Het roept de vraag op of het überhaupt voorstelbaar is dat er ooit voldaan kan worden aan de randvoorwaarden van gereguleerde marktwerking
Het Nederlandse zorgstelsel dat gebaseerd is op gereguleerde marktwerking en dat nu 10 jaar bestaat is uniek in de wereld (Zorgverzekeringswet). Om goed te kunnen functioneren moet voldaan worden aan tien randvoorwaarden. Ze zijn het fundament van het stelsel van de verzekerbare gezondheidszorg. In hoeverre wordt nu voldaan aan deze randvoorwaarden van gereguleerde marktwerking? Een poging om tot een objectieve beoordeling te komen. De eindscore is een 4.6. Er wordt zonder meer niet voldaan aan de randvoorwaarden van gereguleerde marktwerking.
1e randvoorwaarde: risicosolidariteit zonder risicoselectie. Dit wordt mogelijk gemaakt door het systeem van risicoverevening. Jaarlijks wordt vooraf 22 miljard verdeeld onder de zorgverzekeraars ter compensatie van ongelijke risicogroepen-klanten. Dit systeem zou moeten worden afgebouwd, idealiter naar nul, vanuit het uitgangspunt dat onverzekerbare zorg een overheidstaak blijft obv. de Wet op de Langdurige Zorg. Maar afbouw van de risicosolidariteit gaat niet, het leidt tot risicoselectie door zorgverzekeraars, kwetsbare groepen vallen dan uit de boot. Conclusie: zonder het systeem van risicovervening is risicosolidariteit niet mogelijk. 2 Punten (van max. 5)
2e randvoorwaarde: een transparant zorg- en polisaanbod/goede consumenteninformatie. Er zijn budget-, natura en restitutiepolissen en aanvullende polissen. De Consumentenbond spreekt van een polisjungle en telt 1400 combinaties. Transparant? Er zijn digitale vergelijkingssites. Mensen kunnen gemakkelijk de ‘goedkoopste polis’ kiezen, maar het is de vraag of men het allemaal kan overzien. De werkelijke kosten(tarieven) van de concrete, individuele zorgverlening zijn volstrekt niet transparant. Conclusie: Er is geen transparantie voor de patiënt/zorgverzekerde. 1 Punt.
3e randvoorwaarde: doelmatigheidsprikkels voor alle drie actoren (zorgvrager, zorgverlener, zorgverzekeraar). Moeilijk. De risicoverevening is als macro-instrument geen doelmatigheidsprikkel voor zorgverzekeraars. Bij onderhandelingen tussen zorgverzekeraars en zorgverleners is er een neerwaartse druk op budgetten, dat is een doelmatigheidsprikkel. Maar individuele zorgverleners worden betaald op basis van behandelingen, productievolume wordt beloond, dit is geen doelmatigheidsprikkel.
Zorgverleners worden niet betaald voor de behaalde gezondheidswinst van de patiënt/zorgvrager, daar waar het uiteindelijk om gaat. En dan die zorgvrager zelf. Omdat er steeds nieuwe behandelingen, technieken en medicijnen beschikbaar komen is zijn zorgvraag in beginsel onbegrensd. Maar de eigen bijdrage is een prikkel tot doelmatigheid. Conclusie: Alle drie actoren worden slechts gedeeltelijk geprikkeld om doelmatig te handelen, daarnaast zijn er prikkels die tegengesteld werken. 2 Punten.
4e randvoorwaarde: keuzevrijheid voor verzekerden. Er is keuzevrijheid. Daar is wel een kanttekening bij te maken. Als er geen transparantie is kan men de consequenties van eenmaal gemaakte keuzes vaak niet overzien. De keuzevrijheid is ‘gemankeerd’. De conclusie: hooguit 4 punten.
5e randvoorwaarde: betwistbare markten. Bestaande zorgaanbieders, zoals ziekenhuizen, medisch specialistische bedrijven en gespecialiseerde behandelcentra mogen geen zodanige machtspositie krijgen dat toetreding van nieuwe aanbieders belemmerd wordt.
Nieuwe aanbieders brengen immers innovatie. Maar toetreding kan moeilijk zijn. Omdat zorgkwaliteit altijd de norm is, is er een natuurlijke dynamiek van afstemming en vormgeving van organisatorische verbanden door belangen- en koepelorganisaties. Het toelating-regulerend systeem is een bestuurlijk besluitvormend systeem, nieuwe toetreders moeten aan de bestuurlijke tafel zitten, dan wel vertegenwoordigd zijn. Conclusie: Betwistbaarheid van markten is er in enige mate. 3 Punten.
6e randvoorwaarde: contracteervrijheid. Verzekeraars moeten de vrijheid hebben om zorgaanbieders te weigeren en geen contract aan te bieden. Dit is een actueel vraagstuk in de zorginkoopmarkt dat doorwerkt in de zorgverzekeringsmarkt. Conclusie: De contracteervrijheid is gedeeltelijk geregeld. 3 Punten.
7e randvoorwaarde: een effectief mededingingsbeleid. Er moet eerlijke, gezonde concurrentie tussen partijen zijn, er mogen geen machtsposities ontstaan door fusies, of samenwerking die tot kartels leidt die niet de kwaliteit van de zorg verbeteren. Er is een scheidsrechter nodig. Zie ook de 5e randvoorwaarde. Maar er zijn meerdere scheidsrechters met verschillende opvattingen en normen (NZa, ACM en het Zorginstituut), de spelregels zijn daardoor onduidelijk en niet stabiel. Conclusie: Het mededingingsbeleid werkt niet naar behoren. 2 Punten.
8e randvoorwaarde: geen liftersgedrag. Liftersgedrag, free riding, ondergraaft de solidariteit. Iedereen moet verplicht verzekerd zijn, zodat iedereen ook meebetaalt aan de kosten van de zorg. Er zijn ruim 300.000 onverzekerden die niet meebetalen. Daarnaast zijn er collectiviteiten die iets minder voor haar leden betalen dan individuele polishouders. Conclusie: Liftersgedrag is moeilijk te bestrijden. 2 Punten.
9e randvoorwaarde: effectief toezicht op minimumkwaliteit van de zorg.Het bewaken van een goede zorgkwaliteit is de taak van de Inspectie van de gezondheidszorg. Er is een zeer sterke toename van het aantal klachten sinds 2004, een verdriedubbeling (van 3000 naar een kleine 10.000). De inspectie kan het werk dus niet aan. Het RTL nieuws meldde op 30 mei dat 60% van de sterfgevallen door ziekenhuizen niet wordt gemeld bij de Inspectie. En er blijken inmiddels al meer dan 40 zwijgcontracten te bestaan. Het is dus slecht gesteld met het toezicht op de kwaliteit van de zorg: 1 Punt.
10e randvoorwaarde: gegarandeerde toegang tot basiszorg. De conclusie was: de toegang tot de basiszorg is gegarandeerd. 5 Punten. Ook dit is een te positief oordeel. De toegankelijkheid van de basiszorg staat onder druk in de krimpregio’s. In de perifere delen van het land worden normen voor de spoedeisende hulp niet gehaald. De conclusie wordt: 3 punten.
In totaal kom ik op een score van 23 punten op 50, een 4.6. Dit is zonder meer een dikke onvoldoende. Het roept de vraag op of het überhaupt voorstelbaar is dat er ooit voldaan kan worden aan de randvoorwaarden van gereguleerde marktwerking in de gezondheidszorg.