In Nederland vliegen miljarden euro’s publiek geld uit het raam en in de handen van buitenlandse investeerders, terwijl de overheid haar eigen inwoners, onze werkenden, werkzoekenden en gepensioneerden te vaak in de kou laat staan. De balans is zoek en dat is onverantwoord, niet alleen voor onze achterban, maar ook voor de rechtsstaat. Als ik op 10 maart gekozen wordt tot de nieuwe voorzitter van de FNV zal ik voorlopig geen akkoorden sluiten met kabinet en werkgevers, maar prioriteit geven aan het bouwen aan een nog sterkere vakbond. Aan de hand van een paar praktijkvoorbeelden laat ik zien waarom een nieuwe koers nodig is.
Neem de afbouw van kolencentrales. In die hele sector werken duizenden mensen, maar de overheid heeft vooral de compensatie van de aandeelhouders in het vizier, zoals wij allang weten, maar zoals ook blijkt uit het artikel in de Volkskrant van vrijdag 5 februari ‘ Energieconcern RWE claimt 1,4 miljard euro ’. RWE claimt die 1,4 miljard euro op basis van ISDS, een mechanisme waar tegenstanders van TTIP en CETA, ook de FNV, al jaren voor waarschuwen. Momenteel loopt al een discussie tussen FNV en de betrokken ministeries over de sluiting van de Rotterdam Power Plant op de Maasvlakte. Daar zal de Amerikaanse eigenaar Riverstone uiteindelijk met een grote zak nadeelcompensatie van de Nederlandse overheid de deur uitgaan, terwijl de betrokken werknemers in de centrale en bij de rest van de keten met een fooi dreigen te worden afgescheept. Dat laatste gaan wij voorkomen, maar het illustreert het speelveld.
Deze miljarden publiek geld voor compensatie aan buitenlandse investeerders staan in schril contrast tot bijvoorbeeld de compensatie van de werkende ouders die ernstig benadeeld zijn in de toeslagenaffaire. Vermeende fraude, etnisch profileren, het zal je maar overkomen. Zij hebben pas echt recht op een zak met geld. Voor gedupeerden van vermeende bijstandsfraude geldt precies hetzelfde, net als voor de gedupeerden van de bevingsschade in Noord Nederland. Steeds maar voortdurend wantrouwen, problemen in de uitvoering, en bestuurlijke laksheid in hun deel. Hoe verhoudt zich dit zich in hemelsnaam tot het enorme vertrouwen dat politiek Den Haag in het bedrijfsleven blijft houden? Ik heb veel gesprekken in Den Haag gevoerd. Bewindspersonen en beleidsmakers lezen elke wens uit de ogen van de werkgevers, zweren bij het marktdenken, bij zelfregulering, en blijven geloven in het bedrijfsleven dat het zijn maatschappelijke taak serieus neemt.
De onbalans tussen overheid en bedrijfsleven enerzijds en burgers anderzijds wordt versterkt door de verzwakking van de tegenmacht. Daar plukken we dagelijks de wrange vruchten van: de flexibele arbeidsmarkt met zijn flutcontracten en werkende armen, arbeidsmarktdiscriminatie, te laag minimumloon, te lage AOW en bijstand, gaten in de sociale zekerheid, mensen met een arbeidsbeperking die in armoede leven, maar ook duizenden doden per jaar als gevolg van blootstelling aan kankerverwekkende stoffen: de lijst met zaken waar wij als vakbond dagelijks mee te maken hebben is in werkelijkheid nog veel langer.
We zijn de afgelopen jaren in drijfzand geraakt waar het gaat om de arbeidsmarkt, de sociale zekerheid, maar ook investeringen in de publieke sectoren. Het mag allemaal voortbestaan, ondanks het feit dat naast ons en de OESO ook de commissie Borstlap, de Wetenschappelijke Raad voor het Regelingsbeleid en het SCP al met alarmerende rapporten kwamen. Sterker nog, de balans raakt nog verder zoek: we introduceren een BIK-regeling met 2 miljard euro publiek geld en verlagen de winstbelasting.
De positie van werkenden, werkzoekenden en gepensioneerden moet worden versterkt, zodat er een nieuw (machts)evenwicht kan worden gevonden. De praktijk van de afgelopen 40 jaar wijst uit dat langjarige sociale akkoorden tussen werkgevers, kabinet en vakbonden op de langere termijn zelden in het voordeel van onze achterban uitpakken. Kabinetten zijn als ondertekenaar onbetrouwbaar, want zij wisselen immers iedere vier jaar. Bovendien hebben zij een groot deel van hun zeggenschap in handen gegeven van decentrale overheden en marktpartijen. Werkgevers voelen zich veelal alleen gehouden aan de afspraken die hen goed uitkomen. Kijk alleen maar naar de uitvoering van het pensioenakkoord: momenteel moet al worden gestaakt om werkgevers te dwingen een zware beroepenregeling mogelijk te maken, een afspraak uit het pensioenakkoord waarvan de inkt nauwelijks droog is. En wij mogen het onze achterban dan weer gaan uitleggen, het maakt ons vleugellam.
Ben ik tegen overleg in de traditionele polder? Integendeel, daar worden veel mooie adviezen aan het kabinet opgesteld die helaas vaak onopgemerkt blijven. Bovendien ís de voorzitter van de FNV een van de vicevoorzitters van de SER en co-voorzitter van de Stichting van de Arbeid, taken die serieus dienen te worden genomen. Ik heb alleen in de afgelopen paar jaar al teveel meegemaakt in Den Haag om nog te geloven dat politieke akkoorden nu in ons voordeel uitpakken. De koers die VNO-NCW en MKB Nederland sinds vorige week lijken uit te zetten, stemt mij op voorhand niet milder. Het Rijnlands Model 2.0 dat daar wordt geschetst bevat geen rol voor vakbonden of werknemers, een gotspe. Mijn opponent in de strijd om het voorzitterschap, Tuur Elzinga, heeft echter in het Algemeen Dagblad van 11 februari jl. tot mijn verbazing de eerste handreiking naar de werkgevers al gedaan en daarmee de weg naar verdere verzwakking naar de positie van werkenden al op een kier gezet. Dat is niet de weg die de vakbond op moet gaan.
De verdere versterking van de FNV, ten behoeve van onze leden, maar ook als tegenmacht in onze democratische rechtsstaat, is van cruciaal belang. Dáár moet de energie van de nieuwe FNV- voorzitter op gericht zijn. Door te inspireren, door zichtbaar de FNV-missie uit te dragen, door aanwezig te zijn in al die sectoren, netwerken en aangesloten bonden, nieuwe doelgroepen aan de FNV te binden, de interne ledendemocratie te verbeteren, te vernieuwen, coalities te vormen met partijen die met ons willen strijden voor een rechtvaardiger samenleving. En uiteraard door actie te voeren en ons ultieme machtsmiddel in te zetten: stakingen. Die lopen momenteel al in onder meer de Metalektro en de supermarkten, en ik voorspel binnen de kortste keren op de Maasvlakte ook.