De Israël-supporters framen het conflict als een strijd tussen redelijke, vreedzame Israëli's en irrationele, oorlogszuchtige Arabieren. “Joden regelen dingen in de rechtbank, Arabieren trekken een wapen,” zei Gilad Erdan, Israëls VN-ambassadeur, in 2019. Maar de geschiedenis leert dat Arabieren het conflict vaker via rechters wilden beslechten.
Deze maand nog nam de het VN-Comité voor Dekolonisatie een resolutie aan om het conflict opnieuw voor het Internationaal Gerechtshof te brengen, over deze vragen: Wat zijn de juridische gevolgen van de voortdurende schending van het Palestijnse recht op zelfbeschikking, van de langdurige bezetting, van de nederzettingen en de annexatie van de bezette Palestijnse gebieden, van de demografische veranderingen, van de discriminerende wetten? Is de bezetting legaal en welke juridische plichten hebben de andere landen? Erdan kreeg zo een grote kans om de zaken in de rechtbank te regelen. Maar hij stemde ertegen.
Geboorte van Israël
Tussen 1920 en 1948 administreerde Groot-Brittannië Palestina als een mandaat. In deze periode migreerden veel Europese Joden (voortaan Israëli’s) naar Palestina. Hun aantal groeide van rond 4% in 1850 tot 32% in 1948 en dit leidde tot een conflict met lokale Arabieren. In 1947 wilde de VN Palestina in een Joodse en een Arabische staat splijten en er ontstond een burgeroorlog.
Volgens de Israël-supporters vielen de Arabische landen Israël onmiddellijk na de Israëlische onafhankelijkheidsverklaring aan in 1948, wat de Arabische strijdlust zou bevestigen.
In werkelijkheid probeerden zowel Syrië als Egypte in 1947 herhaaldelijk om het conflict door het Internationaal Gerechtshof te laten beslissen, via een adviesopinie. Adviesopinies zijn niet bindend maar Arabieren wilden deze opinie als bindend erkennen. Zij wilden verschillende vragen stellen: Waren de Balfour-verklaring en het mandaat legaal? Of was het mandaat in strijd met de eerdere Britse belofte op een onafhankelijke Arabische staat? Was de VN bevoegd om Palestina te verdelen? Moest niet de lokale bevolking het lot van Palestina beslissen, volgens het principe van zelfbeschikking?
In 1948 wilden Arabieren nieuwe vragen stellen: Was de Israëlische onafhankelijkheidsverklaring legaal? Wie had de soevereiniteit over Palestina toen Groot-Brittannië vertrok? Waren de Arabieren of de Israëli’s de agressors?
Israëlisch verzet
De Israëli's raadpleegden twee prominente juristen: Shabtai Rosenne en Hersch Lauterpacht. Lauterpacht was een van de grootste geleerden in volkenrecht en later rechter bij het ICJ. (Hij is een van mijn helden omdat ik stelde in mijn masterscriptie in filosofie dat individuen staten in internationale hoven zouden moeten kunnen aanklagen. En Lauterpacht schreef een boek waarin hij pleitte om een internationaal hof voor mensenrechten te stichten.) Rosenne en Lauterpacht adviseerden het ICJ te vermijden want het was niet evident dat Israëli’s gelijk hadden. Het hof kon makkelijk beslissen dat Palestina van Palestijnen was. Sterker nog, Lauterpacht vond de Israëlische argumenten onzin.
Lauterpachts hypocrisie
Landen zijn niet verplicht om hun conflicten in internationale hoven te beslechten. Lauterpacht daarentegen streed om internationale hoven verplicht te maken. Hij wilde ook dat de ICJ-adviesopinies sterker zouden worden. Alleen VN-organen, zoals de Veiligheidsraad en de Algemene vergadering, kunnen een adviesopinie vragen. Lauterpacht daarentegen wilde dat ook individuele landen adviezen konden vragen. Dus, volgens zijn idealen zouden Syrië en Egypte zelf een adviesopinie moeten kunnen vragen. In strijd met zijn filosofie, adviseerde Lauterpacht een adviesopinie te voorkomen. De Israëli's voorkwamen met lobbywerk dat Arabieren voldoende stemmen kregen.
Zesdaagse Oorlog
Ook in 1967 stond Egypte open voor een rechtszaak bij het ICJ, maar Israël koos oorlog.
Het Israëlische Hooggerechtshof
De Palestijnen stappen vaak naar het Israëlische Hooggerechtshof, maar dit hof drogredeneert partijdig. Zo weigert het hof om te zeggen of de nederzettingenpolitiek legaal is. Zo slikt het hof allerlei nepargumenten om Palestijnen te onteigenen, te deporteren, te verdrijven, te martelen etc. Zie David Kretzmers en Yaël Ronen’s boek “The Occupation of Justice: The Supreme Court of Israel and the Occupied Territories”.
Het ICC
De Palestijnen vroegen het Internationaal Strafhof om alle oorlogsmisdaden in de Bezette Palestijnse Gebieden te berechten. Dus ook Palestijnse aanslagen. Maar Israël verzet zich omdat de Israëlische nederzettingen, verdrijvingen en onteigeningen van privé Palestijns land oorlogsmisdaden zijn. Dan zou het ICC het Israëlische landjepik kunnen stoppen.
Adviesopinie 2004
Het ICJ besloot in 2004 in een adviesopinie dat de Israëlische muur en de nederzettingen illegaal zijn, dat Israël het Palestijnse zelfbeschikkingsrecht en andere mensenrechten schendt en dat alle landen verplicht zijn om in te grijpen. Maar Israël kwam bij het hof niet opdagen.
In conclusie
Gilad Erdan herinnerde me aan Tzipi Livni, die de Palestijnen tijdens de onderhandelingen vertelde: “I was the Minister of Justice. I am a lawyer… But I am against law – international law in particular. Law in general.” Dus niet de Arabieren, maar de Israëli’s ontwijken rechtbanken. Want de Palestijnen hebben gelijk.