Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Waarom een kiesdrempel beter is

  •  
06-02-2021
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
2840 keer bekeken
  •  
ANP-50191204
Het fikse aantal partijen in Nederland maakt kabinetsformaties niet makkelijk.
Niet minder dan 37 partijen nemen deel aan de Tweede Kamerverkiezingen van 17 maart, volgens de Kiesraad een naoorlogs record. Natuurlijk zullen niet al die partijen zetels halen. Het aantal dat daarin slaagt wijkt vermoedelijk niet veel af van dat van vier jaar geleden, namelijk 13.
Maar ook 13 is al veel vergeleken met elders. In de Verenigde Staten zitten maar twee partijen in het parlement. In landen als Duitsland en Frankrijk zijn het er wat meer, maar nog altijd minder dan 13. Terwijl Nederland toch een aanzienlijk kleiner land is.
Dat de Tweede Kamer zoveel partijen telt komt door ons kiesstelsel. We kennen hier een systeem van evenredige vertegenwoordiging, dat strikt wordt toegepast. Daardoor is het vrij gemakkelijk een zetel te bemachtigen. Het halen van de kiesdeler (het aantal uitgebrachte stemmen gedeeld door het aantal zetels, dus 150) volstaat.
Die kiesdeler bedraagt op dit moment zo’n 70.000 stemmen. Wie er zoveel krijgt – het inwonertal van een niet al te grote provinciestad – kan al een afgevaardigde naar het Binnenhof sturen.
Het fikse aantal partijen in Nederland maakt kabinetsformaties niet makkelijk, zeker niet in deze tijd van politieke versplintering. Er zijn al snel drie, de vorige keer zelfs vier, partijen nodig om aan een Kamermeerderheid te komen. Formaties duren hier dan ook vaak ontstellend lang. In het Verenigd Koninkrijk kan een regering vrijwel meteen na de verkiezingen aan de slag. In Nederland is dat doorgaans pas na vele maanden mogelijk. Weinig slagvaardig, kortom.
Is er niets te verzinnen om het aantal partijen te beperken? Je zou opnieuw een districtenstelsel kunnen invoeren (Nederland kende dat tussen 1848 en 1917). Maar die oplossing is wel erg drastisch. Bij een districtenstelsel – dat onder meer de VS en het VK hanteren – zouden er een stuk minder partijen in de Kamer komen. Eén ervan – in het huidige tijdsgewricht de VVD – zou de absolute meerderheid halen, waardoor kabinetsformaties overbodig worden. Heel efficiënt allemaal.
De bezwaren tegen een districtenstelsel zijn echter gigantisch. In zo’n systeem wordt per kiesdistrict maar één partij gekozen. Winner takes all. De stemmen die op de rest zijn uitgebracht tellen niet mee. Heel veel kiezers zullen zich dan niet meer gehoord voelen. De opkomst zal dramatisch dalen. Zie de VS. Bij de presidentsverkiezingen daar is het mogelijk dat de kandidaat die landelijk gezien de minste stemmen verwerft toch vier jaar in het Witte Huis mag resideren. Zie Donald Trump tussen 2017 en vorige maand.
Met andere woorden: een districtenstelsel moet je niet willen. Er zijn pluspunten, maar de minpunten zijn veel talrijker.
Toch is er wel een alternatief te verzinnen voor de bestaande aanpak, al is dat niet volmaakt. Je zou een kiesdrempel kunnen invoeren. Dat houdt in dat alleen partijen met een bepaald percentage van de stemmen – laten we zeggen 5 – recht hebben op zetels.
Ook zo’n kiesdrempel zou ervoor zorgen dat het aantal partijen in de Kamer stevig afneemt, want die komt neer op 7,5, afgerond 8 zetels. In het huidige parlement zouden FvD, SGP, DENK, 50PLUS, ChristenUnie en Partij voor de Dieren dan niet vertegenwoordigd zijn. Zij beschikken samen over 22 zetels, die bij de andere partijen terecht zouden komen.
Kabinetsformaties zouden in dat geval minder lang hoeven te duren. Waarschijnlijk was er vier jaar terug één partij minder nodig geweest voor een meerderheid. Dat zou de duur van de onderhandelingen met maanden verkort hebben. Ook helpt een kiesdrempel tegen de versplintering.
Ik besef heel goed dat aan een kiesdrempel schaduwkanten zitten. Het wordt lastiger een zetel te halen, wat minder democratisch is. Een partij als de SGP, die al meer dan honderd jaar bestaat, zou uit de Kamer verdwijnen.
Aan de andere kant: ook nu betekent verkiezingsdeelname niet dat je zeker bent van een zetel. Van de 37 partijen die aan de Kamerverkiezingen meedoen zal het grootste deel er geen krijgen. Voor degenen die op zo’n partij gestemd hebben reden zich bekocht te voelen. De kiesdeler is in feite ook een kiesdrempel, zij het een lage.
Bovendien: onze buurlanden Duitsland en België hebben al sinds jaar en dag een kiesdrempel van 5 procent. Zijn dat dan ondemocratische landen?
Een kiesdrempel wil niet zeggen – zoals vaak beweerd wordt – dat nieuwe partijen geen kans meer maken. De PVV bijvoorbeeld haalde bij haar eerste verkiezingsdeelname 9 zetels, en zou dus ook met een kiesdrempel van 5 procent in de Kamer zijn gekomen. De gloednieuwe LPF kreeg in 2002 zelfs meteen 26 zetels.
Een kiesdrempel maakt het stelsel van evenredige vertegenwoordiging misschien wat minder principieel, maar ook wat efficiënter. Betoogde trouwens de bekende filosoof Johan Cruyff al niet dat elk voordeel zijn nadeel heeft?
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.