Lullige persoonlijke voorkeuren, zoals gebloemde schoenen in uitbundige kleuren, zijn als graffiti op een oorlogsmonument.
In een interview met de Amerikaanse radio-dj Howard Stern vertelde Hillary Clinton over haar aanwezigheid bij de inauguratie van Donald Trump tot president in 2017. Vanwege haar pijnlijke verkiezingsnederlaag tegen The Donald had ze daar helemaal niet willen zijn. Ze deed het omdat het bijwonen van de vreedzame machtsoverdracht door voormalige First Ladies onderdeel uitmaakt van de continuïteit van de Verenigde Staten van Amerika. Clinton maakte onvergeeflijke politieke fouten tijdens de presidentsverkiezingen van 2016 – sociaal-zwakkeren, de traditionele achterban van haar partij, ‘deplorabelen’ noemen bijvoorbeeld – maar één ding is ze door en door: een staatsvrouw.
Ik ben een eenvoudige hbo’er, die ongetwijfeld veel minder weet van staatsrecht dan demissionair minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge. Toch verstijfde ik toen ik in oktober 2017 de traditionele bordesscène van het nieuwe kabinet op de trappen van het paleis van de Koning bekeek. Hugo stond daar niet als Hugo, zoals Mark en Kajsa er niet als Mark en Kajsa stonden. Minister zijnde, sta je er immers als belichaming van honderden jaren staatsrecht. Lullige persoonlijke voorkeuren, zoals gebloemde schoenen in uitbundige kleuren, zijn daarbij als graffiti op een oorlogsmonument.
De coronamaatregelen die De Jonge ruim twee jaar na de bordesfoto trof, werden ‘ongekend in vredestijd’ genoemd. Voor de zekerheid keek ik het nog even na: er ligt op dit moment geen oorlogsverklaring van een ander land aan ons adres. Lege straten en gesloten winkels lijken mij slechts nodig wanneer de ruggengraat van onze vreedzame leefruimte, de staat zelf, bedreigd wordt. De staat is alles wat wij hebben tegenover het recht van de sterkste. Met zeventien miljoen paspoorthouders vormen wij een staat omdat we niet in de wildernis willen leven. Wanneer hun staat in het geding is, zeuren burgers even niet over burgerlijke vrijheden.
Virussen kunnen staten niet omverwerpen, al was het maar omdat ze geen idee hebben van het bestaan ervan. Maar ik ben een eenvoudige hbo’er, voor dit soort vraagstukken heb je staatslieden nodig. Hugo is er geen, bewees hij reeds op het bordes.