Er wordt al sinds 1966 over een gezamenlijke voetballiga van Nederland en België gepraat. In 2019 zijn beide nationale voetbalbonden met 10 clubs van elk land aan tafel gaan zitten. In maart 2022 is het project echter stopgezet, omdat men niet de volledige steun van andere clubs en supporters kreeg.
Concurrentie aangaan met andere topcompetities
De huidige 5 grootste voetbalcompetities van Europa worden alsmaar sterker. Een samenwerkingsverband zoals een Beneliga zou een absolute must zijn om het Belgisch en Nederlands voetbal op de kaart te zetten. Zo zouden de clubs concurrentie aan kunnen gaan met de wereldtop. De laatste jaren presteren Belgische clubs amper op het Europees spektakel. De Nederlanders doen het wellicht beter, maar stunten zelden op Europees vlak. Hierin kan de Beneliga verandering brengen. De Beneliga zou de clubs op zowel financieel als competitief vlak helpen. Ze zullen groeien en de mogelijkheid hebben hun jeugdnetwerk en clubfaciliteiten te verbeteren. Ook zullen ze minder financiële problemen als schulden hebben.
Hoe zou een Beneliga er uitzien?
De Beneliga zou er als volgt uitzien. Het bestaat uit 18 ploegen, waarvan 10 uit de Eredivisie en 8 uit de JPL. De 18 clubs strijden dan om 8 mogelijk verkrijgbare Europese tickets. Daarnaast heb je de twee nationale leagues die strijden voor een plek in de Beneliga. Die twee leagues bestaan uit elk 12 clubs.
Een van de moeilijkste en belangrijkste aspecten is het promoveren/degraderen van de clubs, omdat er een evenwicht moet blijven tussen het aantal Belgische en Nederlandse clubs. Er zullen aan het einde van elk seizoen 3 teams degraderen uit de Beneliga. Eén Nederlands en één Belgisch team. Het derde team is het resterende slechtst presterende team en kan zowel een Belgisch als Nederlandse club zijn.
Het financieel versterken van clubs
Belgische clubs kunnen amper spelers van boven de 5 miljoen aantrekken en betalen. Nederland worstelt met hetzelfde probleem (op een paar topclubs na). De (top)spelers verlangen de competitie te verlaten voor een grotere stap in hun carrière. Veel clubs hebben dus moeite met hun beste (jeugd)spelers te behouden of worden gedwongen ze te verkopen omdat ze financieel schaars zitten. Met een Beneliga kunnen de clubs hun spelers behouden en nieuwe spelers aankopen om te kunnen concurreren met de andere topclubs. Het zou hen een enorme financiële ‘boost’ geven. Ook zou de belangstelling van sponsors en investeerders groter worden en zouden ze meer kunnen profiteren van televisierechten.
Worden de grote rijker en de kleintjes armer?
Het is belangrijk om bij dit alles de ‘kleinere’ clubs niet te vergeten. Het voorkomen dat de kloof tussen rijke en minder kapitaalkrachtige clubs groter wordt is fundamenteel.
De Beneliga wordt gezien als een mogelijkheid om de kleinere ploegen financieel te steunen en te laten groeien. Er moeten regels worden ingevoerd om de financiële uitgaven van clubs te beperken, denk aan Financial Fair Play. Er moeten afspraken gemaakt worden over de verdeling van televisierechten, zodat de inkomsten eerlijk verdeeld worden tussen alle clubs in de competitie. Ook moeten er beperkingen worden opgelegd aan de eigenaren van de clubs om te voorkomen dat één club te veel invloed krijgt in de competitie. Een licentiesysteem is zeker niet te vergeten en kan worden geïmplementeerd om ervoor te zorgen dat deelnemende clubs aan de competitie voldoen aan bepaalde financiële en infrastructurele vereisten. Daardoor wordt voorkomen dat ze niet te veel geld uitgeven en garanderen ze dat ze in staat zijn om op een professioneel niveau te opereren.
Daarnaast is het belangrijk dat solidariteitsmechanismen worden geïmplementeerd om de financiële kloof tussen clubs in de Beneliga en clubs erbuiten te verkleinen. Dit kan worden bereikt door een percentage van de inkomsten van de Beneliga clubs te verdelen onder de clubs daarbuiten. Die clubs moeten nog steeds mee kunnen doen aan bekercompetities met prijspotten. Denk ook aan regels om te voorkomen dat clubs binnen de Beneliga talentvolle spelers weghalen bij clubs van de nationale leagues. Het is van belang dat de Nationale competities buiten de Beneliga sterk en competitief zijn, en juist niet afzwakken. De aandacht voor de kleinere leagues mag dus verzwakken.
Conclusie
De bedoeling van een samenwerking van de competities is het niveau van onze clubs en hun voetbal te verhogen en succesvoller te laten concurreren met de wereldtop. De interesse zal groot zijn, onze clubs zullen weer relevant zijn en op alle vlakken, ook financieel, groeien. Daarbij is het belangrijk dat er sterke beperkingen worden opgelegd zodat we geen PSG of Manchester City scenario’s krijgen met ‘heersende’ ploegen. We mogen de kleinere clubs niet vergeten en voldoende steunen. Dit kan enkel waar worden gemaakt als alle clubs en supporters samenwerken aan een betere league waar ze met elkaar zullen concurreren, maar elkaar ook steunen om de wereldtop te behalen. Als al deze voorstellen in praktijk worden gebracht, is het een kwestie van tijd totdat de Beneliga een top 5 league wordt.