrecht. Tegen beide landen zijn de andere landen vrij en verplicht om maatregelen te nemen.