Wie moet straks de blikjes naar een inzamelpunt brengen? De burger, toch?
In de politiek ziet men gelukkig steeds meer in dat klimaatactie niet kan uitblijven. In 2015 heeft ons land het Akkoord van Parijs ondertekend. Vervolgens is er in Nederland ook een Klimaatwet en een nationaal Klimaatakkoord opgetuigd. Om de doelstellingen uit deze akkoorden te behalen is – mijns inziens – niet alleen inzet van de politiek en het bedrijfsleven vereist, maar ook die van burgers. Ik vind het dan ook van groot belang dat er vanuit de politiek duidelijk richting burgers wordt gecommuniceerd hoe zij kunnen bijdragen.
In de wetenschappelijke literatuur over klimaatcommunicatie worden verscheidene uitdagingen aangehaald die individuen en organisaties kunnen ervaren wanneer zij communiceren over klimaatverandering en de benodigde klimaatactie. Zo zorgen gebeurtenissen die veel aandacht opeisen, zoals de coronapandemie, ervoor dat er minder aandacht is voor de klimaatproblematiek. Ook is het lastig om burgers te overtuigen van de noodzaak van klimaatactie wanneer zij de verantwoordelijkheid van de problematiek doorschuiven naar de overheid, het bedrijfsleven, de industrie en/of andere landen.
In dit stuk zou ik graag op die verantwoordelijkheid willen inhaken. Afgelopen jaar heb ik namelijk onderzoek* gedaan naar hoe D66, GroenLinks en de VVD tussen 2010 en 2019 hebben geprobeerd om burgers te mobiliseren op het gebied van klimaatverandering. Wat mij bij het analyseren van de data enigszins verbaasde is het gebrek aan mobilisatie. Met de nadruk op ‘enigszins’, want als ik aan de mensen in mijn omgeving vertelde dat ik onderzocht in hoeverre politieke partijen communiceerden over klimaatverandering dan kreeg ik steevast het antwoord: “Niet”. Dat is natuurlijk een ongenuanceerde reactie, want partijen als D66 en GroenLinks communiceren wel degelijk regelmatig over de klimaatproblematiek, maar het laat wel zien dat de politiek dit in het algemeen te weinig doet, dat de gewone burger (in ieder geval in mijn omgeving) niet bereikt wordt of zich onvoldoende aangesproken voelt. In alle drie de gevallen betekent dat dat de communicatie over dit onderwerp niet effectief is, en alle drie de mogelijkheden zijn problematisch als je het mij vraagt.
Wat betreft het verantwoordelijkheidsgevoel ten aanzien van de klimaatproblematiek kwam uit mijn onderzoek naar voren dat D66, GroenLinks en de VVD burgers relatief weinig aanspoorden tot klimaatactie, en dat ze burgers relatief weinig wezen op hun eigen verantwoordelijkheid. Uit de gesprekken die ik heb gevoerd met de politici en andere (oud-)medewerkers van deze partijen, kwam naar voren dat men van mening is dat de verantwoordelijkheid van burgers in het oplossen van de klimaatproblematiek gering is. Burgers kunnen immers niet buiten een systeem leven. De echte verantwoordelijkheid ligt daarom bij de politiek en het bedrijfsleven. Een leeg blikje kan een burger namelijk niet zelf recyclen, dat doet een recyclingbedrijf dat daartoe wordt aangezet door overheidsbeleid.
Het gebrek aan het stimuleren van klimaatactie en het benoemen van de verantwoordelijkheid van burgers is echter niet het enige dat D66, GroenLinks en de VVD weinig deden. Het mobiliseren van burgers over het algemeen leek bij de partijen geen prioriteit te hebben. Het aansporen tot (verdere) kennisverwerving, door bijvoorbeeld een link naar een webpagina of video te delen, is de enige manier waarop alle drie de partijen burgers wel leken te mobiliseren. Het verstrekken van informatie gebeurde dus vaker dan het engageren van burgers. Een gemiste kans. Zeker omdat wetenschappelijk is aangetoond dat het hebben van een gesprek met elkaar een effectievere manier is van kennisoverdracht dan enkel het zenden van informatie.
Daarbij informeerden D66, GroenLinks en de VVD burgers de afgelopen jaren voornamelijk over de oplossingen betreffende het tegengaan van klimaatverandering en over de kosten als consequentie van klimaatbeleid. Daardoor werd de informatievoorziening vrij technisch ingestoken en was deze erg kostengericht. Deze rationele en inhoudelijke manier van communiceren zorgde ervoor dat de partijen kansen lieten liggen als het gaat om het inspelen op de emoties van burgers.
Ondertussen is de kogel door de kerk; per 31 december 2022 wordt statiegeld op blikjes ingevoerd. Wat mij betreft een goede beslissing. En nu is inderdaad het bedrijfsleven aan zet. Maar wie moet straks, vanaf 31 december 2022, die blikjes naar een inzamelpunt brengen? De burger, toch? En zo zijn er wel meer keuzes die gemaakt moeten worden door de burger zelf. Wel of geen zonnepanelen? Wel of geen fast fashion ? Wel of geen vliegvakantie? Enzovoorts. Ik denk dan ook dat er een rol is weggelegd voor de politiek om burgers duidelijk te maken dat – na het invoeren van subsidies, taksen en regelgeving – de verantwoordelijkheid óók bij ons ligt. Een betere wereld begint dan wellicht niet bij onszelf, maar we hebben wel degelijk invloed op die betere wereld door de keuzes die we maken. De politiek zou ons daarom niet enkel moeten informeren, maar ons ook vaker moeten mobiliseren.
*Dit onderzoek is uitgevoerd onder begeleiding van dr. Margit van Wessel en dr. ir. Bert van Hove.