Ik ben een klimaatoptimist. Maar waarom krijg ik dan regelmatig van collega-klimaatoptimisten te horen dat ik optimistischer moet zijn? Kort gezegd ben ik optimistisch omdat ik geloof dat we grote stappen gaan maken met rationeel klimaatbeleid wanneer we collectief beseffen dat we ons in een klimaatnoodtoestand bevinden. En ik ben ook optimistisch over dat dit ergens in de komende jaren gaat gebeuren, al weet ik niet precies wanneer. Maar ik ben nog niet zo lang optimist.
Wellicht behoeft dit enige toelichting. Ik zal me vooral richten op de drie redenen waarom wij nog niet handelen naar de klimaatwetenschap, maar vertel eerst over mijn omslag van cynisme naar optimisme omdat ik hoop dat meer mensen die omslag maken.
Mijn eerste column op dit platform publiceerde ik eind januari 2023 na een A12-blokkade van Extinction Rebellion, samen met een uitgebreider Engelstalig en academischer stuk elders. De eerste keer dat ik me publiek uitsprak over de klimaatcrisis was oktober 2022 nadat Just Stop Oil activisten tomatensoep naar het glas voor Van Goghs Zonnebloemen hadden gegooid. Dit was niet omdat ik toen interesse kreeg in klimaat – mijn opstellen op de middelbare school in de jaren ‘90 gingen al over klimaatverandering. Het was omdat ik hoop kreeg. Dit was niet zozeer vanwege deze individuele acties van de klimaatactivisten, maar door enerzijds de aandacht die dit genereerde en anderzijds de realisatie dat de klimaatactivisten niet zouden stoppen en hun aantallen alleen maar zouden groeien. Vreedzaam klimaatactivisme is een logisch, rationeel en gezond symptoom van – veelal jonge – mensen die zich realiseren dat de generatie die nu aan de knoppen zit onvoldoende heeft gedaan om de planeet in betere staat achter te laten dan ze hem gevonden hebben, en niet van plan is dat nu alsnog te doen. Als je je realiseert wat daadwerkelijk de gevolgen zijn van het niet verder inperken van klimaatverandering voor jouw leven over een aantal decennia, of het leven van je kinderen en kleinkinderen, dan zijn wanhoop, boosheid en de wil om alles te geven om te redden wat er te redden valt erg logisch.
En dat is nu juist de crux: als je je dit realiseert. Tot in de jaren ’80 werd asbest gebruikt om woningen te isoleren. Het leek alleen maar voordelen te hebben. Al vanaf de jaren ’30 werd gewaarschuwd voor de gezondheidseffecten ervan. Maar pas begin jaren ’90 werd asbest niet langer toegestaan. Het was dus al langer ‘bekend’ dat asbest schadelijk was, maar toen we ons ‘realiseerden’ dat het echt kanker veroorzaakte stopten we met het gebruik ervan. Er zijn genoeg andere historische voorbeelden van dat we iets deden dat later schadelijk bleek te zijn: hygiëne bijvoorbeeld (we wassen nog niet zo lang onze handen voor het eten of voor een operatie), het gat in de ozonlaag, of de link tussen roken en kanker. In al deze gevallen was er al veel eerder bekend dat iets schadelijk was, maar ging men er pas naar handelen – als maatschappij – toen het echt tot ons doordrong. En hoewel het broeikaseffect al sinds 1896 bekend is, het Kyoto protocol om broeikasgassen in de atmosfeer te verminderen al in 1998 van start ging, en de wereldgemeenschap zich in 2015 committeerde aan beperken van klimaatopwarming tot 1,5C, of in ieder geval ruim onder 2C, begonnen we ons in Nederland in 2022 en 2023 pas te realiseren dat de klimaatcrisis ook voor ons een noodtoestand is.
Het is natuurlijk tricky om over ‘we’ te spreken, maar ik heb het over dezelfde ‘we’ die weet hoe schadelijk roken is (en roken wordt nog steeds toegestaan, inclusief vapen). Er zijn veel verschillende manieren om te verwoorden wat voor noodtoestand de klimaatcrisis daadwerkelijk is en wat de gevolgen zijn als we op dezelfde weg doorgaan door stapje voor stapje emissies te reduceren. Dit laatste is waarom veel van degenen die zich dit realiseren doemdenkers worden. Ik kom veel mensen tegen die zeggen dat het op papier mogelijk is om de ergste gevolgen van klimaatverandering te beperken, maar dat het niet realistisch is te verwachten dat we mensen boven winst zullen stellen. Ik ben het met die doemdenkers oneens: ik denk namelijk wel dat de mensheid in staat is radicaal van koers te veranderen als we ons realiseren wat de situatie is en wat we moeten en kunnen doen. Zoals Hendlin en Visser in dit artikel beargumenteren, na de coronapandemie kunnen we niet volhouden dat radicale koersverandering in het belang van de volksgezondheid en het draaiend houden van de maatschappij niet mogelijk is. We hebben laten zien dat we dit wel kunnen. De coronacrisis in 2020, of liever gezegd onze collectieve reactie daarop, was een ander element in mijn bekering van cynisme naar optimisme.
Er zijn drie manieren waarop ik de noodtoestand die de klimaatcrisis is verwoord. De eerste is dat het eigenlijk niet voor te stellen is en dat er geen woorden voor zijn. Wij leven aan het eind van een lange stabiele periode en onze kinderen en kleinkinderen zullen opgroeien in een wereld die niet te vergelijken is met de onze. Hoeveel extremer, vreemder en instabieler hun wereld zal zijn hangt af van wat wij dit jaar en de komende paar jaar doen. De tweede manier is om te citeren wat medische wetenschappers hierover zeggen. Nederlandse universitair medisch centra noemen de klimaatcrisis “op dit moment de grootste bedreiging voor de volksgezondheid”. Ook de overheid erkent dit in de Green Deal Duurzame Zorg 3.0. Waarom schreeuwen artsen dit niet van de daken? Waarom is er zelfs weerstand tegen artsen die dit wel doen, zelfs zo dat ze hier soms terughoudend in zijn? Met die vraag heb ik mij in 2023 beziggehouden en mijn voorlopige antwoorden zijn dat er in de gezondheidszorg een bystander dilemma heerst waardoor iedereen, en dus niemand, verantwoordelijk is; en dat hoewel gezondheidsprofessionals dan wel evidence-based werken, maar ze onvoldoende op de hoogte zijn van klimaatwetenschap en onvoldoende open staan om de boodschap van klimaatwetenschap toe te laten. Gezondheidsprofessionals zijn ook mensen. Tenslotte bleef ook een groot deel van de artsen roken toen allang bekend was wat de gezondheidseffecten van roken waren. De derde manier om de noodtoestand van de klimaatcrisis te verwoorden is door het te (semi-)kwantificeren: elke 1000 ton fossiele brandstoffen die nu nog verbrand wordt veroorzaakt één toekomstig sterfgeval als gevolg van klimaatverandering.
Heel simpel gezegd is de situatie dat we wetenschappelijk gezien in een noodtoestand zitten waarin we twee keuzes hebben: radicaal klimaatbeleid of radicale klimaatverandering. Radicaal klimaatbeleid is ‘radicaal’ in de zin van wat we in het begin van de coronapandemie een ‘intelligente lockdown’ noemden: houd de samenleving draaiende, maar doe verder alles wat in je macht is om doden (en zoals we nu weten, chronisch zieken) te voorkomen. Een andere manier om hetzelfde te verwoorden is door je af te vragen: hoeveel ben ik bereid op te geven zodat mijn kind (of een willekeurig ander kind) een leven heeft dat nog een beetje op dat van mij lijkt? Dat onze kinderen en kleinkinderen het moeilijk zullen krijgen is zeker. Hoe moeilijk ze het precies krijgen hangt af van wat wij het welzijn van volgende generaties waard vinden. In een noodtoestand is ‘radicaal’ nu eenmaal rationeel, adequaat en gebaseerd op wetenschap. Dit is dus de situatie, en verder weten we ook precies wat we moeten doen: de samenleving draaiende houden, terwijl we alles op alles zetten om zo snel mogelijk te stoppen met het verbranden van fossiele brandstoffen. Er is nog veel meer nodig, maar dit is de prioriteit: veroorzaak zo min mogelijk extra ellende door nog zo min mogelijk uit te stoten. Dan hebben onze kinderen een kans om ook de rest wat nodig is te doen.
Dit klinkt allemaal behoorlijk pessimistisch, doemdenkerig en alarmistisch, toch? Waarom beschrijf ik mezelf dan als optimist? Nou, in ieder geval niet om de reden dat veel anderen dat doen, namelijk door de niet kloppende psychologische theorie dat mensen pas gaan handelen als we alles positief verwoorden en ze ook nog een aai over de bol geven. Dat is moodsplainen. En het is ook nog schadelijk want daardoor krijgt men het idee dat we met een beetje, stapje voor stapje, ‘haalbaar en betaalbaar’ en elkaar vooral veel complimentjes geven de klimaatnoodtoestand het hoofd kunt bieden. Met het klimaat valt nu eenmaal niet te onderhandelen en de boodschap van de wetenschap is keihard. Integendeel, ik geloof dat je mensen het best als volwassenen kunt behandelen en een slechtnieuwsgesprek met ze voeren. Vertel ze de diagnose, geef ruimte aan de gevoelens die deze vaak onverwacht harde boodschap oproept, en bespreek dan wat er allemaal nog wel te doen is. Maar vooral duidelijk dat er nog veel behandelingen mogelijk zijn, dat niets zeker is, maar dat als we op dezelfde manier doorgaan de levensverwachting van de spreekwoordelijke patiënt hoe dan ook niet hoog is. Mijn optimisme zit hem erin dat, om in de medische metafoor te blijven, de patiënt zal stoppen met roken, open zal staan voor een operatie of chemokuur, als deze zich eenmaal realiseert hoe ernstig de situatie is en wat ervoor nodig is om deze het hoofd te bieden.
Hier kom ik op de eerste reden waarom we nog niet handelen naar klimaatwetenschap. Met veel van ons is dit slechtnieuwsgesprek nog niet gevoerd. De gezondheidszorg die zelf bevestigt dat dit de grootste bedreiging voor onze volksgezondheid is, zit niet in de zelfde mate aan tafels als tijdens de coronapandemie. Hoewel er genoeg zorgprofessionals zijn die wel aan de alarmbel trekken, van de Groene Zorg Alliantie tot XR Zorgprofessionals, worden ze niet uitgenodigd. De media doet haar werk niet, voert haar publieke functie niet uit. Zelden tot nooit zit er een klimaatwetenschapper aan tafel, vaak wordt de klimaatcrisis geframed als een kwestie van klimaatactivisten versus bedrijven, links versus rechts, economie versus milieu. Journalisten stellen geen vervolgvragen en zijn onvoldoende op de hoogte van klimaatwetenschap en, gerelateerd aan de tweede reden, van de patronen van klimaatdesinformatie en klimaatobstructie. Redacties ruimen er onvoldoende zendtijd voor in en zeggen regelmatig klimaatgasten af als er een ‘sexier’ onderwerp voorbij komt. We hebben in Nederland tot nog toe onvoldoende moedige professionals die luisteren naar wetenschap en daarnaar handelen. Over politici is veel te zeggen, maar laat ik het samenvatten door wat ik eerder schreef: Rutte was laf. De VVD, die eerst alleen nog over ‘haalbaar en betaalbaar’ sprak erkende een aantal jaar terug de klimaatwetenschap wel. Rutte stond aan de oevers van de Maas, en was aanwezig bij de klimaatconferenties. Hij liet zien hoe het wel kon door tijdens de coronapandemie persconferenties te houden en een slechtnieuwsgesprek met ons te voeren. Ik zal hem vooral herinneren als de premier die het wel wist maar ervoor koos om de boodschap niet tot ons door te laten dringen.
De eerste reden dat we nog niet naar klimaatwetenschap handelen is dus dat, hoewel we wel van alles erkennen over klimaatverandering, de urgentie van handelen alsof we in een noodtoestand zitten nog niet tot ons is doorgedrongen omdat iemand naar wie we bereid zijn te luisteren dit nog niet aan ons heeft verteld op een manier die bij ons aankomt. De tweede reden is dezelfde reden waarom het zo lang heeft geduurd totdat roken in openbare ruimtes verboden werd en vapen nu nog de gewoonste zaak van de wereld is. De tabaksindustrie gebruikte een strategie van desinformatie verspreiden, twijfel zaaien over wetenschap en ‘meestribbelen’ die zo succesvol is gebleken dat de fossiele industrie deze met hetzelfde succes heeft overgenomen. Ten koste van vele onnodige gevallen van kanker heeft de tabaksindustrie enorm veel winst gemaakt met elke maand dat ze rookbeleid wisten te vertragen. Ook klimaatdesinformatie is tot nu toe enorm succesvol en effectief. Het succes blijkt eruit dat het wetenschappelijke equivalent van ‘de aarde is 6,000 jaar oud’ , ‘roken is goed voor de keel’ ‘corona is slechts een griepje’ nog steeds sociaal geaccepteerd is. Ik heb elke week tientallen gesprekken waarin dingen worden gezegd als, ‘de mens is niet de oorzaak van klimaatverandering’, ‘CO2 is goed voor plantjes’, en ‘er is geen klimaatcrisis’. Dat de klimaatontkenners het voor elkaar hebben gekregen dat veel mensen dit in 2024 nog geloven is, als je even niet denkt aan alle sterfgevallen die daardoor voorkomen hadden kunnen worden, een ongelooflijke prestatie van de handelaren in twijfel. Om nog niet te spreken van de mate van complotdenken die nodig is om te geloven dat alle wetenschappers het bij het verkeerde eind hebben.
Ook deze tweede reden heeft voor een groot deel te maken met het feit dat de media haar werk niet doet. In de media wordt zelden over klimaatobstructie gerapporteerd, waardoor de klimaatontkenners ruim baan krijgen. Integendeel, journalisten en presentatoren zijn zelf enorm vatbaar voor desinformatie en andere strategieën van klimaatobstructie. Helaas heerst onder degenen die wel naar klimaatwetenschap luisteren ook de illusie dat klimaatdesinformatie geen probleem is, want ‘iedereen weet het toch inmiddels wel’. Wat dit betreft is de situatie anders dan tijdens de coronapandemie. Ook toen waren er veel complotdenkers en wetenschapsontkenners – en de meesten zijn nu klimaatontkenners – maar hield het grootste deel van de bevolking zich wel aan de coronamaatregelen. Iemand als Thierry Baudet die beweerde dat corona slechts een griepje is, of Marcel Crok die tweette dat 20 minuten in de sauna genoeg was om het coronavirus onschadelijk te maken namen de meesten net zo serieus als het gepraat over hersenspoelende chips in vaccins, maar dit zijn wel degenen die nu ‘on tour’ zijn met keiharde klimaatontkenning en beweren dat er een groot complot is dat verklaart waarom hun standpunten niet onderbouwd kunnen worden door wetenschappelijke studies.
Maar extreme klimaatontkenning en complotdenken zijn niet onschadelijk omdat ze door slechts een handvol geloofd worden. Er is een parallel met klimaatactivisme. Veel mensen vinden het blokkeren van een snelweg te extreem, maar gaan zich daardoor wel openstellen voor acties die voor hen wel acceptabel zijn en die bijdragen aan klimaatbeleid. Veel mensen vinden het ook te extreem om te ontkennen dat klimaatverandering plaatsvindt of een probleem is, maar staan daardoor wel open voor de nieuwe strategie van klimaatbekoeling, waarin klimaatontkenning wordt gepresenteerd als een rationele middenweg. Ook hier zijn de klimaatontkenners enorm vernuftig in: de tabaksindustrie erkent inmiddels de schadelijkheid van tabak maar richt zich op vapen, net als bedrijven als Shell en Esso die al decennia van de klimaatcrisis wisten, zich nu richten op greenwashen. En net als de handelaren in twijfel die van de tabaksindustrie gingen werken voor de fossiele industrie, hebben veel van degenen in klimaatontkennende denktanks een achtergrond bij Shell of andere oliebedrijven. Extreme klimaatontkenning, wat onder een klein deel van de bevolking leeft, werkt dus subtielere vormen van klimaatontkenning in de hand, zoals het idee dat techniek de klimaatcrisis voor ons zal oplossen. Het beste bewijs hiervoor is dat de PVV het FvD als ‘vrij ver op weg naar de maan’ wist weg te zetten en daardoor zelf gematigder en rationeler over kwam. Helaas verdiepen journalisten zich niet in klimaatdesinformatie en klimaatobstructie, anders zouden ze weten dat de PVV de oudste nog actieve klimaatontkennende partij van Nederland is. Deze partij staat momenteel het hoogst in de peilingen.
Tot slot, de laatste reden waarom we niet naar klimaatwetenschap handelen is tweeledig. De feiten zijn te pijnlijk om onder ogen te zien en als we de feiten erkennen worden we verantwoordelijk om ernaar te handelen. Vermijdingsgedrag in de vorm van positivisme en moodsplaining enerzijds, en wetenschapsontkenning anderzijds, zijn beide welkome uitvluchten voor iemand voor wie het erkennen van de realiteit te pijnlijk is. Maar er zijn nog allerlei andere psychologische en sociale mechanismes die de realisatie dat we echt in een klimaatcrisis zitten proberen te vertragen. Simpel gezegd, we leven in een bubbel en hoewel het in stand houden van die bubbel onze eigen kinderen en kleinkinderen schade berokkent, stellen we het tot ons laten doordringen van de ernst van de situatie waar Nederland zich in bevindt nog even uit.
Maar ik ben positief, want zoals ik in mijn nieuwe boek betoog, we worden Plato’s grot uitgesleurd. We zullen de realiteit onder ogen zien en daarnaar gaan handelen. En daarom ben ik een klimaatoptimist.