Waarom 2020 een jubeljaar moet zijn
• 03-07-2020
• leestijd 3 minuten
© National Gallery of Art, Washington, D. C.
Ons idee dat je schulden altijd hoort terug te betalen is een historische anomalie.
Hoe het ons de komende maanden verder zal vergaan tijdens de coronacrisis is nog onbekend, maar één ding is zeker: we staan aan het begin van economische malaise. Er blijken gigantische weeffouten te zitten in de economie. Productieketens stokken en het regent ontslagen omdat niemand het zich kan veroorloven als we allemaal een paar weken thuiszitten. Ook in Nederland zijn onder andere ondernemers, uitzendwerkers en ZZP’ers de pineut. Hoe kunnen zij de huur of hypotheek betalen nu alles wekenlang gesloten was en misschien straks weer word? Wat moeten mensen met schulden? Laten we daarom de coronacrisis zien als een moment om met een schone lei te beginnen en die schulden kwijt te schelden.
Geld is de motor van de economie. En geld is in wezen schuld. Volgens de Bank of England is het uitschrijven van een lening het moment dat geld wordt gecreëerd. Zolang alles soepel verloopt in de economie is er weinig aan de hand. De leningnemer investeert, maakt winst en betaalt uiteindelijk de schuld af. Zodra er een exceptionele schok plaatsvindt zoals nu is dat echter een ander verhaal. Om nog niet te spreken van hen, die schulden moeten maken om hun rekeningen te betalen en nu zonder baan komen te zitten. Hoe moet de samenleving omgaan met dit soort overmacht?
Lang geleden wist men daar wel raad mee. Men kan het Onze Vader vrij letterlijk nemen: “Vergeef ons onze schulden.” Het is geen toeval dat Jezus Christus in zijn enige daad van agressie de geldwisselaars uit de tempel verdreef. Hij predikte geen vergeving van zonden, maar schulden. Iets wat voor hem vele Joodse profeten deden totdat theologen bepaalden dat schulden altijd moesten worden afbetaald.
De Torah refereert namelijk aan een zogenaamd jubeljaar, waarin alle schulden zouden worden geannuleerd. Voor een groot deel van de geschiedenis was het vanzelfsprekend dat dit eens in de zoveel tijd gebeurde. In het oude Mesopotamië was dit het eerste decreet van een nieuwe koning.
Onderdanen in een koninkrijk waren verplicht een deel van hun oogst af te staan als belasting en ze waren dikwijls nodig voor oorlogen of publieke werken. Daar zit de oorsprong van geld als een rekeneenheid. Om administratieve redenen werden namelijk de bezittingen van het koninkrijk in bijvoorbeeld goud gemeten. Zo kon men de belastingvorderingen bijhouden.
Handelaars kregen goud mee om elders handel te drijven en na afloop een deel van de winst. Als een onderdaan onverhoopt door misoogst of andere pech de verplichte belasting niet kon betalen, moest hij noodgedwongen bij hen geld lenen om aan zijn belastingschuld te voldoen. Kon hij de lening niet terugbetalen, werd zijn gehele familie slaaf en ging de opbrengst van het land naar de handelaar.
Over een verloop van tijd steeg de schuldenlast en daarmee het aantal wanbetalers. Uiteindelijk had een koninkrijk voor het er erg in had niet meer de beschikking over graan of arbeidskracht. Iedereen was schuldslaaf geworden. Men zag echter het leven als een cyclus. Af en toe moest het weer in balans worden gebracht. Daarom riepen koningen een jubeljaar uit bij aantreden, misoogsten of tijdens oorlogen.
Een competitie ontspon tussen schuldeisers en koningen die draaide om de hamvraag: wiens probleem is het als een schuld niet meer kan worden terugbetaald? Zo probeerden schuldeisers contracten op te stellen waarin de schuld aanbleef ondanks een eventueel jubeljaar.
Tegenwoordig kiezen wij partij voor de schuldeiser. Ons idee dat je schulden altijd hoort terug te betalen is echter een historische anomalie. Nu miljoenen mensen door overmacht in de problemen komen speelt dezelfde vraag weer op. Verdient de welgestelde schuldeiser of de schuldenaar met pech vergeving voor het genomen risico in het economisch verkeer? Dit is een debat wat gevoerd moet worden, voordat we vanuit foutieve vanzelfsprekendheden de schuldeisers het hand boven het hoofd houden zoals in 2008 gebeurde. Jezus trapte de tafels in de tempel omver, laat het coronavirus een soortgelijke trap tegen ons achterste zijn.