Ik heb Hilbrand Nawijn met goede reden een racist genoemd maar dat bespreekbaar maken is een nieuw politiek correct taboe
De afgelopen week is er enige ophef geweest over mijn veroordeling in hoger beroep voor belediging van Hilbrand Nawijn. Ik heb Nawijn een racist genoemd omdat hij verkondigde dat de vrijheid van onderwijs niet voor moslims geldt. In plaats van dat men schande spreekt van deze inperking van de vrijheid van meningsuiting verzandt men vooral in gezever over definities en dat je het “fatsoenlijk” moet houden. Er wordt echter voorbij gegaan aan waar het daadwerkelijk om draait.
Laat ik voorop stellen dat het niet mijn doel is om mensen te beledigen. In dit geval was het benoemen van Hilbrand Nawijn als racist ook allerminst een belediging maar een politieke kwalificatie. Het standpunt dat hij verkondigde was discriminerend en daarop noemde ik hem een racist. Dat Nawijn zich hierdoor extra beledigd voelt is aan hem, ik heb hier zo mijn twijfels over. Als je jezelf oprecht door iemand beledigd voelt dan ga je niet de volgende dag de burgemeester en het AD bellen om groots aan te kondigen dat je aangifte gaat doen.
Mijn uitlating kwam Nawijn overigens pas ter ore nadat een paar klik-LHNers (Lijst Hilbrand Nawijn) hem hadden gewezen op mijn Twitterbericht. In plaats van mij te benaderen over deze uitspraak deed zowel Hilbrand Nawijn als zijn partij Lijst Hilbrand Nawijn direct aangifte. Deze aangiftes werden vervolgens in een week tijd drie keer breed uitgemeten in het Algemeen Dagblad. Best vreemd als je niet wil dat de kwalificatie racist in verband met je naam op grote schaal wordt verspreid.
De uitspraak van Nawijn staat niet los van de context en de geschiedenis die Nawijn als politicus heeft. Zo stelde hij als minister voor om allochtonen harder te straffen dan autochtonen en wilde hij Nederlanders die veroordeeld waren en in bezit waren van een Marokkaans paspoort terugsturen naar Marokko. Daarnaast werkte hij samen met Vlaams Belang, de opvolger van het Vlaams Blok, een partij die in België verboden is vanwege racisme. Met de voorman van die partij, Filip de Winter, was hij zelfs van plan om een “denktank” op te richten. Als je als politicus met zo’n geschiedenis stelt dat islamitische scholen anders behandeld moeten worden dan andere religieuze scholen, en je dus onderscheid maakt tussen islamitische scholen en andere religieuze scholen, dan moet je niet raar opkijken als een andere politicus je wijst op je discriminerende uitspraken en je een racist noemt.
In het programma Pauw verschuilde Nawijn zich achter het wetboek en het woordenboek om de discussie daarover maar niet aan te hoeven gaan. De grens van wat je wel en niet kan zeggen, ligt volgens hem bij de strafwet. Terwijl de uitspraken van Nawijn strijdig zijn met artikel 1 en artikel 23 van de Grondwet. Uitlatingen doen die in strijd zijn met de Grondwet is voor hem blijkbaar geen probleem.
Waar bij Böhmermann en Umar veel mensen (terecht) op hun achterste benen stonden, is deze discussie toch vooral een semantische discussie over of je het discrimineren van moslims wel racisme mag noemen aangezien de islam een religie is en moslims geen ras zijn. Het gaat hier echter niet alleen om de islam als religie. De discussie word namelijk gekoppeld aan integratie, aan waar moslims vandaan komen, en dat zij zich vooral moeten aanpassen aan onze joods-christelijk-humanistische cultuur. Wat dat precies inhoudt, is mij nooit echt duidelijk geworden, maar als je onze geschiedenis bekijkt dan kan je het joodse, christelijke en humanistische onmogelijk op een hoop gooien als zijnde een ondeelbare en dominante cultuur.
Naast religie gaat het dus ook om cultuur en de herkomst/afkomst van moslims, waarvan er ook veel in Nederland geboren en getogen zijn. Het ontzeggen van bepaalde grondrechten, zoals de vrijheid van onderwijs, aan deze groep mensen maakt dat je niet alleen van discriminatie kan spreken maar ook van racisme. Maar dat benoemen of zelfs maar bespreekbaar maken is tegenwoordig taboe in de rechtse kerk. Het is de nieuwe politieke correctheid.
Discriminatie en racisme is een toenemend probleem in onze samenleving. De discussie hierover moet vaker gevoerd worden, vooral met mensen die discriminatie en racisme ook daadwerkelijk ondervinden. Om te beseffen hoe groot dit probleem is en wat dit met mensen doet is het belangrijk om naar hun verhaal te luisteren, om daar bewust van te worden en om er samen iets aan te doen.
We staan voor grote politieke uitdagingen die we alleen samen het hoofd kunnen bieden. Problemen waar we allemaal mee te maken hebben en die zijn veroorzaakt door de crisis van het kapitalisme. Dat is de oorzaak, niet mensen die hier recent of in het verleden heen zijn geïmmigreerd, niet van mensen die hier geboren en getogen zijn maar toevallig familie hebben met een andere herkomst en afkomst dan de Nederlandse. In plaats van mensen tegen elkaar uit te spelen dienen we de veroorzakers van de crisis aan te pakken, die nu buiten schot blijven. Dáár ligt het probleem, en dáár ligt ook de oplossing.