Waarom mocht Pegida in zulke mate de sfeer bepalen bij de installatie van de nieuwe Tweede Kamer?
Ik was 31 maart bij de start van de nieuwe Tweede Kamer met Animal Rebellion op het Plein, bij de ingang van de Tweede Kamer. We vroegen de nieuw te installeren Tweede Kamerleden wat zij gaan doen om een volgende pandemie te voorkomen, of ze het verband kennen tussen intensieve (pluim)veehouderij en het ontstaan van zoönosen, oftewel infecties die van dieren op mensen worden overgedragen. (Bekijk hier hun antwoorden.)
We hadden onze actie niet opgegeven bij de politie, omdat onze ervaring is dat je dan verplaatst wordt naar de Koekamp: ver weg van het Plein en dus de politici die we wilden aanspreken. Op de dag zelf deed de politie dus, zoals verwacht, moeilijk. We hadden politieke partijen uitgenodigd en gezegd dat ze ons aan ons spandoek konden herkennen. Dat spandoek mochten we niet uitrollen van de politie, want dat zou onze actie een demonstratie maken. We werkten daaromheen door één iemand met het spandoek te laten staan: demonstraties door één persoon kunnen niet verboden worden. De politie probeerde dat weer te verhinderen door ons te verbieden haar aan te spreken of een veganistisch koekje te geven.
Wie wel een demonstratie had aangemeld, was Pegida. Zij mochten de hele dag hun stem luid – met geluidsinstallatie – laten horen. Met de boodschap dat het nieuwe Kamerlid Kauthar Bouchallikht niet welkom was.
In Nederland hebben we vrijheid van demonstratie, maar toch vond ik de gehele gang van zaken vreemd.
Want waarom mocht Pegida in zulke mate de sfeer bepalen op het Plein? De hele dag overstemden haatliedjes en -speeches alles op het Plein. Het dieptepunt kwam toen Kauthar Bouchallikht aankwam. Pegida riep toen ‘ Kauthar niet welkom ’. Ik en sommige andere riepen daarop ‘Kauthar welkom’, maar alleen Pegida was te horen, met dank aan de geluidsinstallatie.
En waarom mocht geluid tégen de boodschap van Pegida niet op het Plein? Toen ik op het Plein aankwam, waren demonstranten ‘welkom’ en hartjes, die ze op de grond hadden gekrijt, op last van de politie aan het wegboenen. De demonstratie #HoopBovenHaat , die de toenemende diversiteit in de Kamer vierde, mocht niet op het Plein plaatsvinden en vond uiteindelijk bij de Hofvijver plaats. BIJ1 vierde de installatie van de eerste zwarte fractieleider op het Lange Voorhout.
De haat van Pegida had zo de eerste rang gekregen bij het parlement.
Pegida claimt linkse thema’s: op hun spandoek stond ‘nooit meer fascisme’. De organisatie zoekt daarnaast de rand van de wet op: op hun spandoek stond ‘GroenLinks is het hakenkruis’. Ik denk omdat het juridische gevolgen kan hebben als ze die uitzinnige beschuldiging explicieter zouden maken. Zelf snap ik niet waarom de organisatie niet gewoon verboden wordt: ze zijn antidemocratisch omdat ze zich tegen de installatie van een democratisch gekozen parlementslid keren en ze keren zich tegen artikel één van de grondwet door een bevolkingsgroep te discrimineren, islamitische Nederlanders.
Maar dat wat betreft juridische mogelijkheden. Voor nu zou ik vooral willen dat burgemeesters en politie extreemrechtse groeperingen niet voor lijken te trekken ten opzichte van groeperingen die een inclusieve boodschap hebben.